SALUUT AAN HET SOERABAIASCH HANDELSBLAD Al liet zij het niet merken, toch geloof ik dat de directie van het Soerabaiasch Handelsblad en Drukkerijen niet al te graag een vrij regelmatige bezoekster te haren kantore zag verschijnen: mevrouw mr. Jaarsma, die ten behoeve van de eigenaressen van het gebouw aan de Djl. Pahlawan 30, waarin ons bedrijf was gevestigd, de dames Pröttel, de huur kwam innen. De financiële afhandeling was simpel: overmaking op een bankrekening maar het bezoek van mevrouw Jaarsma had ook een andere bedoeling en vergde daarom een zekere diplomatie, Mr. Jaarsma was iemand met weinig plicht plegingen. De eerste keer dat ik met haar zou kennismaken stond ik in de gang tussen de afdelingen administratie en advertenties enerzijds en de redactieruimten aan de andere kant, met iemand te praten, terwijl wij beiden keken in de richting van de hoofdingang van het gebouw. Op een gegeven ogenblik zei mijn ge spreksgenoot: "Kijk, daar komt mr. Jaarsma binnen. Ik ben benieuwd wat ze komt doen". Dat was ik ook, dus stapte ik op haar toe en maakte mij bekend. "Ja", zei zij, "ik kom weer eens praten over de huur van dit gebouw, want met deze snel dalende rupiahkoers blijft er niets voor de dames Pröttel over". Schielijk heb ik haar toen begeleid naar de kamers van de directie, waar zij met de vereiste honneurs werd ontvangen. Vroeger was het gebouw het bekende warenhuis Pröttel. In de loop der jaren was de belangstelling van het winke lende publiek meer naar de bovenstad, Toendjoengan, verplaatst. De dames Pröttel besloten toen hun monumentale winkelgebouw, gelegen tussen de ves tiging van Lindeteves aan de linker kant en de behuizing van de R.V.D. en de Maatschappij "Nederland" aan de andere zijde, aan het Soerabaiasch Handelsblad te verhuren. Die krant was wel de plaats waar je met je neus bovenop de gebeurtenis sen zat. Ik was er niet geheel onbe kend, want voor de oorlog had ik er ook al gewerkt, na eerst bij de In dische Courant te hebben gezeten, een van de vele loten van de voor oorlogse Soerabiasch Handelsblad- stam. Plat De Japanse bezetting had natuurlijk in de oorlog het hele bedrijfsleven plat gewalst. Na de capitulatie kwamen de Engelsen in Soerabaia de zaken weer "op poten zetten" en in hoeverre ze daarin slaagden, daarover zullen vele lezers wel meer kunnen vertellen dan ik. Kortom, toen ik in het toenmalige Batavia in 1948 door de directeur van het Soerabaiasch Handelsblad en Drukkerijen, ir. J. C. Kolling, weer als redacteur werd aangesteld, was het mij en mijn vrouw een pak van het hart naar Soerabaia terug te kunnen gaan. Vlak na de oorlog werd onder auspi ciën van de Britse bezetter en de Re- gerings Voorlichtngs Dienst de Nieuwe Courant opgericht, gehuisvest in het gebouw van het Soerabaiasch Han delsblad. Onder deze naam werd in de tweede helft van 1948 de uitgave van dit blad voortgezet door het Soerabaiasch Handelsblad en Drukkerijen, onder di rectie van ir. Kolling, reeds voor de oorlog praktisch eigenaar en grootaan deelhouder van deze naamloze ven nootschap. Eerste hoofdredactrice van deze nieu we constellatie was mevrouw A. H. Führi-Mierop, krachtdadig voorvecht ster van de belangen van Oost-Java en Soerabaia in het bijzonder; overi gens ook al een "oudgediende" van voor de oorlog. Haar kritische houding tegenover de maatregelen van de o- verheid bezorgden haar meermalen moeilijkheden, al stond zij in principe altijd pal voor het gezag. Begrijpelijk dat zij door haar soms scherpe kritiek op sommige stuntelige overheidsmaat regelen door vooral het bedrijfsleven op handen werd gedragen. Onenigheid over het beleid van Kolling, vooral tijdens de oorlogsjaren, bracht sommige journalisten, ook afkomstig van de Nieuwe Courant in de R.V.D.- periode, ertoe een nieuw dagblad te stichten onder de naam "De Vrije Pers", gevestigd in het gebouw van Bristol aan Kaliasin. Eerste hoofdredacteur was Colijn, later opgevolgd door E. Evenhuis, thans hoofdredacteur van een dagblad in Leeuwarden, terwijl zijn opvolger weer F. Sprengers was. Evenhuis was even eens zeer kritisch en moest ten slotte daardoor na de soevereiniteitsover dracht het land verlaten. Mevrouw Führi onderging in 1953 het zelfde lot. Zij kon het evenmin vinden met de Indonesische overheidsmaat regelen, die vooral aanvankelijk veelal aansloten op het beleid van de Ne derlandse voorgangers. Hoewel De Vrije Pers in het Neder lands bleef verschijnen onder hoofd redactie van Fried Sprengers, ging het bedrijf over in Indonesische handen. De arrestatie en daarop volgende uit wijzing van mevrouw Führi brachten in Oost-Java grote beroering te weeg. Karakteristiek voor die periode vrij kort na de souvereiniteitsoverdracht was de betrekkelijk grote soepelheid, waarmee zulke zaken overigens wer den afgehandeld. Zij onderging een goede behandeling en genoot betrek kelijk veel vrijheid van handelen. Trou wens, het politie-apparaat beschikte toen nog over vele Nederlandse func tionarissen. Eeuwfeest Kort voor het vertrek van mevrouw Führi had het Nieuw Soerabaiasch Handelsblad, dat intussen de vrij on benullige naam Nieuwe Courant van zich af had kunnen schudden en zijn oude naam had herkregen met het woord "Nieuw" ervoor, met een dik jubileumnummer zijn honderdjarig be staan gevierd. De eerste uitgave van het Soerabaiasch Handelsblad vorm de de veertiende jaargang van de Oostpost, die in januari 1853 voor het eerst verscheen. Bekwame (hoofd) re dacteuren/directeuren (die functies gin gen tot in de dertiger jaren van de twintigste eeuw vaak samen) waren H. G. Bartelds, J. G. Boon en o m. H. C. Zentgraaff, die het blad verder om hoog werkten. De laatste hoofdredac teur voor de oorlog was De Booy, een fervent bewonderaar en voorvechter van de Kon. Marine. Er verscheen voor de oorlog te Soe rabaia nog een ander dagblad, dat deel uitmaakte van het Soerabaiasch 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 14