Journalistieke Herinneringen (slot)
De eerste schreden op het pad der onafhankelijkheid
Wie nagaat voor welke moeilijkheden de jonge Republiek Indonesië zich in 1950
geplaatst zag, mag zich met verbazing, gemengd met bewondering afvragen,
hoe het mogelijk is geweest, dat binnen 25 jaar een redelijk stabiele toestand
is bereikt, al ontbreekt het natuurlijk ook nu niet aan spanningen.
De taak, waarvoor de republiek zich
geplaatst zag, leek bovenmenselijk. De
schatkist was leeg, er heerste een hol
lende inflatie, het productieapparaat
was door tien jaar bezetting en strijd
in slechte toestand en wat de grote
landbouw betreft bovendien nog ge
plaagd door de uittocht van de vak
bekwame buitenlandse medewerkers.
De bestuursorganisatie sterk gehan
dicapt, geen voldoende getraind kader,
de aanwezigheid van seperatische
bewegingen als de Darul Islam, de
onveiligheid, de onzekerheid in de
machtsverhoudingenhet waren
alle zovele redenen tot een sombere
visie op de toekomst. Die heeft zich
niet gerealiseerd, al zou het jaren
duren voor het schip van staat op
een althans stabiele koers zou komen
te varen. Aan de wortel van vele
moeilijkheden lag het verschijnsel, dat
met de vrijheid ook de verdeeldheid
zich manifesteerde.
Gedurende de vrijheidsstrijd was er
één centraal doel: het verkrijgen van
de onafhankelijkheid. Verschil van in
zicht over allerlei zaken werd onder
geschikt gemaakt aan het grote doel:
de verdrijving van het vreemde gezag.
Maar zodra dat doel was bereikt, wer
den principiële en praktische verschil
len een bron van strijd, en dat onder
omstandigheden, die meer dan ooit
een eendrachtig samengaan eisten. Op
politiek gebied bleek de navolging van
westers-democratische methoden geen
succes, hetgeen eigenlijk, ondanks de
capaciteiten van bijvoorbeeld een man
als Sjahrir, toch geen verbazing
kan wekken. De stichting van de
eenheidsstaat, met enige strubbeling
tot stand gebracht, bleek precies
die gevolgen met zich mee te brengen,
die Van Mook meende te kunnen ver
mijden met de federatieve opbouw: zij
leidde tot een suprematie van Java,
die ook op economisch gebied de
voormalige Buitengewesten in grote
moeilijkheden bracht. Dit nog afgezien
van het optreden van het leger, dat de
Buitengewesten beschouwde als zijn
speciaal jachtterrein. Billijkheidshalve
moet worden aangetekend, dat de re
gionale commandanten vaak wel ge
dwongen waren zich bezig te houden
met allerlei onoirbare praktijken, wan
neer bijv. Jakarta naliet de soldij van
hun troepen tijdig te zendenEr
ontstonden spanningen tussen Java en
de Buitengewesten, die zelfs het enor
me charisma van Soekarno niet kon
opheffen, ondanks het succes van zijn
campagne tot het vestigen van een
Indonesische identiteit. Wie, zoals ik,
het voorrecht heeft gehad Soekarno
aan het werk te zien bij zijn talrijke
bezoeken aan de Buitengewesten
neemt de.herinnering mee aan de haast
onwezenlijke verering voor "de vader
van de revolutie" - maar ook zijn rei
zen konden de gevoeligheden, om niet
te zeggen, de tegenstellingen tussen
Java en "de rest" van Indonesië niet
overbruggen. Die zouden tenslotte
medewerken tot de explosie, die aan
het eind der vijftiger jaren zelfs het
voortbestaan van de Republiek zou
bedreigen.
Soekarno, tot zijn aftreden na de coup
van 1965, de centrale figuur in de
Republiek, "president voor het leven",
was een merkwaardig gespleten fi
guur. Zijn romantische ideeën over de
grootheid van Indonesië maakten hem
blind voor wat juist de grondslag had
moeten zijn van die grootheid: h'et
herstel van de economische potentie.
Als gevolg daarvan vertoont het beeld
van de vijftiger jaren een steeds ver
der dalend nationaal product, met alle
gevolgen van dien. Op zijn buitenland
se reizen was hij bovendien sterk on
der de indruk gekomen van het Chi
nese communisme. Dat dit in niet ge
ringe mate bijdroeg tot het bepalen
van zijn houding tegenover de weder
tot leven gekomen PKI, de communis
tische partij, laat zich verstaan; de
toenemende verarming van de bevol
king moest wel op een of andere wijze
tot uitdrukking komen in een beweging,
die de nood der kleine luiden te leni
gen in haar vaandel had geschreven.
De bloei van de PKI, nog in 1948 de
grootste en niet zonder moeite neer
geslagen verzetsbeweging tegen de
republikeinse leiding, nam ongekende
vormen aan. Soekarno, zeer getroffen
door de wederopstanding van China
onder communistische leiding, meende
deze ontwikkeling te kunnen aangrij
pen om zich steviger in het zadel te
kunnen zetten. Een goede verhouding
met de aartsvijanden van de gevestig
de orde kon worden gebruikt als een
tegenwicht zowel tegen het leger als
tegen de politieke partijen, die hem
niet welgezind waren; de Islamitische
groep verenigd in de Masjoemi en de
PSI, dat kleine, maar invloedrijke
groepje westers georiënteerde intel
lectuelen. Men weet, hoe Soekarno
tenslotte de politieke spanningen
trachtte op te lossen door zelf de
leiding der regering geheel in handen
te nemen, de grondwet van 1945 te
herstellen en als een tweede staats
ideologie het NASAKOM-principe door
te voeren, dat een evenwichtige sa
menwerking tussen nationalisten, Isla
mieten en communisten als basis van
het staatsgezag in het leven te roepen.
De "geleide democratie" deed haar
intrede. Tussen de binnenlandse be
drijven door speelt in de jaren vijftig de
Irianse kwestie, die nog tot 1962 de
betrekkingen tussen Nederland en de
Republiek zoal niet zou vergiftigen, dan
toch zou verzuren. Zij is, zoals men
weet, de oorzaak geworden van de
exodus van de laatste der Mohikanen,
of juister van de meerderheid der
Nederlanders.
Om een persoonlijke kanttekening te
plaatsen in de bijzonder kwetsbare
positie van een Nederlands journalist
heb ik me natuurlijk in deze woelige
jaren telkens weer moeten afvragen,
of de tijd niet gekomen was het land
te verlaten vóór het te laat was. Ik
persoonlijk was het meest bevreesd
voor de stijgende invloed van de com
munisten en de duidelijke belangstel
ling van het staatshoofd voor de PKI,
maar de campagne om Westelijk Nieuw
Guinea miste zijn invloed op de stem
ming toch ook niet, zodat ik van het
midden der vijftiger jaren mij vrijwel
dagelijks de vraag stelde, of ik niet
moest uitzien naar een kans, mijn za
ken te regelen en mijn huis van de
hand te doen om - overigens niet voor
mijn genoegen - terug te keren naar
Nederland, na 35 Indische jaren.
Allerlei toevallige omstandigheden
leidden ertoe, dat ik in 1956 de kans
kreeg mij los te maken van krant en
land. In dat jaar keerde ik met mijn
vrouw en een zwaar hart naar Neder
land terug. Nauwelijks een jaar later
kwam de grote klap, die een eind
maakte aan het bestaan van mijn krant.
Mijn vertrek in 1956 bleek, hoezeer
ook betreurd op het ogenblik, dat ik
aan boord van het vliegtuig stapte,
a blessing in disguise te zijn.
Niet lang na mijn vertrek ontwikkelde
zich het verzet tegen Soekarno's lei
derschap in de vorm van de rebellie,
die Sumatra's Westkust als zetel koos,
maar ook haar vertakkingen op andere
eilanden buiten Java had. De geleide
democratie sloeg hard en effectief te
rug. Vele van de meest waardevolle
figuren uit de Indonesische samen
leving werden op non-actief gesteld,
of zelfs geïnterneerd. De economische
toestand bleef ongunstig.
Dat het nog tot 1965 heeft geduurd,
alvorens het tot een explosie kwam,
die aan het bewind van Soekarno een
eind zou maken mag, achteraf bezien,
een wonder heten. Maar de elasticiteit
van de Indonesische samenleving kent
blijkbaar geen grenzen. Van tijd tot tijd
gevraagd naar mijn mening over toe
standen en ontwikkelingen in Indone
sië pleeg ik te antwoorden: "Hoe
meer ik erover hoor, hoe minder ik
ervan begrijp
JHR.
8