Onvergetelijk Semarang door Ems I. H. van Soest Ach, Semarang! Ais ik zo aan je terugdenk, was je eigenlijk Assepoes tussen twee mooie zusters. De vergelijking gaat natuurlijk niet helemaal op, want ik wil Batavia noch Soerabaja de rol van boze stiefzuster toebedelen. Maar je was van Java's hoofdsteden nu eenmaal niet de meest geprezene. Je had niet het sfeervolle van de ambtenaren-stad in het westen, de zetel van ons land- voogdelijke bestuur. Je had niet de joyeuze charme van dat Parijs van het oosten, Soerabaja. Maar ik was, als kind al, trots op je. Mijn esthetisch gevoel werd gestreeld als ik de landkaart van Java bekeek. Die mooie ronde kop, precies in het midden! Midden-Java, waar mijn hele jeugd, van mijn 2de tot mijn 27e, zich afspeelde. Eerst op het theeland, dat weliswaar ten dele in de Vorstenlan den lag. Toen op Salatiga, het heerlijk koele bergoord. En ten slotte, als vol wassene, bij jou. Herinner je je onze entree, Semarang? Mijn oudste broer Jan, die soms reuze pittig uit zijn humorslof kon schieten, zong zachtjes: Hark, hark, the dogs do bark The beggars are coming into town Some in rags, and some in flags And some in velvet gowns. Want ja, we waren niet "rijk'' meer. Pa had de onderneming verkocht, daar. na ook de Salatigasche zaken van de hand gedaan: de bloemenhandel en de autozaak. We zouden nu met zijn vijven bij elkaar wonen. De broers verdien den in de handel, ik werd stenotypiste. En er heerste in Semarang huizen- nood I I "Het enige huis dat nog vrij is, heeft twaalf jaar leeg gestaan" ver telde Wim, die op huizenjacht was ge gaan, "het staat bekend als roema angker." Geeft niet, als we maar een dak boven ons hoofd hebben. Het huis lag in de Gang Steffens, in dat gan getje stonden er maar drie. Het was niet praktisch gebouwd, met twee open voorgalerijen naast elkaar inplaats van een gesloten binnengalerij. De bijge bouwen sloten daar haaks op aan. Daarachter lagen de slaapkamers met ongezellige dikke ijzeren tralies. De voortuin was klein, de achtertuin niet meer dan een strook harde grond Daarachter weer lag achter een hoge met glasscherven bezette muur de kampong met een als doekoen be kend staande hadji als kamponghoofd. Gang Steffens was weer een onder deel van het Villapark. We hadden onze bedienden uit Sala tiga meegenomen en al de eerste dag zag het huis er kraakhelder uit - de mooie tegelvloer glom. Meteen begon ook het "spoken". Baboe Tjoetjie kreeg bericht dat haar bappah uit een klapperboom was doodgevallen, trok zich aan de haren en verdween snik kend. Kokki werd diezelfde nacht van al haar pandbriefjes beroofd. Djongos kreeg sakit hati ampoen, maar het heimwee naar Salatiga was ondraag lijk. Djongos, als je mijn poes daar ziet, doe hem dan de groeten Semarang, wat was je heet! Mijn vader die nooit zijn frisse blos verloren had, had het daarmee erg te kwaad. Maar door geregelde bezoeken aan vendu ties heeft hij ons interieur tot een ju weeltje van smaak omgetoverd. Wim ploeterde in de achtertuin, net zo lang tot hij trots zijn eerste zelfgekweekte roos aan de "kleine dame", mijn moe der, door de tralies kon aanreiken. Jan sloeg spijkers in de muur van zijn ka mer en de portretten van alle beroem de Engelse letterkundigen kwamen er te hangen, leder van ons had zijn eigen boekenkast met samen vierduizend boeken! Ja, die fijne Toko G.C.T. van Dorp Co op het Paradeplein, die ons al op de onderneming van boeken had voorzien, kreeg ons weer tot trou we klant. Tot de dag dat mijn eerste boek "De Pauw" in hun etalage prijkte - heel kort maar. "Razend snel uitver kocht." Semarang, je brede, schaduwrijke hoofdstraat, Bodjong! Daaraan lag Ho tel Du Pavilion, chic en sfeervol. Later kwam er de Grillroom bij, waar Pa de heerlijkste hapjes haalde. Toko Spie gel, het warenhuis, dat altijd de nieuw ste snufjes uit Europa had, zoals Bo heems kristal. Satéverkopers lieten er hun roep horen en onder de schaduw rijke waringins zaten waronghouders gehurkt met hun nooit aflatende klan dizie. Het verkeer klepte, rinkelde en gleed voorbij - dogkars, andongs, fiet sen en moderne, gestroomlijnde auto's, Daimlers en Buicks. Argeloos noemde ik die merken in een van mijn boeken en ik kreeg het verwijt, dat ik sluik reclame bedreef I I We hadden geen eigen auto meer, maar toeren zat er nog steeds in. "Djongos, pangil taxi" en daar gingen we. Bij maanlicht naar de Kleine Boom, uitturen over de Java- zee, dromen van "als we met verlof gaan". Een ondernemend iemand o- pende op Bodjong een zaak, waar je "broodjes mét" kon eten. Ham, kaas vleeswaren kersvers uit de vrieska- mers van de grote mailboten. Zalig italiaans ijs. Je zat er onder gekleurde parasols en tout Semarang passeerde. Pa had zijn relaties uit de topjaren aangehouden. Met de gebroeders Young, die hem indertijd de eerste Spijkerauto leverden en naderhand de Oldsmobile, Hupmobile en Buick, on derhield hij een hartelijke verstand houding, maar Jan was op goede voet met de zware concurrent, heer Lewis. Deze beheerde het blanke Fordpaleis op Bodjong. Hij was lang, slank, zijn Engelse afkomst duidelijk zichtbaar in zijn blanke huid en blauwe ogen. Maar hij sprak lichtelijk petjoek. "Adoe, me neer Van Soest, die éne nicht van u, ja. Zij bepaald gevaarlijke vrouw. Iets in haar ogenelke man als konijn gebiologeerd door slang. En haar huid écht koelit langsep en iets in haar parfumAls hij het nü over Sofia Loren gehad zou hebben, kon het niet verrukter hebben geklonken. Mijn broer zei dan maar niet dat hij toe vallig wist dat onze nicht bel la donna" in haar ogen druppelde! Zijn eigen vrouw, hoewel niet onknap, was zichtbaar ouder dan hij en droeg een knijpbril, toen "so-easy" of lorgnet geheten. Hun zoontje Jimmy was als een figuurtje uit 'n stripverhaal, zo dik, dat zijn achterwerkje aan beide kanten over het zadel van zijn driewielertje De familie van Soest voor hun huis op Palmenlaan West 37 in Semarang. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 4