'keliling jawa" (II) per auto, doe het ook eens Si Bangau Jakarta Zondag de 18e ging het richting Cilatjap. Door een of andere plechtigheid, waardoor het verkeer werd omgeleid, sloegen we, misleid door een keurige wegwijzer een, zoals al gauw zou blijken, verkeerde secundaire weg in. Een uiterst beroerde weg vol "bomkraters". Onze chauffeur kon op deze rechte weg geen moment rechtuit rijden, als U begrijpt, wat ik bedoel. Op een gegeven moment bleek Ciamis nog maar een kleine 8 km van ons vandaan te zijn. Goddank dachten we. Aan een passerende militair vroegen we naar de conditie van de weg. Hij verzekerde ons met een vertrou- wingswekkende glimlach: "Oh baik sekali tuan". Nog geen halve kilome ter verder stonden we plotseling op een uit de vorige eeuw daterende brug. Denkt U zich even in: beneden ons 75 meter lager een ravijn en op de brug vermolmde planken, beter is om te zeggen: nog enige planken! Gelukkig waren watervlugge jongetjes zo vriendelijk de planken steeds even aan te schuiven, waardoor we als het ware van plank tot plank konden wip pen. Die honderd meter brug had op ons dan ook eenzelfde uitwerking als één uur sauna! Eindelijk kwamen we dan op de hoofd weg, die tot aan het plaatsje Wangon onvoorstelbaar slecht bleek te zijn. Wel werden overal voorbereidingen getroffen, om de weg op grote schaal te verbeteren. Ik denk, dat men daar in november a.s. wel in zal zijn ge slaagd. Na de lunch te hebben ge bruikt, vertrokken we richting Cilatjap, waar we het voorrecht hadden bij oude kennissen van oom en tante, de fami lie Watimena (de heer Watimena be kleedt een hoge functie bij het Staats- oliebedrijf Pertamina) te mogen lo geren. In Cilatjap vindt je nog overal sporen van een vroegere Europese bevolking. Er staan bijv. nog vele oude huizen; er is nog een oud Portu gees fort en ook een zeer oud Eu ropees kerkhof. Hierover straks meer. Op 16 juli werden we in de gelegen heid gesteld de in Cilatjap opgebouw de "Refinery" en tankinstallatie en ver- schepingstankerpark (100 meter van Nusa Kembangan) van de Pertamina te bezichtigen. De buurt rond Cilatjap schijnt erg "kramat" te zijn. Er zijn vele heilige plaatsen, waar men zich kan terugtrekken om te mediteren. Ook wordt de zee, evenals bijvoorbeeld Pelabuan Ratu, zeer gevreesd, of lie ver gezegd "Loro Kidul" wordt er ge vreesd. Bij de aanleg van de olie installatie hebben zich ook weer enke le wonderlijke gevallen voorgedaan. Er is en wordt in ieder geval veel ge offerd op de daarvoor geëigende da gen. Vlak voor ons vertrek naar Solo konden we het niet laten even een kijkje te nemen op het eerder ge noemde Europese kerkhof. Speelter rein voor vele kindertjes en gelegen aan zee. De kindertjes constateerden, dat Oom een Tamu was en de schrijver dezes een "Londo". Oom had n.l. zijn Pertaminapasje, waarop TAMU stond 14 op en ik had het reeds in mijn zak ge stoken, nu vraag ik U! Na enig speuren op dit kerkhof, waar op de zerken nog duidelijk de namen van de overledenen waren te lezen, liep ik plotseling tegen de nog in voor beeldige staat verkerende zerk van TOONTJE POLAND op! Ik dacht aan de ruime aandacht, die Moesson aan deze figuur had besteed en er flitste dan ook van alles door me heen. Na tuurlijk had ik mijn camera net niet meegenomen! Even buiten Cilatjap kochten we bosjes padi, voor boven de deur weet U wel. Onze chauffeur, zelf afkomstig van Wonogiri kon als tolk optreden; Indonesisch begrepen deze Javaanse desadames n.l. niet. In Kutoredjo genoten we voor het eerst van Gudeg in het wegrestaurant "Gu- deg Mataram". We besloten om te proberen over Solo door te rijden of anders maar te overnachten te Yogya- karta. We hadden ons n.l. voorgeno men niet in 't donker te rijden. De reis verliep voorspoedig en we kwamen rond drie uur in Yogya aan. Wat een ongelooflijke kluwen van fietsen, be- caks, andongs, auto's, etc. troffen we daar weer aan. Hier zijn stalen zenu wen voor de chauffeur vereist Even buiten Yogya werd gestopt om het adembenemend mooie Prambanan tempelcomplex te bezoeken. Tegen vijf Een gedeelte van het Prambanan tempel complex. uur reden we Solo binnen; het was er afmattend warm. Na een aardig lijkend hotel te hebben geïnspecteerd in de buurt van de kraton, werd na het op merken van, ondanks de aanwezige "flitlucht", grote concentraties van zoemende muskieten, besloten toch maar te logeren in het - voor Solose begrippen dure - Hotel SAHID. T.V. op de kamer; iedereen had een peerhoofd, dus de netspanning was vermoedelijk niet in orde. Het leukste was, dat je je, indien je je electrisch wilde scheren, eerst onder een kast moest kruipen, om bij het stopcontact te komen. Voornaamste was echter de airconditioner, die de muskieten op non actief kon houden. De volgende dag zouden we proberen Trètès te halen. De 17e trachtten we om 7 uur even naar Surabaya te bellen om te check en, of we inderdaad in een Pertamina bungalow te Trètès konden overnach ten. Pas na één uur kwam contact tot stand, praktisch onverstaanbaar en zeer duur. Kwart over acht lieten we Hotel Sahid achter ons liggen en gin gen we Oost-Java tegemoet. Om negen uur passeerden we Sragen, een kwar tier later de grens tussen Midden- en Oost-Java. Om kwart voor tien reden we Ngawi binnen ("Het doekje voor het bloeden" voor Max Havelaar, na dat hij Lebak moest verlaten. Hij heeft er nimmer gediend). Exact een uur later kwamen we door Ngandjuk. Hoe wel de weg schitterend is onderhouden en tamelijk stil was, waardoor deze afstand comfortabel kon worden afge legd, werd het toch tijd even de benen te strekken. Dit gebeurde in Djom- bang, waar tevens werd gegeten. Een onduidelijke figuur legde een stuk kar ton op de voorruit, waar dus voor be taald moest worden. Hoewel vrij du bieus natuurlijk, respecteerden we het toch, dat hij niet gewoon zijn hand op stak. Het geld rolt inderdaad in Midden- en Oost-Java zichtbaar minder overvloe dig dan in Jakarta e.o. Onderweg veel suikerrietvelden, hier en daar werd geoogst. De lorries werden getrokken door reeds zeer roestige smalspoor- locomotiefjes, of zelfs ook door witte sapi's geholpen door meeduwende koelies. Een triest gezicht, vooral, om dat ik ervan overtuigd ben, dat het zo niet hoeft Onderweg bezochten we een aardig museum te Trowulan, waar veel uit de Hindutijd daterende voorwerpen te be wonderen zijn. Vlakbij bevindt zich een klein tempeltje, de Tjandi Brahu. Tegen twee uur bereikten we Modjo- kerto en konden we de Brantas over steken. Luguber te bedenken, dat tij dens de woelige tijd in 1965 de sluizen aldaar verstopt raakten door de stof felijke resten van slachtoffers van de revolutie, waarbij tevens vele familie veten werden uitgevochten en ook bijv. vele, merendeels Chinese geldschie ters uit de weg werden geruimd! Rond drie uur werd Sidoardjo aange daan, waar we voor een kwartje ons

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 14