14 December '79 Demonstratie Der Zachtmoedigen r"*" O) Vrijdag 14 december was door de ge zamenlijke organisaties de ERESCHUL DEN-DEMONSTRATIE georganiseerd. Deze moest dienen ter ondersteuning van onze vertegenwoordigers, die op de hoorzitting van de kamercommissie de zaak van de niet-uitbetaalde KNIL salarissen, zouden toelichten. Vrijdag was een zeer koude, regenachtige en winderige dag; het slechte weer zal zeker veel van de oudere en zwakke re personen hebben verhinderd deel te nemen. Met bussen aangevoerd, gewoon met de tram of op de fiets en zelfs te voet kwamen de oud-oorlogs- geinterneerden en ex-krijgsgevange nen op de verzamelplaats op het Ma lieveld. Een vreemd gezicht, al deze rustige ordelievende mensen daar op de verzamelplaats, waar anders ru moerige groepen zich plegen op te stellen. De oudjes, diep in hun kraag gedoken, de sjaal stevig om, de mees ten min of meer "militair" gekleed door een groene jak, pet of bivak muts. Ook hun Indische vrouwtjes wa ren er, en in flinke getale; zij waren gekomen mét hun mannen, of zonder man, maar dan wel in zijn plaats. Ja, de jongste deelnemer was over de zestig, reken maar uit. Er waren wel jongeren aanwezig, doch zij traden op in de plaats van hun overleden vaders. Mijn buurman zei: "Dit is weer om een longontsteking op te lopen". Een an dere buurman: "Dan zijn ze nog eer der van ons af. Maar reken er op, dat ik er wel voor zorg zolang moge lijk gezond te blijven!". De ex-Knil militairen kon je herken nen aan hun typische uitdrukkingen, zoals: "Staan we nog op de plaats rust?" Zodra de organisatoren vroe gen om in de rij te gaan staan, riep er een enthousiast: "Aantreden!" Ik zag er Loppies, mijn oude Ambonne- se krijgsmakker hij was helemaal grijs geworden. Toen ik zijn naam riep, flonkerde er vuur in zijn ogen en "Sergeant" kwam er uit zijn schorge- worden keel. We omarmden elkaar midden op het Malieveld, en schaam den ons niet. Ik dacht hoe anders hij er laatst uitzag, tussen de twee poli tionele acties, toen ik hem op Tjililitan zag. Hij was in camouflagepak en had een rode doek om de hals gebonden. "Sergeant, we gaan erop los!" Dappere kerel, hij had heel wat kas tanjes uit het vuur gehaald en was nu bezig aan de allerlaatste kastanje. De politie kwam aanrijden op zware motoren, zes man met oranje helmen op. Wat moesten die krachtpatsers bij dit zoodje oudjes? Ze hadden net zo goed een kleuterleidster kunnen stu ren! Nog meer, vier agenten te paard, met veel vertoon. Mijn onbekende buurman merkte op: "Laten we hen maar als ere-escorte beschouwen, dat krijgen buitenlandse staatshoofden ook!" Langzaam werd in gelederen van vier naar het Binnenhof gemarcheerd. Voor, midden en achter in de colonne hoorde je aarzelend het "Lied der Schuld" zingen, maar ik betwijfel of de Hollanders op de trottoirs het wel konden horen. Trouwens ik betwijfel nog sterker, of ze wel begrepen waar voor wij daar liepen, het ging allemaal zo zacht en kalm. Een begeleidende politieagente, gaf vlak voor de Ame rikaanse ambassade een van onze oudjes een arm en liep een stukje mee. Op het Binnenhof werden we in een kooi van hekken gedreven, als een groep gevaarlijke opstandelingen; de agenten stelden zich rondom ons op, voor alle eventualiteiten. Er kwam een luidsprekerwagen en daarna pas kon foto's: H. Hartog met een tikje meer kracht en vuur worden gezongen: Ruim dertig jaar, is die oorlog nu voorbij En nog altijd geen erkenning, en geen cent soldij! Scheldwoorden werden niet geroepen, er werden geen beledigingen tegen de agenten geuit. Niemand gooide ste nen of rotte eieren, geen enkele ruit van het Binnenhof ging eraan. De zachtmoedigen vertoonden zich op het Binnenhof, een demonstratie als nim mer tevoren Met hoevelen waren wij, Duizend? Tweeduizend? Ik weet het niet. Maar, alles in aanmerking genomen waren het er toch heel veel, méér dan men eigenlijk mocht verwachten na 35 jaar en in dit gure weer, na alles wat hen was aangedaan Een welgedaan heer nam de microfoon en zei dat hij de hele dag bij de hoor zitting was geweest; dat de belangen door onze vertegenwoordigers met veel kracht en overtuiging naar voren waren gebracht. Hij meende (met de hand op zijn hart) dat de leden van de kamercommissie bijzonder onder de indruk waren van de argumenten. Wij mochten, dacht hij, hoopvol zijn. Een opgewonden Ex-Knil man greep de microfoon en brulde: Dat is allemaal geklets (hij gebruikte een ander woord) wat hebben wij daaraan? Het publiek wilde weten wie de eerste spreker was (deze was intussen wij selijk verdwenen). Veel later noemde een der organisatoren zijn naam, maar dat zei ons ook niets. Het begon te druppelen en het werd steeds kouder. Velen zagen reeds paars van de kou, er werd minder ge zongen. Deze en gene vond het nu welletjes en ging naar huis. De de monstratie der zachtmoedigen liep ten einde D.A.V. (zie volgende pagina) 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 4