De kleine Soenda-Eilanden (slot)
Een reisverslag uit 1937
door C. J. Hasselbach
Terwijl de boot nu naar Bima op Soembawa vaart, gaan wij eens kijken hoe
het met het vee staat. Er zijn paarden, karbouwen, koeien en geiten aan boord,
afgescheiden van het pluimvee, dat meer een liefhebberij van de dekpassagiers
is. De geiten staan in een vierkante ruimte, die met latten afgebakend is. Al het
andere vee staat langs de railing, mannetje aan mannetje naast elkaar met de
koppen naar binnen. Het vee heeft zijn eigen verzorgers aan boord, terwijl ook
door de verschepers voor voeder (balen hooi) gezorgd moet worden. Zoetwater
wordt het vee geregeld in zinken drinktroggen voorgezet. Sommige beesten zijn
in het begin zeeziek, maar spoedig voelen zij zich geheel op hun gemak en
zouden wel willen gaan stoeien als zij er de ruimte voor hadden. Men kan een
heleboel tijd verdoen met de paarden over de neuzen te strelen: het wordt
zeer geapprecieerd!
Intussen moeten wij uitkijken, want al
gauw zijn wij in de interessante Straat
Sapeh, die ligt tussen Soembawa en
Komodo in. Laatstgenoemd eiland is,
zoals U weet, thans wereldberoemd
om zijn varanen. Veel meer dan de
hoge rotsachtige kust krijgen wij er
echter niet van te zien. In alle zee
straten in de Archipel staan zware
stromingen, die verband houden met
de getijen. Hoe smaller de straat, hoe
sterker de stroom. In Straat Sapeh nu
zouden wij de stroom mee hebben en
gewoonlijk is deze 11 mijl. In straat
Sapeh liggen behalve een eiland met
een vuurtoren, welke nuttige voorwer
pen langzamerhand talrijker beginnen
te worden, ook nog vele rotsen en
riffen en één rots speciaal is interes
sant omdat deze de vorm heeft van
een menselijk hoofd. Het vaarwater
ligt tussen deze'rots en het vasteland
van Soembawa en het was te voelen,
dat het schip er als het ware ingezo
gen werd. Dwars op die rots aange
komen was duidelijk de kracht van de
stroom te merken, aan de Zuidkant
stond het water een meter hoger dan
aan de Noordkant, terwijl het met gro
te vaart er langs liep en daarmede de
stand van het nieuwe niveau innam.
Daarachter kwamen de fantastische
stroomversnellingen over de riffen, die
van veilige afstand goed te zien waren.
In een minimum van tijd, dank zij
stroom méé, waren wij door Straat
Sapeh heen en nu ging het verder
van hun voorgangers, uitgesproken
door de Kroon uit te voeren, komt dit
voor hun rekening, niet voor die van
de Koning of Koningin. Toen de be
lofte waarop de geachte inzendster
duidt werd uitgesproken was echter
de positie van het kabinet in twijfel
omdat het parlement niet meer func
tioneerde - (Red. Moesson)
III
Ik zou bij die herdenking toch ook wel
aan al die jonge jongens willen den
ken, en aan wat zij allemaal voor ons
gedaan hebben in de Bandoeng-kam-
pen. Zij maakten direct van hun fietsen
wagentjes om zieken te vervoeren en
naar de kerk te brengen, etc. Stonden
altijd klaar voor alle mogelijke klusjes.
Het was dan ook heel erg, toen de
Jap de jongens weghaalde. Verder
langs de Noordkust van Soembawa,
rechts een grote eilandvulkaan pas
serend, op Bima af.
Soembawa is het eiland van de diepe
baaien. Het Oostelijke gedeelte is
zwaar bergterrein met diepe kloven.
Aan de voet van een enorm plateau
slaan wij linksaf de baai van Bima in.
Wij passeren twee ruïnes van forten
uit de Portugese en Compagniestijd
en dan zien wij om een hoek Bima lig
gen. Als het schip ten anker is gegaan
en wij kijken om ons heen, dan zien
wij aan alle kanten land. Zeer impo
nerend is het vorengenoemde plateau,
dat flauw hellend van top tot kust, één
vruchtbare landstreek vormt.
Bima is een belangrijke plaats. De ei
genlijke hoofdplaats is Raba, een 6-
tal km meer het binnenland in gelegen.
Soembawa is sterk in opkomst en
schijnt een goede toekomst tegemoet
te gaan. Veel meer tijd, dan om Raba
te bezichtigen, was er niet, maar tus
sen Bima en Raba in heeft men nog
even gelegenheid iets van het land
schap te zien en dan valt het op, hoe
zeer dit weer op Java begint te lijken
met zijn intensieve cultuur van de bo
dem. Dit hebben trouwens Lombok en
Bali ook.
Voor het eerst na heel wat weken te
hebben rondgezwalkt, zag ik te Raba
eindelijk weer eens een benzinepomp,
terwijl ook hier voor het eerst de ben
zineprijs weer beneden de 30 cent per
liter kwam.
waren het weer de jongens, die na de
bevrijding de vrouwen weer hielpen,
want de mannen waren toen nog niet
vrij. Zij zorgden dat de toko's van de
Chinees open gingen en gaven de
mensen gelegenheid om even inkopen
te doen. Verder hielden zij auto's aan
en gebruikten deze om de mensen uit
de kampen op te vangen. En dat wa
ren toch nog jonge jongens, die zich
zo moedig hebben gedragen en ik
zou, ook al zijn deze jongens nu al
vader of opa, hen toch nog even hulde
willen brengen namens al die kamp
bewoners, die zij geholpen hebben.
Eén ding is zeker: dat het vast flinke
mannen geworden zijn, aan wie veel
jongeren een voorbeeld kunnen ne
men.
Mevr. J. E. SCHILLING
Te Bima moest veel vee geweigerd
worden, zodat de aanvoer onverrich
ter zake naar de stal (soms zeer ver
weg gelegen) teruggebracht moest
worden.
Men kan overland naar Soembawa-
besar komen, een 240 km, waarover
8 uur gedaan wordt. Door het vertrek
in de vooravond en de vroege aan
komst te Soembawa-besar gaat het dit
maal niet. Dus dan maar weer met de
boot door.
Om acht uur wordt het anker gelicht
en gaat het naar Soembawa-besar.
's Ochtends vroeg zien wij nog de
Tombora (2821 m) zich in de wolken
boren en passeren wij de 80 mijlen
diepe Saleh Baai. Om elf uur zijn wij
te Soembawa-besar (tenminste op de
reede want het stadje zelf ligt op 5
km afstand) en een half uur later ver
trekken wij weer om te Alas aan de
Straat van Alas (tussen Soembawa en
Lombok in) rijst te laden. Als wij deze
binnen hebben gaat het weer door
naar Laboean Hadji op Lombok, waar
om 5 uur n.m. geankerd wordt. Hier
zullen wij van boord gaan om over
land naar Ampenan te reizen, alwaar
de boot ons de volgende ochtend weer
zal oppikken.
Was de zee van Soemba af vrij rustig
geweest, bij de oversteek van straat
Alas zou blijken, dat de Oostmoesson
aan de Zuidkust nog lelijk aan het
spoken was. Zodra wij onder de dek
king van Soembawa vandaan kwamen
werd de volle kracht van de Oost
moesson gevoeld en ook op de anker
plaats van Laboean Hadji was de dei
ning nog vrij zwaar. In het motorboot
je was het goed vasthouden en ook
het overstappen in een vlet was niet
zo eenvoudig. Hiermede naar de wal
geroeid was gauw gebeurd, maar he
lemaal was deze nog niet te bereiken,
hiervoor was een stoel nodig, waarop
men ging zitten en dan tot op het
strand werd gedragen. Hoewel het pas
half zes was, begon het al donker te
worden. Lombok heeft Java-tijd, on-
(lees verder pagina 11)
Binnenkort verschijnt:
TREKKERS EN BLIJVERS
kroniek van een Haags-Indische fa
milie door Drs. C. van Heekeren
Een zeer boeiend verslag waarin de
schrijver zijn ervaringen verhaalt uit
zijn jeugdjaren en zijn loopbaan als
bestuursambtenaar in Ned.-lndië.
Daarnaast beschrijft van Heekeren
in het boek de lotgevallen van zijn
familie en van die van zijn echtge
note, aldus een interessant stuk cul
tuurgeschiedenis brengend vanuit de
levenssfeer van een typisch "Indi
sche" familie uit de jaren rond de
eeuwwisseling en daarna.
Door dit tweezijdige karakter zal het
boek zowel degenen met een alge
mene historische belangstelling, als
lezers met een bijzondere binding
met de bestuurspraktijk in het vroe
gere Ned.-lndië, aanspreken.
Prijs f. 24,50, omvang 216 pagina's.
5-