en alles koestert zich in de droge warmte van de komende Oostmoesson. Straat Madoera smaragdgroen, vol ge heimzinnige verkleuringen, de Java Zee diep azuur als immer en daartussen de plek waar de Hand van God qerust heeft. Als de auto de straat afrijdt waar ik 43 jaar geleden begon te lopen, herken ik weinig meer. Alles is moderner, wijder, schoner. Moderne huizen en huisjes, modern verkeer. Bij de pasar herken ik de Madoerese vrouwen, luid kwette rend met enorme vrachten op het hoofd. Maar ze dragen geen bingils meer. In heel Madoera ben ik geen één meer tegengekomen. Pyrotechnische Werken, Opium en Zoutregie, uitvoer van zout, vis, vee, huiden, tabak, vruch ten, ik moet die flarden schoolse ken nis zien kwijt te raken wil ik Madoera zién. En na een paar minuten ben ik mijn geheugen kwijt en zie ik alleen een prachtige, goed geasfalteerde weg, aan weerszijden geflankeerd door a- sembomen, asembomen, asembomen. Honderden en nog eens honderden ki lometers asembomen, keurig wit-zwart geringd. Het eiland Madoera, voor zo ver we het op deze tocht gereden heb ben lijkt een tot in de puntjes verzorg de tuin. Wat direct als een verademing komt is de stilte. Op de busdiensten na (naar vele plaatsen in Java's Oost hoek van Kalianget af) een hoogsten- kele auto. Fietsers, een grobak en dan weer een half uur niets. Na de van oliedampen doortrokken lucht van Soe- rabaja is de lucht in Madoera als mint in je longen, je kunt er niet genoeg van krijgen, evenmin van het land zelf. Waar blijft dat praatje van dor en droog, kalkbergen, slechte wegen? Heb ik mijn lessen dan toch verkeerd ge leerd vroeger? Er valt voor Poirrié niets te tekenen, wél te fotograferen. Soms rijden we vlak aan zee, soms zien we de "Straat" als een lint tussen de bomen. We rij den de weg die ik vroeger had willen lopen en ik lach in stilte om de dwaas heid. Madoera is groter dan ik ooit had gedacht. Bij Tjamplong stoppen we even onder de klapperbomen. Prachtig strand, sporen van een eenvoudig recreatiepunt. Maar geen spoor van Vissershaventje Amboenten Panorama Oost-Madoera picknickers of zwem mers. Schoolkinde ren die wat rond hangen bij een ver koopster van snoep goed. Ongelooflijk, een prachtig strand en geen touristen. We rijden teroes door naar Pameka- san, grote plaats. Een prachtige aloon- aloon met, net als alle aloon-aloons op Madoera schitteren de regenbomen. Het is allemaal schoon en rustig, waardig bijna. Heel onwaar dig is misschien de manier waarop ik me op een paar salak- verkoopsters werp. En als Koes er niet zakelijk tussen was gekomen had ik alle manden opgekocht. Salak Madoera de beste van de alle- maalste, ik heb in geen jaren zulke zoete gegeten, maar Koes zegt dat ik overdrijf, deze zijn lang zo zoet niet meer. De tijd is ei genlijk al voorbij. Poirrié gelooft het wel, hij houdt niet Aloon-aloon Pamekasan van salak zegt hij en kijkt alsof hij er een cartoon van zal tekenen. omdat het met de tabak zo goed gaat. Madoera had vroeger toch prachtig De beste tabak groeit op Madoera houtsnijwerk, kisten, tafels en zo? ze9t men, de krètèk-industrieën vech- Koes fronst heel diep. Ja, waar staan ten om de leveranties, vele Madoere- die winkels toch ook weer? Al, neen, zen zijn rijk geworden door tabak. En Koes, ik wil helemaal geen kisten en de zoute vis. tafels, ik vind het alleen zo heerlijk Een rustige welvaart op een rustig dat er geen horden touristen op zoek eiland. Madoera wordt vol en armer, zijn naar tafels en kisten. Dat Madoe- is dat zo? Ik merk er weinig van, het ra de geelste djagoeng van de wereld Is er adembenemend mooi, van een heeft, de zoetste salaks en srikaja en waardige schoonheid die onbewoonde geen enkel hotel (op het Garudahotel eilanden eigen is. Dat is het merk- na waar alleen zakenmensen komen) waardige van Madoera, de stilte, al en dat er geen guesthouse te beken- wonen er toch genoeg mensen, nen valt. Het gaat goed met Madoera (wordt vervolgd) 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 3