Kreoolse studiën II
De traditie zegt dat het lied 'Nina bobo' vroeger in het Portugees werd gezongen
en dat de kernwoorden 'nina' en 'bobo' relicten zijn uit die taal. Men stelt dan
dat 'bobo' ('boboh') slaapjes doen (met die betekenis opgenomen in de woor
denboeken voor de Bahasa Indonesia) en 'nina' port. 'menina meisje. Die
etymologie is niet helemaal onbedenkelijk.
Ten eerste is 'bobo' niet aanwijsbaar
als portugees kinderwoord (of er ver
wanten zijn in andere indonesische
talen is uiteraard niet gemakkelijk na
te gaan). Ten tweede zoekt men 'nina'
(dat dan toch een gewoon woord moet
zijn geweest) tevergeefs in de teksten
en woordenlijsten van het Kreools-
Portugees die Schuchardt (1890) en
Pinto da Franca (1970) hebben gepu
bliceerd. Ook in de officiële lijsten van
Portugese leenwoorden in het Maleis
(Santa Maria 1967) vindt men het niet,
evenmin als 'bobo'. En, als 'nina' een
zoet meisje is dat in slaap werd ge
zongen, moesten de kleine jongetjes
dan maar blijven huilen?
Toch kan het zijn dat de traditie min
of meer gelijk heeft: 'nina' kan worden
opgevat, niet als 'meisje', maar als een
vorm, of liever als de stam, van het
werkwoord 'ninar' in slaap wiegen
(waarbij het Portugees ook kent 'fazer
nina' slaapjes doen), en 'ninar' is
afgeleid van 'nina', 'menina' een
meisje. Voor de jongetjes blijft het me
spijten.
De traditie, hiervoren vermeld, vindt
men voor het eerst op schrift gesteld
in de (door niemand gelezen) notulen
van een vergadering van het Batavi-
aasch Genootschap, waarin de arts A.
G. Vorderman (gest. te Weltevreden
1902) vertelde dat hij in 1870 in de
kerk San José te Singapore een latijns
kerklied had horen zingen, in zangwijze
precies overeenkomende met 'het in
Nederlandsch-lndië alom bekende Ni
na bobo'. Misschien heeft hij het wel
gezongen in dat gezelschap van grij
zende heren, haha, maar de notulist
heeft ons de melodie niet overgele
verd. Wat jammer is, want hoe is pre
cies de melodie van het 'alom be
kende Nina bobo'?
Emiel Hullebroeck signaleert een twin
tigtal varianten, waarvan ik er drie
ken, misschien een beetje weinig om
een theorie op te baseren. Hulle-
broeck's melodie begint: mi- re do re-
mi fa- mi re- en heeft in bouw hele
maal het karakter van een ouderwets
kerk-, kerst- of Marialied. Ruynemann
brengt in principe dezelfde melodie,
maar met (vrijblijvende) versieringen:
mi- re do re-mi fa-so fa-mi re-
En dan vind ik bij Waïlan een melodie
(m.i. de 'alom bekende', maar niet
noodzakelijke die van San José) waarin
die versieringen zelfstandige waarde
hebben gekregen (in verband waarmee
het tempo iets trager is) en, wat de
bouw betreft: er is maar een greep ge
daan uit het oorspronkelijke materiaal.
Door dit alles is het kerkliedkarakter
op de achtergrond getreden: mi mi-re
do re-mi fa-so fa-mi re- Kunt U
deze gebrekkige weergaven niet vol
gen, raadpleeg dan alstublieft de blad
muziek.
Nu is het aardige dat die laatste me
lodie (niet die van Hullebroeck en
Ruynemann) zich voortreffelijk laat
zingen met woorden die Schuchardt
ons heeft overgeleverd. Er bestaan van
Nina bobo nog andere kreoolse tek
sten, ik meen van Mangalore, maar ik
heb die publicatie van Schuchardt niet
bij de hand. Men vindt de door mij be
doelde tekst met een redelijke verta
ling bij Rosalie Grooss. Getranscri
beerd volgens de regels van de Ba
hasa Indonesia en wat letterlijker ver
taald:
Dol, baba, dol,
Baba kere kol,
Ninim, baba, ninim,
Baba pekenin.
Slaap, kindje, slaap,
Kindje wil op schoot,
Suja, kindje, suja,
Kindje klein.
Durmi, baba, durmi,
Baba ki teng sonu,
Sonu grasiosu,
Nikèr fika donu
Slaap, kindje, slaap,
Kindje dat heeft slaap,
Heerlijke slaap.
Wil (je) niet hebben?
Enkele woorden: 'kere' mau, willen;
nikèr tidak mau, niet willen; 'fika'
(koppelwerkwoord) jadi, worden,
zijn; 'donu' yang punya, bezitter;
'fika donu' punya, hebben.
Men lette op de herhaling van het
kinderwoordje 'dol' door 'durmi' uit de
grotemensentaal. We vinden diezelfde
herhaling (een structuurelement) in de,
overigens variabele en vaak fragmen
tarische, maleise teksten, waar 'bobo'
door 'tidur' wordt afgewisseld. Deze
herhaling (waar Vorderman in 1899 al
op wees) helpt ons om de betekenis
van de woorden, zowel in de kreoolse
als in de maleise tekst, met zekerheid
vast te stellen.
Misschien denkt U dat er aan de ma
leise tekst niets onzekers is? Is 'bobo'
niet gewoon het kinderwoord voor
slapen? Ja, maar 'Nina bobo' is, dunkt
mij, de eerste en belangrijkste bewijs
plaats voor die betekenis. Analyseren
we de kreoolse en de maleise tekst
woord voor woord, dan ontkomen we
niet aan de gevolgtrekking dat 'dol'
'bobo' 'durmi' 'tidur' slapen,
en dat 'baba' 'nina' het toege
sproken kindje.
Anderzijds dringt zich aan ons op dat
'nina bobo' als relikt uit de kreoolse
tekst terug moet gaan op 'ninim baba'
(waarnaast een - niet overgeleverd -
'nina baba', van 'ninar', mogelijk is).
De klankverwantschap wordt nog gro
ter wanneer we de uitspraak van het
Kreools-Portugees in aanmerking ne
men. Dit zal uit de verte de uitspraak
van het echte Portugees hebben ge
volgd. Zo zal de -o op het eind van
een woord (meestal -o geschreven) als
-u hebben geklonken. Daarom schrijft
men ook: 'pipinyu', 'morisku', kafrinyu',
en daarom schrijf ik 'sonu' en 'donu'
voor 'somno' en 'domno'. De -a in een
open lettergreep was niet helder, maar
(zoals in het Javaans, het Balinees en
het Maleis van Zuid-Sumatra) toon
loos of zelfs zwemend naar de -o.
Zodat kreools 'baba' ongeveer als ons
'bobo' klonk.
Nemen we nu aan dat in de woorden
'nina bobo' naar de klank de woorden
'ninim baba' (of 'nina baba') voortle
ven, dan is er toch iets heel merkwaar
digs aan de hand: de woorden hebben
hun betekenis verwisseld! 'Nina'
'baba', het toegezongen persoontje, en
'bobo' 'ninim', een neuriënd geluid
je waaraan we de kracht van een
werkwoord mogen toekennen, even
tueel 'nina' slaapjes doen. Die ver
wisseling zal tot stand zijn gekomen
door Indonesisch-talige moeders en
kinderverzorgsters, die wel globaal
wisten wat de tekst wilde zeggen, maar
die dat niet woord voor woord konden
uitleggen. In het meer en meer ma-
leistalige Batavia van de late 18e en
19e eeuw heeft dan tenslotte de (ver
keerde) indentificatie plaats gehad:
'bobo' slaapjes doen, terwijl het
'nina' had moeten zijn.
Zo komt dus het woordje 'bobo' wel
degelijk uit een portugese tekst. Het
zou, al was 't maar bijwijze van twijfel
geval (want het is geen Portugees,
maar Tamil of zo) een plaats verdienen
in de lijsten van aan het Portugees ont
leende maleise vocabula. Helaas lezen
geleerden geen vervelende notulen van
vergaderingen (er zijn indertijd stem
men opgegaan om die notulen maar
ongedrukt te laten).
Terloops wil ik erop wijzen dat Nina
bobo' een voorbeeld is van een melo
die die door Indonesiërs, althans door
Indonesisch sprekenden, levende in de
marge van de europese cultuur, ge
makkelijk kon worden overgenomen.
Jaap Kunst, immers, betoogt (contra
sommige indonesische musicologen)
dat muzikaal talent (zoals wij in Indo
nesië algemeen aantreffen) allesbe
halve vanzelf leidt tot het overnemen
van vreemde muziek. Integendeel, mu
zikaal talent behoedt het eigene voor
aantasting door vreemde invloeden en
resulteert allereerst in afwijzen. Er
zijn bijzondere omstandigheden nodig,
zoals kerstening, wil cultuuroverdracht
grif plaatsvinden. Bij 'Nina bobo' ligt
het dan ook inderdaad een beetje an
ders. Dit werd overgenomen door
mensen bij wie alle culturele en emo
tionele barrières wegvielen door de
(lees verder volgende pagina onderaan)
24