PWÊSS^SÊi
klas terug, geen nood, dan maar weer
overdoen. Van deze periode, die duur
de tot 1938 herinner ik me nog wel een
hele boel. Ik ben enkele jaren lid ge
weest van "Groen", de padvinderij op
Simpang, ik ben wielrenner geweest,
lid van S.P.R. Soerabajase Pedaal Rid
ders, we gingen zwemmen bij de op
gelegde K.P.M. schepen in de haven,
we zijn lid geweest, enige jaren, van
het zwembad op Perak, we hebben
een kano gebouwd en ik heb daarmee
een wedstrijd gedaan als lid van de
"Perakse Jachtclub", en noem maar op.
Het clubhuis van "Groen", de padvin
derij, was het witte gebouwtje naast
het paleis van Gouverneur Van der
Plas op "Simpang". Onze afdeling was
op zolder dus moesten we altijd langs
een touw naar boven klimmen. We
hebben ook eens meegedaan aan een
jamboree op "Wendit" de apenkolonie.
Nu kwamen we daar tegen de avond
aan. Het regende nogal, dus kamp
maken en daarna ons natte goed uit
en aan de drooglijn. De volgende dag
zou de zon toch wel weer schijnen.
Nu, dat was mis hoor, de apen hadden
de volgende dag alle kleren in de
bomen gehangen, het hele bos was
versierd.
Moeder, zoon en een kennis met de kano
bij het Perak-marine etablissement.
Ik moest dus in Gatotan op school en
dat was nog al een stukje fietsen van
af mijn huis aan de Colomboweg, en
nu was het dus zaak als je met je
vriendjes naar huis reed, om zo vlug
mogelijk thuis te zijn, dus racen. Toen
ik nu een jaar of veertien was zei mijn
vader dat ik een race-fiets mocht ko
pen. Nu had ik op Toendjoengan bij
"Tjioda" tegenover Whiteway een
pracht race-fiets zien staan voor f 30,—
met 2 jaar garantie. Daar heb ik erg
veel plezier van gehad. Ik was de ster
op de weg. Maar toen ik op een keer
meedeed aan een echte sprintwedstrijd
hing mijn tong op mijn schoenen. Nu
was mijn race-fiets gevallen en mijn
handvat en bel waren kapot, dus ging
ik op een dag naar de winkel Tjioda en
vertelde daar dat ik een paar andere
handvaten wou kopen. Na een enorme
brul van de man aan wie ik het ver
telde, zeker de baas, vlogen vier in
witte jas geklede Japanners op mijn
race-fiets af en deze werd in een mi
nuut helemaal gebongkard, voor mijn
ogen. Ik kreeg nog een flesje Orange-
Crush, lekker koud, en voordat ik dit
leeg had, stond mijn race-fiets weer
helemaal in orde voor me klaar, met
alles er op en er aan, geolied, gevet en
gepoetst, met bel en handvaten. Er
werd me nog gevraagd of alles zo in
orde was, en er hoefde niets betaald
te worden, want dat was allemaal ga
rantie! We hebben ze later wel anders
leren kennen, deze lachende spleet
ogen, maar ja, het was al met al een
pracht service!
Het was ook met de wedstrijd van de
laatste keer dat ik was opgevallen bij
de grote mannen van het "Hima-huis",
t.w. Jaap Horst, Benny Budding, Paul
en Max Altman, de laatste twee waren
zonen van een leraar van de M.T.S. op
de Reinierszboulevard, meen ik. Ik
werd dus opgenomen in de staf en in
gewijd en getrained voor het grote vak
van wielrenner. Nu, daar hebben we
nog heel wat voor moeten fietsen. Naar
Malang, Bodjonegoro, Madioen, afijn
noem maar op. Ik heb nog een wieler
wedstrijd gewonnen naar Bangil en
Kediri, uitgeschreven door "Ovomal-
tine". De starts waren het leukst. Op
de Reinierszboulevard stonden zo'n 60
man klaar met allerlei fietsen. Klaar af!
en daar ging de horde, nu hoefde er
maar één met zijn stuur de ander te
raken en dan had je de poppen aan het
dansen. Als je dan achterom keek zag
je een berg armen en benen en fietsen
op de grond liggen. Nu, dan was het
zaak om weg te komen en dan had je
een goede voorsprong. Dat lukte
meestal wel. Ze waren hartstikke leuk
die races, je had zo iets van "Ovomal-
tine" en van "Mac-Gillevry" en nog
een of ander sigarettenmerk, maar dat
ben ik vergeten. Ook met de opening
van het villadorp "van Vloten" op Tre-
tes hebben we een gecostumeerde
wielervoetbalwedstrijd gegeven, nou,
dol hoor!
In die tussentijd vond ik kanovaren zo
leuk, dus zei mijn pa: "Nu, dan bouwen
we toch zo'n ding!" Er werd een teke
ning gemaakt en gepast en gemeten.
Daarna hout gekocht en triplex en ja
hoor, met een paar weken hadden we
een pracht van een kano. Mijn vriend
Gerrit Bos, die op de Singaporeweg
woonde, ook een zijweg van het Perak-
plein, volgde mijn voorbeeld en zo
konden we met zijn tweeën fijn de hele
haven door peddelen. Op een goede
dag waren er wedstrijden uitgeschre
ven door de "Soerabajase Jachtclub",
toen nog in opkomst, en daar bleek
toch dat mijn kano het snelst was,
want ik kreeg de blauwe wimpel.
In die tussentijd kreeg ik met langs
fietsen kennis aan een mooi meisje
van de kostschool op Gentengkali.
Maar ja, ik zag haar alleen maar achter
tralies van het hek, eens in de week
briefje wisselen, stiekem door de slo-
kan tot de poort en daar lag dan de
brief voor mij. Jane Willems van Beve-
ren heette zij, een dochter van de ad
ministrateur van een suikerfabriek in
Probolinggo.
Ik ben er een keer heen gefietst, maar
toen ik niets zag ben ik maar weer
terug gefietst naar Soerabaja
(wordt vervolgd)
De winnaar van de
Ovomaltine-race,
Rudi Schipper.
De auteur, rechts, met Jaap, Max en Paul op weg naar Malang
13