HET GEHEIMZINNIGE ADRES Het volgende spookverhaal - waar gebeurd natuurlijk! - werd geschreven door G. H. von Faber. Het frappante van "Het geheimzinnige adres" is dat het een van de vele versies is van een spookgeschiedenis, de telkens weer opduikt op een andere plaats. Een hele tijd geleden ontving ik het verhaal van de heer Dubois, maar het was niet compleet. Kortgeleden kreeg ik een oud boekje van Daphe du Maurier in handen: "Kiss me again stranger", en tot mijn grote verbazing her kende ik daarin precies hetzelfde thema! Een klassiek spookverhaal dus. Het leek me een goed idee G. H. von Faber, onze Soerabajase ere-burger, een persoonlijke bijdrage aan dit blad te laten geven met dit door hem zo spannend vertelde verhaal. - L.D. Wij - mijn vrouw en ik - hadden voor onze vakantie een blokhut in Sarangan gehuurd. U kent toch dit aardige berg plaatsje aan de voet van de Lawoe? Sarangan, dat duizend jaar geleden zijn bestaan aanving als een ballingsoord voor gestraften, kon er door de mor genzon beschenen, soms uitzien als een jonge frisse bruid met bloemslin gers omhangen. Maar o, als de mist kwam opzetten en door de wind langs de flanken van de Lawoe, dóór het ravijn en óver het meer, dalwaarts werd geblazenDan kon het in Sa rangan somber en triestig zijn! Dan ging het anders zo bekoorlijke meer schuil onder een donzen lijkwade en klotste het water over de bloemom- rande boorden en overspoelde zelfs het graf van Kjai Brondong, de be schermer van het meer. En dan was het vooral 's avonds als het regende, alsof ijle, nevelachtige gedaanten uit het meer tevoorschijn traden en zó recht-toe-recht-aan in drommen op de bungalows en hotels met alle mensen erin kwamen aangestormd Dochdat was natuurlijk maar schijn. En ik vertel U dit alleen om de sfeer te schetsen, waarin het verhaal, waar het eigenlijk om gaat, werd ge daan. Het was van onze kennissen bijna een gewoonte geworden om 's avonds na 't eten in onze ruime voorkamer bijeen te komen. We zetten ons dan gezamen lijk in een halve cirkel om de grote haard, waarin een gezellig knappend vuur van geurige denneblokken niet ontbrak, want in Sarangan kon het be hoorlijk koud zijn. Mijn vrouw schonk warme thee of chocolade voor de da mes en dito punch voor de heren. Er heerste dan spoedig een knusse stem ming, al was het buiten nóg zo'n hon denweer. Er werd in de regel onderling geschertst en gebabbeld, quasi ge wichtig betoogd of vriendschappelijk geredetwist over de dingen des daags, maar als er af en toe door de een of ander een serieus onderwerp was aangesneden, werd het gesprek ineens algemeen. Dan meende een ieder op zijn eigen - soms ook eigenwijze - wijze een duit in het zakje te moeten doen. Hoe wij op de bewuste avond eigenlijk op het onderwerp "stille kracht" te recht kwamen, weet ik niet meer pre cies. Ik meen, dat er plotseling een storing in de lichtleiding ontstond en alle lichten uitfloepten. De houtvester uit Madioen zei toen, dat hem dat - doelende op de storing - niet ver wonderde met zulk weer. Buiten im mers kletterde de regen tegen de rui ten en op het zinken dak. Het leek wel het gerikketik van een machinegeweer. De wind loeide door de zwiepende top pen der dennen en gierde door de reten der ruiten. Men kreeg een enigs zins onbehaaglijk gevoel en toch was dat - misschien door het veilig samen zijn - ook al weer niet onverdeeld on plezierig. U kent dat soort stemmingen wel Terwijl mijn vrouw bezig was een paar kaarsen aan te steken en één van de heren uit het gezelschap het haardvuur oprakelde, lichtte de houtvester zijn mening nader toe. Er zouden wel weer een paar dennebomen ontworteld en op de hoogspanningskabels terecht gekomen zijn. Dat was alles. De storing Op het eind van jln. Diponegoro, kruispunt Pasar Kembang-Kedongdoro staat al sedert een halve eeuw dit enorme, steeds meer vervallende pand, natuurlijk bekend als "het spookhuis". Dat het in de buurt staat van de begraafplaats Kembang Koening draagt misschien tot die reputatie bij, maar niemand heeft ons kunnen vertellen waarom het een spookhuis is en waarom het ver laten werd. Welke Soerabajaan kan ons er meer over vertellen? zou dan ook wel vlug worden opge heven. De vrouw van de gepensioneer de assistent-resident, die in Sarangan zijn eigen huisje had, vroeg aan de houtvester als opperbosbewaker of hij daaraan - zij bedoelde het omvallen van de dennebomen - niets kon doen. "Zo ben je eigenlijk zelfs thuis niet veilig", overdreef zij. "Gelukkig maar, dat het hier niet spookt", merkte de echtgenote van de gevangenisdirecteur van Noesakambangan toen lachend op. "Dat moet U toch heus niet zeggen", meende de Saranganse pensionhoud ster, die aan tafeldans deed. "Soms dwalen hier, op avonden als deze, witte gedaanten rond, die slapende mensen kietelen, kietelen!"En haar beide ongetrouwde dochters knikten hevig en beaamden dat mysterieuze feit Wel, van dat moment af zaten wij in de goena-goena-mysteriën en vlogen de denkbeeldige stenen en serihprui- men lustig door kamers en woningen alsof het niets was, gelukkig zonder iemand -te raken. De bekende reporter uit Batavia, die Indonesië van Fak-Fak tot Poeloe Weh doorkruist had, gaf een serie sterke staaltjes ten beste van de toverkracht van Madoerezen, die in staat waren om hun vijanden zelfs op grote afstand plotseling te doden. En de gevangenis directeur van Noesakambangan, die niet achter wilde blijven, nu het dunne ijs tussen normaal en supra-normaal gebroken was, verhaalde van een ont vluchte Soendanese gevangene die zich, dankzij zijn geheimzinnige "ilmoe" (magische kunst), door een reuzen sprong over de Kinderzee, aan zijn be wakers had weten te onttrekken. De assistent-resident, die in alle delen van Java had gediend, verzekerde dat dat bést mogelijk was en vertelde zelf ijse- lijk-mysterieuze geschiedenissen van de vreselijke wraak van Njai Loro Ki- doel, de heerseres van de Indische Oceaan, en haar trawanten. Zo waren wij bijna het gehele kringe tje rond geweest en was de gamma van parapsychologische verschijnselen afgetokkeld. De laatste, die aan het woord was geweest, was een kapitein van de wilde vaart. Hij had jarenlang op Siam gevaren en daar ook gewoond. Hij maakte het met zijn "vliegende gou den Boeddha's" en "zwevende diaman ten ogen" echter wel wat al te bont. Ik vond zijn verhalen, eerlijk gezegd, niet bijzonder betrouwbaar, óók al, om dat hij mij de ochtend tevoren fantas tische smokkelaffaires had verteld, waaraan hij schatten zou hebben ver diend, maar dat bleek uit niets, in tegendeel Het was mij en blijkbaar ook de an deren opgevallen, dat één uit het ge zelschap niet aan de gesprekken over goena-goena had deelgenomen. Het was een jonge man met een rijzige gestalte en een goed besneden ge laat. Ik meen, dat hij commandant van een onderzeeër was en later, in de oorlog, daden van moed en bekwaam heid verrichtte. Hij zat stil vóór zich uit te staren in het haardvuur, zonder ook maar even op te zien, een vraag te stellen of een opmerking te maken. Interesseerde hem het bovennatuurlij ke onderwerp van het gesprek niet? Of strookten zijn principes misschien (lees verder volgende pagina) 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 19