Het huis op Goebeng Podjok *1 Soerabaja heeft prachtige huizen gehad en heeft ze nog. Hoewel in dezelfde stijl als die van Batavia, vond ik de meeste huizen toch iets minder "autoritair", gemoedelijker in al hun grandeur. Ik denk dan aan de kanjeuze huizen op Kajoon, aan de Sumatrastraat (met uitzicht op de Brantas) op Simpang en ook in de benedenstad. Er was één huis waar ik altijd dol op geweest ben. Als ik van station Goebeng op de fiets stapte om naar mijn werk te gaan passeerde ik het huis op Goebeng Podjok. Het lag half verscholen achter bloeiende soka's en bomen en ik stond altijd even op de pedalen om te zien of er een terras was dat op de Brantas uitzag. Dat leek mij het summum: een huis aan een rivier! Goebeng Kunt u zich voostellen hoe ik in alle staten van opwinding verkeerde toen ik op een dag een "Te Huur" bordje zag voor het paviljoentje dat bij dat huis hoorde. En een verdieping-paviljoen nog wel, waardoor het, ook al lag het dan niet direct aan de kali, misschien toch iets van het utzicht kon hebben! Mijn moeder trok, begrijpelijk, met iets van tegenzin, op inspectie. Als minder jarige dochter kon je vroeger, je nog beschermd weten door moeders vleu gels en dat was wat mij betrof, heer lijk, want van huishouden had ik geen idee. "Zulke lieve mensen met zo'n mooie naam", kwam mijn moeder opgetogen vertellen, "en een huisje net geschikt voor jou en Lud." Zo trokken mijn broer Lud die aan de Simpang Club verbonden was en ik die bij het Soer. Handelsblad werkte in 1939 in onze "duiventil" op Goebeng Prodjok. Eigenaar en bewoners van het mooie huis waren de familie Mariano di Ca- louta, een naam die gewoon hóórde bij deze romantische omgeving. Met een beetje fantasie kon je door de bo men de gondels gemeerd zien. Maar als die fantasie ontbrak, zag je gewoon de drie jongens Mariano, Panagi, Elmo en Hanno aan hun motorbootje morre len en even later onder luid kabaal wegrazen. Ons domein bestond uit twee ach ter elkaar gelegen kamers met een vierkant open voorgalerijtje met een leuk uitzicht op het altijd drukke sta tion Goebeng-kruispunt Sumatrastraat. Lud en ik speelden zo'n beetje de In dische versie van de Duitse film "Ich bei Tag und du bei Nacht". Als ik van kantoor thuiskwam stond hij op het punt naar een pianoles en daarna naar de Simpang Club te gaan. Op zijn tenen sloop Lud 's nachts naar zijn (achter) kamer om mij niet wakker te maken en ik deed hetzelfde 's ochtends om hem te laten doorslapen. Een engel van een baboe-kokki verzorgde ons, ik had het heerlijke gevoel "op mezelf" te staan, ik was niet meer in-de-kost. De familie Mariano leerde ik eigenlijk nauwelijks kennen. Het bleef bij een praatje als ik over de lange galerij naar de badkamer liep en een van de familieleden toevallig in de tuin was. De hele sfeer in en om het huis was prettig, vrolijk, ouderwets. Ik hoorde dat de heer Mariano het huis begin van de eeuw gekocht en geheel her bouwd had naar eigen behoefte en smaak. Hij had er vruchtbomen, bloei ende heesters en tjemara's geplant. Die waren stuk voor stuk Kerstbomen geweest en nu uitgegroeid tot vol wassen bomen. Alles in het huis leek me groot, ruim. De eetzaal, de slaap kamers en de spen, waar ik elke och tend mevrouw Mariano met de kokki zag praten. De pisangbomen gaven de prachtigste sisirs radja en soesoe die ik ooit gezien had. Vaak bracht de kokki op een bord een rijpe sisir. "Da- ri njonja besar." De tengerste en kleinste njonja besar die ik als land- lady gekend heb. Natuurlijk waren er ook dieren, veel dieren. Kippen en hanen, dikke entoks en lawaaierige ganzen. De laatste twee hadden een leven als God in Frankrijk: Een romantisch Italiaans landhuis met terras en uitzicht op de Brantas en de jongens Mariano. Wandelpad en park langs de Brantas t.h.v. Goebeng-kazerne Podjok 4 met rechts "duiventil". een eigen kali om in te zwemmen en een goede maaltijd aan land! Voor de ganzen was ik als de dood. Op weg naar de badkamer werd ik als vreem de geregeld "gesosor". De badkamer was, zoals de meeste Indische bad kamers schaars verlicht. Op een a- vond wilde ik een bad nemen. Bij de eerste schep water schoot er iets glads en zwarts over mijn schouders en rug. Een slang! Neen, het bleek een vis, die apegapend op de vloer bleef spartelen, ik had in het half duis ter nog moeite hem weer in het water terug te doen. "Die houden we om het water schoon te houden," vertelde Panagi me de vol gende ochtend. Ik kon 'm wel slaan. "Bij ons koerassen we de bak ge woon", zeg ik, "ik schrik me toch wezenloos!" Op een zondag zag ik de jongens van een vispartij thuiskomen met een emmer. Ze liepen linea recta naar de badkamer en kieperden de vissen zo in de mandibak! Het was vooral Hanno die altijd iets met dieren te doen had. Ze hadden ook een paar apen, ook al zo'n diersoort die ik het liefst alleen in de vrije natuur zag. Nou, deze apen waren ook vrij en na tuur was er genoeg, dat wel. Er waren feesten met lampions in de bomen, er waren altijd jongelui over de vloer, het was een genot vanuit mijn "duivenplat" naar al dat geroeze moes te kijken. Een heerlijke tijd heb ben Lud en ik daar gehad. Op een nacht werd ik wakker door een vreemde, benauwende droom. Ik zag de straat voor het station en het hele kruispunt tot aan de Sumatrastraat be zaaid met hurkende figuren. Ze hadden gelig-groene kleding aan en het ble ken militairen. Vreemd dat ze op hun hurken zaten dat deden onze soldaten toch niet? Er ging een beklemming van die mannen uit, die me badend in mijn zweet wakker deed worden. Wat had die droom te betekenen? Drie jaar later wist ik het. Ik fietste langs Goebeng, mocht niet langs het station, maar moest langs de kali over de Goebengbrug. Een detache ment Japanners werd afgevoerd, ver vangen door nieuwe. Ze hurkten daar, precies zoals in die droom. Dat was mei 1942. Goebeng Podjok no. 4 heeft oorlog en revolutie doorstaan. Het huis is oud en moe, het paviljoentje staat er nog. De jongens Mariano di Calouta wonen in Holland met hun gezinnen. Zulke aardige mensen met zo'n mooie naam. LD. 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 29