een zekere W. van der Loos en hij vermeldde dat reeds duizenden zich als abonnee voor het blad hadden op gegeven. Het leek het antwoord op alle vragen en ik schreef onmiddellijk naar het opgegeven adres in Batavia. Drie dagen later hoorde ik tot mijn grote verbazing Mohammed Noh, de zwierige 2e oppasser met het zwarte mutsje, de rij vulpennen in zijn vestzak en de bril met vensterglas zeggen: "Njonja besar mamma dari nonna min- ta bitjara perloe" en ja daar zag ik door het bezoekersluik dat parman tige lieve kopje van Wim's "kleine dame". Mohammed Noh liet haar met respekt binnen. "Mams!" ik was ge woon stupéfait. "Een telegram voor je uit Batavia," zei ze zakelijk, "ik heb direkt een andong genomen. "Mams in de zakenwijk I I Ik opende het tele gram en las: "Graag lunch Hotel du Pavilion morgenmiddag één" Grote hemel, dat was over een uur! Ik haast te me de glazen deur binnen, waar de plv. chef achter zijn bureau zat en zei fier: "In verband met mijn nieuwe werkkring zou ik vanmiddag graag vrij af hebben." Verbluft gaf de adellijke plv. zijn consent en ik met Ma naar huis, waar koortsachtig in de kleren kast werd gerommeld. Ten slotte reed ik in een witte jurk met witte hoed naar du Pavilion. Zonder opsmuk, want ik herinnerde me hoe Pa altijd critisch keek: "Wijfje, met een parelketting wil ze naar kantoor!" "Ach, manni laat maar, ze is immers nog jongmaar nu wist ik zelf wat ik koos. Ik was doodnerveus al trachtte ik me volwas sen en koel te gedragen. Ik hoorde de oprichter van het nieuwe blad prevelen: "Groen als gras" maar hij vroeg be leefd: "Wat zult u drinken?" en zette nog vóór het bestelde gebracht was de conversatie in. Hij was klein en had afstekende oren, echt wat ze op school "koeping loweh" plachten te noemen. Van de tongriem gesneden als geen ander! De uitgebreide lunch genoot ik in een soort roes. Ik was tegen het eind ervan al aangenomen tegen een honorarium waar het salaris bij Crone bij verbleekte. "Redactrice voor het rayon Semarang", alsjeblieft! Hij bracht me in zijn twoseater naar huis en toen we over Bodjong reden vroeg hij plot seling: "Dat grote gebouw, wat is dat eigenlijk?" "O, het paleis van Justitie", zei ik achteloos en begreep niet, waar om hij plotseling wit wegtrok en bijna een satéverkoper aanreed. "Zo", pre velde hij. De vreugde thuis om mijn unieke nieuwe carrière was van korte duur. De volgende avond stond het in grote letters in de Locomotief: "Op lichter Van der Loos in de val" of iets dergelijks. Deze man, die uit Neder land gevlucht was omdat hij daar schul dig was bevonden aan flessetrekkerij en die o.a. ook in Oostenrijk en Zwit serland op de lijst stond voor aan houding, had vele mensen geld uit de zak geklopt voor abonnementen op een zogenaamd door hem op te rich ten tijdschrift, waarbij hij schermde met bekende schrijversnamen. Die truc had hij al meer uitgehaald en was dan mèt het geld ver dwenen. De naam van de schrijfster groen als gras had hij nog net niet kunnen mis bruiken. Vrouwe Justitia was hem voor. Het was na tuurlijk een klap, maar daarna volg de gelach. "Als ze die R direct als L gedrukt had den" zei Jan, "Op lichter in plaats van oprichter." Had ik met mijn naïveteit zijn ge weten geraakt, toen hij zo schrok van de naam van het gebouw? Maar mijn vertrou wen in welslagen werd niet be schaamd. Mijn bu reautje werd met aanvragen over. dekt. Kolff Co te Batavia vroeg of hij mijn vol gende boek mocht uitgeven, waarop de Hollandse uitgever direct het hono rarium verdubbelde en sprak van 2 boeken per jaar. De heer Zentgraaff van de Java Bode wilde voor elk kerst nummer een bijdrage, mevrouw van Orden uit Soerabaja, "tante Truus" wilde mijn kinderverhalen en versjes. Ik nam mezelf stevig in de hand. Wer ken op gezette tijden, als was ik nog op kantoor. Maar wat heerlijk, je dro men omzetten in werkelijkheden. Schrij ven over vroeger en al schrijven over wat je dacht dat komen zou. Er was geen grote schaar leeftijdge noten en vrienden van je broers meer zoals in de Palmenlaan. Maar je kon ze terugroepen in je boeken. En het heerlijke, je kon je lezers vertellen over het jeugdparadijs. Het kreeg telkens een andere naam: Bariloko, Ngargo- mali, Lokobari, maar het was altijd datzelfde Ngargoloko Malebari. Je liet je boekehelden dansen op het met lampions omzoomde plat voor de Lodji, je liet ze samenspraken houden in het prieel van bougainville of klengkengs eten onder de boom. En andere dro men kwamen zich daarbij voegen. "Dat onbekende Spanje gaan wij be kend maken," had Jan gezegd en je wist, het zou gebeuren. Zoals je er als kind onvoorwaardelijk in geloofd had, toen hij zei: "Zou jij dat Wonderful London uit dit boek écht willen zien?" en toen ik uitriep: "Ja, o ja!" had hij gezegd: "Doe me na, je ene voet om hoog... kijk zo. One foot up, one foot down, that's the way to London town!" De nieuwe boekhandel op Bodjong heette Felix. Het Europa van de vo rige wereldoorlog kwam via boeken in Bovenstaande foto met de familie van Soest werd genomen bij het afscheid van Bobbie Cobussen (rechts) huis. "Die Untergang des Abendlan- des", "Nachte eines alten Kindes". Wat waren die boeken uit het oude Europa somber, maar wat prachtig schreef Stefan Zweig. Dan kwam de Locomotief en je las over ene Hitier en dan greep je naar zo'n boek uit dat hoopvolle jonge Amerika en je dacht: "Ik wil mijn lezers blij maken." Je kreeg brieven: een jongen uit je geboortestad Hilversum schreef kort en krachtig: "Mejuffrouw, hierdoor deel ik u mede dat ik al uw boeken mooi vind, hoogachtend, A. Prins." Meisjes zonden je een foto uit klas IV B, waar ze opstonden als een levende piramide. "We vinden uw boeken knots" en op nieuwjaar kreeg je een kaart van een lezeresje: "As the years go fleeting, fleeting, down the pathway of the past, may each one to you be brighter, more enchanting than the last." Het Vaderland, de Telegraaf en de Nieuwe Rotterdammer prezen elk nieuw verschenen boek, totdat de lof zou culmineren in wat de redactrice van Zij, bijblad van Morks Magazijn, schreef: "samengesponnen en ver werkt op de Ems van Soest-wijze, on navolgbaar, iets geheel aparts." Je was zo vermetel bijdragen te sturen naar bladen als Groot Nederland en Eliza beth Couperus plaatste ze. Terwijl die duizend dromen mijn kamer vulden, hoorde ik door het open raam de stemmen van alledag. "Tabé njonja, lenganan" en de keurige Chinees in zijn witte toetoepjas noteerde Ma's bestellingen in zijn opschrijfboekje. "Njonja besar, djangan ambil mara, boontjies sekarang mahal betoel." "Ach soedah kokki, soedah baik!" 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 7