met 120 Chinese koelies terug, die
gewend waren in daghuur te werken.
Wel moest de tabaksbouw hun eerst
worden bijgebracht. Daar de heren
niet eeuwig onder Nienhuys' gastvrij
dak konden blijven slapen, moesten er
woningen voor hen gebouwd worden,
en zelfs een hospitaaltje. Toen dit laat
ste een al te sterke aantrekkingskracht
op de gezonden uitoefende, voerde
Nienhuys, die zonder arts of medicijn
de "zieken" behandelde, een streng
dieet in, dat juist al hun lievelings-
spijzen uitsloot. Met het gevolg, dat
de kebon meer aantrok dan de roemah
sakit. De "patiënten" gingen dus weer
aan het werk en er vond geen enkel
sterfgeval plaats.
De eerste oogst van 1864, 50 pakken
van 100 pond, werd te Rotterdam ge
veild en daar zeer gunstig beoordeeld.
De tweede van 180 pakken behaalde
een gemiddelde prijs van 140 cents het
pond, wat Nienhuys grote voldoening
schonk. Hij was met de tabak mee naar
Holland gereisd om de veiling bij te
wonen en tevens meer kapitaal te ver
werven. Dit laatste mislukte voorlopig.
In 1866 arriveerden nog een paar
planters, twee Duitsers en een Zwit
ser. Er werden nu ook meer formele
contracten met de Sultan gesloten,
drie voor 99 jaar, waarin bepaald
stond, dat de blanke ondernemers zo
veel grond mochten bebouwen, als zij
binnen vijf jaar in cultuur konden
brengen. Nienhuys legde deze condi
tie op zijn manier uit. Op vlak terrein,
zonder oerwoud of alang-alang, plant
te hij pisangs, die zover uiteen ston
den, dat men vanaf de ene de naast-
bijzijnde nauwelijks kon zien. Zo werd
het "terrein" beplant, doch de Sultan
had er volkomen vrede mee. Deze en
andere bijzonderheden danken wij aan
de pen van de heer Nienhuys zelve,
de in 1883 zijn herinneringen opschreef
en publiceerde.
In dat zelfde jaar 1866 kwam er nog
een vijftal planters bij, dat zich behal
ve met de tabaksteelt, ook nog met an
dere cultures bezig hield. Nienhuys
hield zich echter uitsluitend bij de ta
bak. Zijn oogst van 1867 trok in Am
sterdam bijzonder de aandacht. De
Sultan bood hem zelfs meer grond
aan, meer dan hij met zijn beperkt ka
pitaal aan kon. Uitbreiding was daar
om noodzakelijk.
Daarom reisde hij mèt de aanbieding
van de Sultan naar Amsterdam en wist
daar een 30.000,los te krijgen. Die
brachten in één keer 67.000,op
(1868). Nu werd de hulp der Neder-
landsche Handel-Maatschappij inge
roepen en op 1 november 1869 kwam
met steun dezer maatschappij de over
eenkomst tot stand, ter oprichting van
de Deli-Maatschappij met een kapitaal
van drie ton (De N.H.M. nam daarvan
de helft) en 10.000 bouw grond. Nien
huys werd administrateur. In 1870 trad
J. T. Cremer als hoofdadministrateur
op en het volgende jaar repatrieerde
Nienhuys, wegens ziekte. Maar hij was,
wat men noemt, "binnen". Gerust mag
worden aangenomen dat hij behalve
een goedgevulde spaarpot, ook be
schikte over zekere garanties, die hem
een duchtig aandeel verzekerden in
de winsten, die de krachtig opbloeien
de Deli-Maatschappij weldra voor land
en volk zou afwerpen. Werd niet in
mijn tijd verhaald, dat de belastingen,
die het Gouvernement in Deli hief, het
hele Departement van Onderwijs en
Eredienst betaalden?
Dank zij deze baten vermocht Nien
huys in 1888 een deftig herenhuis te
bouwen aan de voornapne Heeren
gracht te Amsterdam. Daar het huis nu
twee nummers draagt (380 en 382),
moeten daar te voren twee grachten
huizen gestaan hebben, die voor Nien
huys' paleisje moesten wijken. De ar
chitect was niet de eerste de beste,
A. Salm G.B. zn. Deze was een der
weinige Nederlandse bouwmeesters,
die te Parijs aan de Ecole des Beaux
Arts had gestudeerd (ergens tussen
1878 en 1888). Zijn vader (G. B.) had
reeds menig Amsterdams gebouw op
zijn naam staan en de zoon volgde zijn
voorbeeld, waarvan er, zo gaat het in
de bouwkunst nu eenmaal, reeds en
kele onder slopershamers zijn geval
len b.v. het gebouw van de Zon (Vij
zelstraat 56-60), welke firma thans
Vroom en Dreesman wordt genoemd.
Verder een kerk aan de Keizersgracht
(no. 566), allerlei werken voor de Om
nibusmaatschappij (later door tram en
bus vervangen), een sigarenfabriek op
het Rokin, die ook wel weg zal wezen,
het kantoorgebouw van Hope Co.
op Keizersgracht 579-581, filialen der
Nederlandse Bank buiten Amsterdam.
Voorts particuliere gebouwen: woon
huizen aan de Weesperzijde (nos. 24-
28), landhuizen in het Gooi en zeer ge
slaagde villa's b.v. Corvi te Hilversum
en Ma Retraite te Zeist, die er wat
Italiaanser uitzien.
Men ziet het, toen A. Salm de opdracht
van Nienhuys kreeg, was hij begonnen
een in elk geval goedbeklant archi
tect te worden. Tegenwoordig na Ber-
lage, die met alle historische stijlen
brak, zou men hem niet meer zo be
wonderen. Doch een eeuw geleden
vond men niets zo verdienstelijk in het
bouwen als het nabootsen van een
bewonderde stijl uit het verleden. A.
Salm, die in Frankrijk had gestudeerd,
had daar de stijl Frangois I, genoemd
naar de koning Frans I (1515-1547),
leren kennen en bewonderen, en in
deze koningsstijl heeft hij Nienhuys'
grachtenpaleis tussen 1888 en 1897
ook gebouwd. Het werd een prachtig
bouwwerk, uiterlijk en inwendig getuigt
het van goed vakmanschap, schrijft
men in het februari-nummer van
"Heemschut". Nienhuys zal er de laat
ste tientallen jaren zijns levens met
genoegen in gewoond hebben. Thans
is er het Agentschap voor Financiën
in gevestigd. In opdracht van het Mi
nisterie wordt het kapitale pand thans
door 's Rijks Gebouwendienst geres
taureerd. Met die restauratie is een
Amsterdams architectenbureau (Snie-
der, Duyvedak en Bakker) belast, ter
wijl het aannemersbedrijf Z. Deenik
Zn voor de uitvoering zorgt.
Ofschoon het pand tijdens de restau
ratie één grote rommel is, heb ik het
toch dezer dagen bezocht. Door de
grote toegangspoort kunnen rijtuigen
doorrijden tot op de binnenplaats,
waar zich de stallen in laat-Gothische
stijl bevinden. De talrijke verdiepingen
bereikt men via een groots trappen
huis. Alle kamers zijn rijk van fraai
gesneden deuren en ander versierd
houtwerk voorzien, o.a. met statige
schoorsteenmantels. Inderdaad, er zijn
geen kosten gespaard om alles maar
rijk en voornaam te maken. Wat zal dit
alles prachtig zijn geweest toen dit
rijke huis nog in zijn glorie was en
met weelderige meubelen voorzien. Nu
zit er een soort van belastingkantoor
in, wat zelden inspirerend werkt, 't Kan
verkeren, zei eens een volbloed Am
sterdammer.
Volgens het artikel in genoemde week
blad Heemschut zou het grachtenpa
leis van Nienhuys een navolging we
zen van een eerder gebouwd heren
huis van de Amerikaanse multimillio-
nair W. K. Vanderbilt op de 5th Avenue
te New York, dat intussen al weer ge
sloopt is (in 1926). Inderdaad is de
gelijkenis volgens de bij het artikel
afgedrukte foto's opmerkelijk. De Ame
rikaanse architect R. H. Hunt had óók
te Parijs gestudeerd, ofschoon enige
jaren eerder dan Salm Jr. Het huis
dat Hunt voor de rijke Vanderbilt in
1879-1881 bouwde, heet in Woermann's
Kunstgeschichte dl. VI zelfs een "Cha
teau", wat aan de Loire-kastelen doet
denken. Er zou dus bij Salm aan imi
tatie van het Amerikaanse voorbeeld
kunnen gedacht worden.
Toch meen ik dit te moeten betwijfelen.
Er bestaat immers nog de mogelijk
heid, dat zowel de Amerikaanse als
de Nederlandse architect beiden zich
door dezelfde Franse voorbeelden
hebben laten inspireren. De inderdaad
sterk met elkander overeenstemmende
raampartijen kunnen ontleend zijn aan
het Franse paleisje, dat beide bouw
wees verder pagina 18 onderaan)
Sultan Mahmoed Perkasa Alam van Deli
7