f ;,bahasa indonesia N POIRRIE Leren Lezen en Schrijven Zonder School Herinneringen uit de Jappentijd. Alles kwam vrij snel en onverwacht. Terwijl ik nog onbewust van het dreigende oorlogsgevaar in de schoolbanken zat, werd enkele weken later ons school gebouw gevorderd ten behoeve van de gemobiliseerde Landstormers. Het was december 1941 na de overval op Pearl Harbour. Wij woonden 25 km ten zuiden van Surabaya en iedere dag moest ik per trein of bus naar school. De benzine was meteen al gerantsoeneerd, zodat wij geen gebruik meer kon den maken van onze oude dierbare auto (een Belgische F.N.), die ons jarenlang naar en van school reed. Leraren en leerlingen verhuisden van het vertrouwde schoolgebouw aan de H.B.S.straat naar dat van de Algeme ne Middelbare School in Karangmen- jangan. Het was echter maar van korte duur, want na februari 1942 werd de toestand zo kritiek, dat het levensge vaarlijk was zich op straat te begeven. Het was iedere keer weer een span nende ervaring op tijd op school te komen. De meesten van ons konden soms met moeite het schoolgebouw bereiken in verband met de vele lucht aanvallen. Zaten wij eenmaal veilig op school, dan konden wij vanwege de bedreiging uit de lucht 3 tot 4 keer per week de schuilkelders induiken. Begin maart 1942 kwamen de Jappen! Opeens werd ik geconfronteerd met een leeg bestaan: geen gezellige schoolgenoten, geen pesterijen, geen moeilijke repetities en vanzelfspre. kend geen avontuurlijke bus- of trein reizen meer! Enkele jaren hiervoor had ik mijn E.H.B.O. diploma gehaald en in vrije uren of vakanties hielp ik wel eens in het Regentschapsziekenhuis. Toen het niet meer mogelijk was naar school te gaan, maakte ik mij ver dienstelijk door vrijwillig als zieken hulp te werken. Wederom werd het december en nog steeds waren de Jappen er. De situatie was veranderd. Mijn ouders vonden het raadzaam, dat ik een doelgerichte taak op mij zou nemen. Dat werken in het ziekenhuis gebeurde inderdaad te hooi en te gras en als ik er geen zin in had en verstek liet gaan, was er niemand die mij dat kwalijk nam. Op een dag kreeg ik een lumineus idee: Analfabetenbestrijding! Ik had al vele malen over dit onder werp gehoord en ik wist, dat dit het plan was van de Regentschapsraad bij de tenuitvoerlegging van het vor mingsonderwijs in de desa's. Maar mijn gedachten gingen in eerste in stantie uit naar de analfabetenbestrij ding bij ons eigen huispersoneel. Wij hadden destijds 20 bedienden en al leen de beide chauffeurs konden lezen en schrijven. Onze kokkie was een geweldig be kwame vrouw. Als mijn moeder met haar besprak wat er die dag op tafel zou komen en ingrediënten zoals vis, vlees, groenten en vruchten ingekocht moesten worden, luisterde kokkie zeer aandachtig. Even later trok zij met een hulpje er op uit naar de pasar, voorzien van tassen en manden en het benodigde geld, dat kokkie in haar zakdoek op rolde en veilig opborg tussen haar buikband. Al had zij geen boodschap penlijstje, zij wist alles haarfijn te ont houden en bij thuiskomst kon zij met fabuleuze nauwgezetheid rekening en verantwoording geven van haar uit gaven. Alles klopte precies met het geen moeder haar opgegeven had, ook wanneer het grote hoeveelheden betrof voor een feestmaal, een nasi tumpang, een nasi kabuli en zelfs voor ingewikkelde buitenlandse maaltijden. De bedienden hadden geen lezen of schrijven geleerd en waren nooit op school geweest. Zo geschiedde het, dat elke middag van 4-6 uur het huispersoneel zich in de achtergalerij verzamelde, waar een schoolbord stond opgesteld, ledereen kreeg een schrift en potlood en stap voor stap heb ik onze bedienden lezen en schrijven bijgebracht; later ook re kenen. Het systeem had ik zelf be dacht, maar ik had tevoren adviezen ingewonnen bij de plaatselijke hoofd onderwijzer en onze beide chauffeurs. Laatstgenoemden woonden geregeld de lessen bij om een stimulerende in vloed uit te oefenen. Tijdens deze uren van les geven heb ik wel degelijk re kening gehouden met het feit, dat onze bedienden over het algemeen niet zo jong meer waren. Het viel mij wel op, dat een ieder zeer gediscipli neerd was, zijn best deed en dat er een goede groepssfeer heerste. De genen, die vlugger van begrip waren konden het geduld opbrengen de ove rigen bij te staan en aan te moedigen zonder aantasting in hun eigenwaar den. Het was voor mij een genoegen met hen bezig te zijn. Veel heb ik ook van hèn geleerd. Een voudig, prak tisch, over zich telijk. -aif Prijs f 14,50 drs. suci hartini kuntoro f 1,80 porto Na een jaar ging ik telkens met 4 man op stap: naar de Chinese wijk en de pasar. Ik vroeg ieder voor zichzelf allerlei opschriften hardop te lezen en het was roerend om hen woorden te horen noemen zoals: toko, rumah- makan, barang-barang en ikan; eerst schuchter, allengs luider en zelfver zekerd. Een van hen zei mij bij deze gelegenheid, dat het net was alsof hij na blind te zijn geweest opeens kon zien. Het klopt ook wel met het Indo nesisch woord voor analfabetisme dat buta-huruf is en woordblind betekent. Even zag het ernaar uit, dat er geen voldoende leesmateriaal was. Geluk kig had ik van de eerder genoemde hoofdonderwijzer schoolboeken ge kregen, bestemd voor kinderen van 7-9 jaar waaronder boeken met kin derliedjes. Wat waren onze bedienden blij met deze leesoefeningen. Hierna heb ik enige jaren de analfa betenbestrijding in 4 districten helpen opzetten in overleg en samenwerking met de bestaande commissies voor vormingsonderwijs. Als ik terugblik op hetgeen ik beleefd heb in de Jap pentijd, dan is het les geven aan ons huispersoneel één van mijn dierbaar ste herinneringen. Toch betwijfel ik, of bijvoorbeeld onze kokkie na het succes bij het leren lezen en schrijven gelukkiger was dan daarvoor. Zal zij ooit de gedachte hebben net als ik bij het boodschappen doen: "Wat verve lend, dat ik mijn spiekpapiertje niet bij me heb!" SOEPADMI DJOEWITO "Loesje heeft inderdaad geen figuur voor zulk lang haar". 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 8