Lekker eten in Surabaya Ons Vleeswinkeltje Pepesan bandeng Pepesan noes Dawet in combinatie met Roedjak Gobet Kokam: twee meelballen aan elkaar, gevuld met vulsel van ondé-ondé in olie gebakken. Lentoo: grof stukgewreven tempé, ge kruid met bawang merah, bawang poe- tih, laos, lombok empling, daoen dje roek. In olie gebakken. DRANKEN Rondee: warme zoete gemberdrank met stukjes brood en kolang-kaling. Angslee: warme dunne santendrank (zoet) met stukjes gekookte ketan en gekookte moetiara (parelsago). Dawet: tjendol gedronken in combina tie met roedjak gobet. Deze lijst werd samengesteld door Mevr. Soetjahjo (tante Koes). Soerabaja of Surabaya, de lekkernijen zijn er nog allemaal. Er zijn er meer bijgekomen zelfs, u moet Indonesische kennissen hebben om ze u te wijzen, of avontuurlijk genoeg zijn om zelf op culinaire verkenningstocht uit te gaan. Hieronder volgen een aantal traditionele snoeperijen uit Oost-Java en typisch Surabayaanse. Deze zijn vetgedrukt. Koepang lontong: in stukjes gesneden lontong, overgoten met een sajoer van koepang (schelp diertjes) Petissaus. Gegeten met saté kerang. 10 uur 's ochtends. Djanganan Soerabaja: een kruising tussen roedjak en petjel. kankoeng, taugee, kool, gebakken tem- pe, tahoe ketimoen. Petis saus met goela djawa. Soto ajam, soto Madoera Saté ajam Soto daging djeroan (vlees en inge wanden) Nasi Rawon Roedjak tjingoer: roedjak petis met kraakbeen van neus van de koe. Hard gekookt ei. Otak-Otak: vlees van de bandeng fijn gewreven en gekruid, in het onbescha digde vissevel teruggedaan, gestoomd. KOEKJES Om 4 uur 's middags verschijnt een verkoopster met een grote doelang (rond houten presenteerblad) met ge kookte ketella (in schil) katjang (in schil) kentang ireng (kleine zwarte aardappeltjes) katjang capri, oebi, gan- jong. Peroet ajam: soort donut in olie ge bakken Koewe Loempoer Semanggi: soort petjel. Groenten voornamelijk se- manggi-blaadjes. Saus: petjelsaus met toevoeging van fijngewreven gekookte oebi en petis. De verkoopster ver schijnt omstreeks 12 uur. Gegeten met kroepoek poeli (rijstkroepoek) Tahoe tek-tek: croquant gebakken tahoe met schaar geknipt. Stukjes lontong, gebakken aardappel, gekookte taugee petissaus. Omstreeks 7 uur 's avonds. Lontong balap: tahoe goreng in stukken gesneden, lontong, frikadel van ketella, slablade ren, gekookte taugee, overgoten met bouillon. Gebroken kroepoek erover heen. Petissaus. Asinan-verkoper (Nov. 1942 - Juni 1943) Wij woonden met drie vrouwen en acht kinderen in ons huis in de Javastraat op Goebeng. De mannen waren öf buiten met de Marine óf in krijgsge vangenschap. Er moest overigens wel brood op de plank komen en toen hebben wij een vleesfiliaal geopend. De gesneden vleeswaren, wij hadden geen snijma chine, werden in de grote vleesfabriek op Darmo gekocht. Wij ventten het dus uil, zelfs per half ons. De grote vleesfabrieken die na 1940 op Java ontstonden moesten het leger en Marine bevoorraden. Tóen de oor log over was, was er voor hen veel minder afzet. In ons huis was in de achterkamer 't winkeltje ingericht met een tafel, een frigidaire (voor het vlees) en nog wat spijkers in de wand. Het was namelijk zo dat al gauw andere dames van al les, zelfgemaakt, bij ons probeerden te verkopen. De één maakte roggebrood en taai-taai, de andere breide broekjes en nog weer anderen brachten boeken. Wij hadden ook loopjongens. Dat wa ren zoons van de onderofficiersvrou wen van de Marine. Omdat de jongens f 15,verdienden mochten de fami lies nog buiten blijven. Voor de jongens was het overigens heel zwaar. Ze stonden in maart '42 voor hun eind examen en dat hebben ze toen niet kunnen afleggen. Vooral onze leidster, heeft uren met de jongens zitten pra ten, om hun er wat uit te krijgen. Eén van hen, die wij Ridder Egbert noem den, heb ik later in Den Helder nog weer gezien. Voor de jongens hadden we 'n echte Hollandse slagersmand op de fiets laten bevestigen en zij haalden daar het vlees mee en het brood, want wij hadden ook een agentschap van de bakker in de stad. Wij hebben wel gekke dingen beleefd. Er was nl. bij ons in de buurt een ou dere heer die persé z'n broodje ver pakt wilde hebben, notabene in 1943 toen er nergens meer papier was te krijgen. Enfin, op een middag slipte de jongen op ons voorerf in 't grint en al de broodjes op de grond. Wij met ons allen aan het broodjes rapen, en stik kend van het lachen afpoetsen en één inpakken. Dat gebeurde vaak in vinger doekjes. 's Middags was de verkoop en ik zat in de voortuin op de kinderen te pas sen en op het hek, want voor geen prijs mochten de Jappen binnen. Tegen over ons zaten nl. Marine Jappen en het was voor die mensen natuurlijk wel gek, dat bij ons steeds mensen kwa men en er met een pakje weer uit gin gen. Enfin, op een middag zie ik de Jap die tegenover ons woonde, opstaan en de straat oversteken. Ik naar het hek, zei hem dat hij niet binnen mocht, maar z'n baboe wel. Tot mijn grote opluchting ging hij buigend weg en stuurde zijn baboe. Tegen Kerstmis en met Pasen kregen wij hele bestellingen voor Kesilir. Wij pakten dan krandjangs vol met o.a. Kesilirworst, nu osseworst geheten. Men heeft mij verteld dat een mede werker van Albert Hein zich die worst herinnerde en die hier heeft laten ma- (lees verder volgende pagina onderaan) 34

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 34