0ver gevraagde en 0ngevraagde Ï0iedjeó 19 Op het verzoek om de woorden van "Hup de mode is magnifiek" (Moes son nr. 3) kwamen vele reacties. De meeste echter alleen fragmenten uit het liedje. Het lijkt ons juist om de complete tekst die we van mevrouw N. de Bruyn-Groskamp kregen af te drukken dan kunnen de nodige hiaten worden aangevuld. Mevr. R. de Bey (92 jaar!) dank en hulde voor haar eerste reactie en herinnering die we nu aanvullen. 1. De vrouw is slavinne, de mode godinne de mode beheerst elke plooi Daar is niets afschuwelijk Al vindt ze het gruwelijk Als het mode is dan is het mooi. Zij dragen corsetten, die 't ademen beletten En vinden zichzelf dan een beeld Zij worden gedrongen, gerekt en gewrongen Precies zoals mode het beveelt. Refr. Hup, de mode is magnifiek Hup, de mode is chic En al maakt het fatsoen Je nog paars geel of groen, Hup, de mode is chic. 2. De hoed die ze dragen als een rad van een wagen Kan niet door de deur van de tram. De rok nauw van onder, het nieuwe mode wonder daar zitten de benen in klem. Dan dragen ze haren, die nooit de hunne waren asjour is de hals en de mouw Die moeten ze dragen, op zomerse dagen Al bibberen ze ook van de kou. Refr 3. De herfst en de lente kost manlief z'n centen Dan is weer het nieuwe seizoen Dan koopt vrouwlief hoedjes Twee dotjes - drie snoetjes Met minder kan zij het niet doen. Dan wordt er begonnen, aan mantels japonnen En heeft zij er dozijnen van met kasten vol kleren, blijft ze altijd beweren 'k Heb niets wat ik aantrekken kan. En hier volgt een verzuchting en spot op het voorafgaande: In vroegere dagen, ach wil me niet vragen Toen was het met de mode al gek. Ze liepen te sjouwen, die a r r e m e vrouwen Met tien-bouw plantsoen op hun nek. Ze hadden me rokken, die zaten vol stokken En door snoeren haast werden ze gekeeld. Ze droegen corsetten, die het ademen beletten En vinden zichzelf dan een beeld. Refr Maar omdat ze nu leven, in andere eeuwen 't Voorafgaande is nu al grijs. Ze schijnen nu kleren, te willen ontberen Ze zijn nu compleet van de wijs. Ze kunnen nu dampen en lopen te stampen Op de maat van een hot-nikker jazz. Ze dragen nu broeken, je durft niet te looken En lispelen het liefst "darling jess". Refr. Hup, de mode is magnifiek Hup, de mode is chic De mannen die krabben zich achter het oor Hun hersens, o jé, hun verstand gaat te loor Hup, de mode is magnifiek Hup, de mode is chic En ze denken, die vrouwen, dat is me een kliek Hup, de mode is chic. De Malangse "kloosterkippen" bezon gen de mode natuurlijk ook. Een van de kloosterkippen was Dé Kluyver, die hieronder nog een paar muzikale her inneringen ophaalt. "We zongen zittend op de stoeprand van de speelzaal, met ons gezicht naar het driehoekig stukje tuin met aan de overkant op een sterk verhoogd fun dament de zangkamer, waar heel wat geintjes werden uitgehaald. Maar daar over misschien laterl Onze lange zuster Vitalis (de Tjangak) surveilleerde, staande op de hoge trap naar eetzaal en zangkamer. Ze keek gemoedelijk en tikte met haar zwart satinet pantoffelvoet op de maat van de oirbare gezangen, passend bij jon gedames van de kloosterschool der Zrs. Franciscanessen zoals: "Bij de poorten van een klooster zijgt een moeder wenend neer Ach haar dochter is verdwenen En haar zoon, hij is niet meer!" etc. Bij "Beelden uit mijn kinderjaren Uit die tijd zo vrij en blij Trekken somtijds kalm en rustig Aan mijn peinzend oog voorbij, 'k Denk nog dikwijls aan die jaren Vol geluk en stille vreeetc. begon ze ritmisch te wiebelen. Bij "Het Angelus klept in de verte In tonen zo zuiver en hel De grootmoeder knielt op de drempel De kinderen zij staken hun spel Grootmoeder bidt "Onze Vader" werd ze vroom wild; sloeg de ogen ten hemel, zong zachtjes mee, verza ligd glimlachend naar Relie van Mau- rik, die een beeldschoon sopraantje had; fronsend naar Dé Kluyver, die 2de stem - met variaties verzon. Het liedje "Hup de mode is magnifi- que" vertrouwde ze niet helemaal, stapte dus de trap af, kwam satinet- zacht achter ons heen en weer wan delen, wantrouwig loerend naar onze zangschriften. Maar het smalen over de mode beviel haar toch wel. Het liedje, dat misprijzend en walgend met driftig belgetik werd afgewezen, was onze lievelings-foxtrot, bij ons geïntroduceerd door Marie Niet, die later non is geworden, gelóóf je! "Ik strandde laatst met de Messina Ergens aan de kust van China Daar heb ik mijn Sina Mijn schat ontmoet. 'k zei "dag lekker lief Chinesie" Zij zei "kleng-kleng" klaar was Keesie, En ik werd haast crazy En ik zong met gloed Refr. Ting Tang Kolina Jij bent het mooiste kind van China... etc. Als ze ver van ons vandaan was, zon gen we zachtjes en verzaligd "Boe melpetrus" en in lager-school-engels Marie Niet's "Three o'clock in the mor ning", "I'm sitting on the top of the world", etc. Al deze liedjes waren even taboe als later het pikante voordrachtliedje van de Semarangse Alex Sachs: "Ik weet een klein paviljoentje In een doddig klein plantsoentje Waar het zalig is te dromen En de champie vloeit bij stromen Waar de zijde van 'n peignoirtje Zachtkens ruist door een boudoirtje Waar men zaligheid ontdekt Op een lila-lola-lee Op een lila-lola-lee Waar men zaligheid ontdekt Op een lila-lola-divan uitgestrekt." Dit zwoele deuntje werd geacht te zijn ongepast, ongeschikt voor wei-opge voede Jongedames van de klooster kostschool der Zrs. Franciscanessen te Bangkong, Semarang. C. E. F. - K.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 19