Verlaagd in prijs Chinese tongkang-boot. Wij kinderen mochten dan mee en dat was een waar evenement. In dat grote Chinese huis met de draken op het dak zaten wij aan een héél lange ta fel. Achter de stoel van elk der kinde ren stond een Chinese dame die tel kens een klein lekker hapje voor ons neerzette van de vele heerlijke ge rechten, die op tafel stonden. Er wa ren er zeker wel twintig. Wij aten dan ook ons buikje vol. Na de maaltijd gingen alle gezinnen gezamenlijk, ver gezeld van de oppassers of mantri's van de diverse kantoren, die een stormkinglantaarn droegen door het bos weer naar onze woningen terug. Die verlichting was nodig voor be scherming tegen wilde dieren. Als het een mooie maanavond was, wandel den wij eerst nog over de lange pier om bij eb de krokodillen te zien, die daar in rijen als grote hagedissen naast elkaar lagen. Een boeiend schouwspel! Bijna elke middag maakten wij, kinde ren, met onze djongos een wandeling naar het Chinese kamp en vaak na men wij dan even een kijkje bij een grote tongkang-boot, die langs de pier aangelegd lag en uit China kwam. Deze bracht Chinese meisjes of vrou wen aan voor de Chinese jongeman nen in Bagan Siapi Api. Wij wierpen een blik in het ruim en zagen, hoe die vrouwen zich optooiden, vóór de bruidegom ze kwam halen. Ze waren gekleed in een zwart glimmend jakje over een lange zwarte broek en in die tijd hadden allen nog gebonden voe ten in kleine rode schoentjes, waarop ze zo'n beetje liepen te waggelen. Wij bewonderden hun mooie blanke teint en fijne gezichten en de prachtige zwarte haarwrong, die glom van olie en waaromheen ze een fijn haarnet droegen. Als je zo 's middags het Chinese kamp binnen wandelde, zag je omstreeks vijf uur, de bewoners uitrusten van hun dagtaak. Ze zaten veelal op hoge krukken voor de houten huisjes met ontbloot bovenlijf en een lange zwarte broek aan. Eén been hadden ze op de kruk getrokken en het andere hing omlaag en velen rookten de lange Chi nese pijp. De lucht van de rook von den wij eerst niet aangenaam, maar wij raakten er langzamerhand mee vertrouwd en het hinderde ons niet meer, ook niet in latere jaren, als wij die weer te ruiken kregen. Het tafe reel in zijn geheel ademde vrede en rust, die zich ook aan ons meedeelde. Wij voelden ons vertrouwd en veilig in deze omgeving. Over en weer had den de mannen zo hun gesprekje van de dag met elkaar op een vrien delijke, rustige wijze en wij werden er ook altijd vriendelijk begroet. Het was een gemoedelijk, lacherig volkje. Van tijd tot tijd klonk uit de huizen het gezang van een vrouwestem met van die hoge schelle tonen. Wij luis terden er toen vol belangstelling naar, ook al konden wij die niet mooi vin den, maar het paste volkomen in de omgeving en behoorde er volgens ons dus bij. Hier en daar riep de eigenaar van een winkeltje ons binnen en stop te ons geconfijte Chinese vruchten in de hand of een hoopje kwatji, die wij lekker vonden. We kregen ook wel eens een Chinees speelgoedbeestje in de hand gedrukt, waar we verrukt van waren. Aan de zeezijde lagen op geplaveide vloeren rijen vis te drogen, de vangst van die dag en van vooraf gaande dagen. Dat waren de beroem de ikan djambal en blanaks en de lekkere viskuit, de troeboek. Deze wandelingen hadden door hun vrede en rust en gemoedelijkheid voor ons een speciale bekoring en verveelden nooit. Als mijn vader en moeder 's avonds wel eens op visite gingen, werden wij toevertrouwd aan de zorgen van on ze baboe-kokki, die reeds vele jaren bij ons was en aan ons verknocht. Zij zette ons op een rijtje van drie bij haar in de kamer op haar bed met de gebloemde klamboe, die netjes opzij gehouden werd door klamboehaken en daar voerde ze ons het avondeten. Wij wilden het liefste eten, wat zij ook zo graag lustte en dat was warme rijst met een beetje boter en telor troe boek en dan niet netjes uit borden met lepel en vork. Neen, zij maakte een "kepel" in haar hand en stopte ons die telkens om beurten in de Zo kenden wij Batavia, Hein Buitenweg Eerst 35,— NU f 19,50 Wat wij in ons hart sloten, H. Buitenweg Eerst f 30,— NU f 15, De laatste exemplaren van Poirrié's Onder de cocospalm f 5, BOEKHANDEL MOESSON mond. Na afloop van het eten ging ze ons allerlei dongengs vertellen, b.v. over de kantjil of de krokodil of de tijger, wat die deden en hoe die over elkaar dachten. Als we slaperig wer den, werden wij vlug gewassen en achter op haar rug (gendong bela- kang) in de tjélana monjet naar ons eigen zeer grote ijzeren ledikant ge dragen, waar wij met z'n drieën in sliepen. Wij omarmden onze dierbare goelings om te gaan slapen. De Chinese fa milie aan de overkant van de weg, in de jungle, placht dan vaak op de ou derwetse grammofoon met trompet, Chinese muziek of liederen af te draaien. Dat was voor ons zo'n ver trouwd geluid en bracht ons voor ogen de rust en vrede van onze wan deling door het Chinese kamp, dat wij onmiddellijk in slaap vielen. Vele ja ren later, toen ik 14 jaar oud was en op de KW III studeerde, woonde ik op de Matramanweg, naast een Chi nese horlogemaker. Als wij school meisjes na beëindiging van ons huis werk omstreeks tien uur naar bed gingen, draaide deze horlogemaker Chinese muziek af. Dit hinderde mij nooit. Integendeel, zodra ik dit oude vertrouwde geluid weer hoorde, viel ik dadelijk gerust in slaap! TINE SOOS EN SAMENLEVING, H. Buitenweg f 35, SLAMAT DATANG, H. Buitenweg f 49,50 Tonny van Verre ontmoet Johan Fa- bricius. Rijkelijk geïllustreerd door de schrijver, een Fabricius als schrijver maar ook als uitstekende schilder en tekenaar. Een meesterlijk en levendig boek! 29,50 BOEKHANDEL MOESSON 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 11