Een Semarangse kleindochter over haar grootvader
Mevrouw A. Reidniet, die mij het krantenartikel uit De Locomotief van 25 april
1938 overhandigde, waarin haar grootvader Mr. L. J. P. J. Jeekel, de nestor der
Semarangse advocaten wordt herdacht, is een van die tengere vrouwen waarin
een allesbehalve tengere geest huist. Zij vertelde mij enkele herinneringen die
zij koestert aan haar grootvader die de zakelijke gegevens van het journalistieke
verslag aanvullen tot er een meer allround beeld van de betrokkene ontstaat.
Uit de mond van zijn kleindochter komt de mens Mr. Jeekel naar voren. En dat
is belangrijk, want hij was niet alleen bekwaam advocaat
"Toen ik negen jaar was", vertelde ze,
logeerde ik in de weekends bij hem.
Hij woonde toen in Pudakpayung bij
Oengaran in een kolossaal huis met
grote tuin. Gedurende het hele jaar at
hij afwisselend Indisch en Europees:
een half jaar indisch, de volgende helft
Europees. Het bestek moest altijd in
een kom met licht gedesinfecteerd
water gereinigd worden. Een van de
bedienden zat altijd dicht in zijn buurt
als hij at om met een kleine sapu lidi
de muskieten of vliegen te verjagen.
Mijn grootvader had vier kinderen bij
vrouwe Noes, mijn grootmoeder dus.
Helaas stierven drie daarvan toen ze
nog baby waren. De enig overlevende
van het kwartet is mijn moeder, die nu
nog in Semarang woont.
"Ik herinner me ook", vervolgde ze,
"dat ik als meisje van tien met mijn
ouders en grootmoeder de langste tijd
bij hem woonde toen hij van Ungaran
naar Srondol was verhuisd. Ook dat
huis was omringd door een grote tuin,
met alle vruchtbomen, zoals durian,
mangga, rambutan, djambu, sawoh,
klapperbomen enzovoort. Grootvader
dronk elke dag heel sterke zwarte
koffie en ging dan, voordat hij aan zijn
werk begon als advocaat, een flinke
wandeling maken in Oengaran.
"In het krantebericht staat dat uw
grootvader zo uitstekend met talen
overweg kon", zei ik, "dat heeft u dus
van niemand vreemd". Ik heb wel
eens met mevrouw Reidniet in het
Spaans geconverseerd en ze is daar
zeer bedreven in. Haar bescheidenheid
- aan meer mensen uit Indië eigen -
maakt echter dat anderen dat niet zo
Mr. L. J. P. J. Jeekel
gauw door hebben en dan gewichtig
doen. Zij heeft in Spanje gereisd maar
de laatste jaren gaat ze liever haar
moeder in Semarang opzoeken.
dische wanden kennen! Hij zal het best
goed vinden dat zijn geliefde klein
dochter die éne zwakheid heeft ver
klapt
E.I.H.v. S.
Met den heer Jeekel is een der be
kwaamste, wij kunnen wel zeggen de
bekwaamste, der oude juristen heen
gegaan. Geboren als zoon van den
lateren Resident Jeekel van Solo,
bracht wijlen de heer Jeekel een deel
van zijn jeugd hier in Indië door. In
Nederland werd de universiteit be
zocht. De jonge Jeekel voelde zich
aanvankelijk aangetrokken tot de me
dische wetenschap, welke studies hij
ook eenigen tijd volgde. Het werd hem
echter na enkele jaren duidelijk dat
medicus zijn roeping niet zou zijn,
weshalve hij de rechtswetenschappen
volgde.
Na beëindiging van zijn studies in Ne
derland trok mr. Jeekel weer naar In
dië, het land, waar hij geboren was en
dat hij niet kon vergeten. Hier te lan
de trad hij in dienst van het Gouver
nement. Na op verschillende plaatsen
bij de rechterlijke macht te zijn ge
plaatst, volgde in de negentiger jaren
zijn benoeming tot voorzitter van den
Landraad van Kendal. Het was in deze
functie dat hij zijn Gouvernements
betrekking vaarwel zei en zich te Se
marang vestigde als advocaat en pro
cureur waarvoor de benoeming op 8
Juli 1893 afkwam. Sedertdien is mr.
Jeekel hier ter stede werkzaam ge
weest.
14 december 1931.
Het was op dien datum dat hij ter
gelegenheid van het feit dat hij 50
jaar geleden aan de universiteit te Ut
recht promoveerde, in de bovenzaal
van Hotel du Pavilion door den ge-
heelen Raad van Justitie en de balie
werd gehuldigd.
Den llen Maart 1854 te Pekalongan
geboren, verliet hij in 1868 Indië om
in het moederland te gaan studeren.
(lees verder volgende pagina)
Mevrouw Soegiati, moeder
van mevrouw Reidniet.
Vrouwe Noes
"Talen, o", ze lachte, "dat was Opa's
grote hobby en hij vond het heerlijk
er met mij over te spreken". Toen we
naar de uitgang van het gebouw liepen,
waar dit gesprek plaats vond, hield ze
me plotseling tegen. Haar ogen tin
telden en ze glimlachte vertederd.
"Vindt u dat niet grappig", zei ze vro
lijk, "Mijn opawas bang voor
Ik keek haar verwachtingsvol aan.
Bangdeze man? Waarvoor
"Voor tjitjaks!" glimlachte ze en dat
was nu net het menselijke trekje dat
nodig was om de grote advocaat na
derbij te brengen.
Mr. Jeekel bang - voor dat kleine door
zichtige smekkertje met zijn onrustig
staartje dat we allemaal van onze In-
Mevrouw A. Reidniet
8