DE KRIS J. G.YSSEL DE SCHEPPER j ALLE VERZEKERINGEN I KIMM Indische spekkoek 9 Drager van magische krachten, geen wapen. door B. R. A. Partini Djajadiningrat Dit is de tweede in een serie van vier publicaties betreffende de korte toespraken, die B. R. A. Partini Djaja diningrat in 1937 voor de Nederlandse radio hield. Zij werden in Indonesië op de plaat opgenomen. De eerste in deze serie verscheen in het Kerstnummer 1979 van Moesson. Aangezien de kris bij de Hollanders nogal in het teken van de belangstel ling staat, wou ik u vanavond daarover een en ander vertellen. Voordat ik mijn verhaal begin, wil ik u zeggen, dat het niet zo vreemd is, dat ik als vrouw over een zo speciaal mannelijk wapen spreek, want ook vrouwen bezitten krissen. Deze zijn van kleiner formaat en worden "pa ttern" genoemd. Overigens geldt voor deze krissen precies hetzelfde, als ik u over de kris in het alqemeen qa ver tellen. U hebt allen weieens een kris gezien. Het is een van de steekwapens, die de Javaan gebruikt, al heeft hij meer waardering voor de kris, als magisch voorwerp, dan als gevechtswapen. Daarom wordt er door de Javaan ook veel zorg besteed aan de kris. Hij moet b.v. geregeld schoongemaakt worden en weer opnieuw gezwart (dit gebeurt met rattenkruid). Dit schoonmaken van de kris is een langdurige en zorgvul dige bewerking, die men aan speciale personen toevertrouwt. Aan de kris wordt ook geregeld ge offerd, dat wil zeggen, dat je bloemen bij de kris plaatst en hem bewierookt. Dit gebeurt gewoonlijk eens in de week en wel op donderdagavond (malam djoemahat). Een bijzondere dag daar voor is ook de avond voor dinsdag (Kliwon), welke dag om de 35 dagen terugkomt. Laat men dit na, dan ge looft de Javaan, dat de kris zijn kracht verliest. Voor Pusaka-stukken, dat zijn erfstukken uit de familie, wordt het voorgaande bijzonder precies in acht genomen. Voor de schede van de kris worden kostbare houtsoorten gebruikt, b.v. sandelhout, omdat een schede van dat hout gemaakt, niet alleen geurig is, maar ook het roesten van het lemmet voorkomt. Men besteedt ook vaak hoge kosten aan de versiering van zo'n pusaka- kris. De schede wordt gehuld 'n een gouden overschede en met edelstenen bezet. Hetzelfde gebeurt ook met het kris- gevest. Deze versiering van de kris heeft een dubbel doel. Behalve uit eer bewijs aan de kris zelf, heeft het ook zijn nut i.v.m. het feit, dat de kris deel uitmaakt van de kleding van de eige naar. De verschillende volkeren van Indone sië dragen de kris op verschillende manieren. De Javaan draagt hem ach ter in zijn gordel, doch zodanig, dat hij met zijn rechterhand het steekwapen uit de schede kan trekken. De Maleier draagt hem voor in de gordel en de Balinees die een veel grotere en lan gere kris draagt dan de Javaan, plaatst hem zo in zijn gordel op de rug, dat hij over de schouder met zijn rechter hand het krisgevest kan grijpen. Maar, zoals reeds gezegd, de kris wordt maar zelden als steekwapen ge bruikt. Zijn voornaamste doel, althans voor de Javaan, is hem bij te staan met krachten, waarover de mens niet be schikt. Zo zijn er krissen, die de magische kracht hebben om een uitslaande brand te blussen, andere kunnen bevallingen vergemakkelijken, weer andere jagen inbrekers vrees aan, zodat ze niet in een ruimte durven komen, waar zo'n kris bewaard wordt. Mij zijn gevallen bekend, dat een kris geluk aanbrengt aan de bezitter. Daar tegenover zijn er bepaalde krissen, die in elke familie, waar zij terecht komen, ongeluk veroorzaken, sterfgevallen, ziekten, kinderloosheid, echtscheidin gen, enz. Deze gevallen vooral raken bekend onder de Javanen en daarom zijn zij bijzonder voorzichtig met het aankopen van krissen van onbekende herkomst. Er zijn er, die de kris keuren door de lengte af te meten naar de breedte van de duim. Wanneer de kris een even aantal duimbreedten lang is, gelooft men, dat hij ongeluk aanbrengt. Een meer geliefd middel om krissen te keuren is, hem enige dagen onder het hoofdkussen te plaatsen en af te wach ten, wat voor dromen men krijgt. Zijn deze gunstig, dan kan tot aankoop wor den overgegaan. Hieruit blijkt, dat een Javaan om an dere redenen zich een kris aanschaft, dan b.v. een Europese verzamelaar. Deze keurt hem op de kunstwaarde, zowel van het ornament van schede en gevest, als op het smeedwerk en de versiering van het lemmet. De krissen, die eenmaal in handen van deze ver zamelaars vallen, die tien tegen een, niet geloven aan de magische kracht van een kris, verliezen die dan ook op den duur totaal. Eigenlijk heb ik u nog niet eens iets verteld over de bijzondere vorm van een kris. Hoewel die aan beide kanten scherp is en dus in dat opzicht op een Europese dolk gelijkt, heeft hij een heel andere vorm. Het lemmet is ten eerste niet symetrisch. Aan de ene zijde loopt het veel breder uit dan de andere zij de. Het lemmet is niet uitsluitend recht als bij een dolk, maar heeft meestal zelf een gegolfde slangengedaante. Daarom is het lemmet ook vaak ver sierd met een slangenlichaam, dat zijn staart in de punt heeft van de kris, en de kop in het verbrede gedeelte van het gevest. Verder ontbreekt tussen lemmet en gevest de bescherming van de hand, die men bij de dolk aantreft. Het merkwaardigst is echter de sche de. Aan het benedeneind gelijk aan die van een dolk, heeft de schede aan het gevesteinde een grote verbreding, die sterk aan een schuit doet denken. Bij oude krissen vindt men nog het roer aangegeven. Deze schuit eindigt soms in zeer fijn afgewerkte opwaartse krul len, die de schede zeer kwetsbaar maken. Daarom wordt dit type van schede (ladrang genaamd) ook alleen gedragen bij het officiële costuum. Voor de gewone gelegenheden heeft de verbreding van de schede gewoon lijk meer afgeronde vormen en is voor dit gedeelte meer niervormig en wordt dan "gajaman" genoemd. In verschillende gedeelten van Java heeft dit verbrede gedeelte ook nog wel andere vormen, zoals b.v. die van maansikkel of wel trapeziumvormig. Al deze vormen dragen natuurlijk ver schillende Javaanse namen, waar ik u echter niet mee lastig wil vallen. Het gevest heeft uiteraard ook ver schillende vormen, maar die zijn alle afgeleid van een menselijke gedaante en hoe onherkenbaar deze gedaanten ook gestyleerd zijn, de onderdelen van het geheel dragen nog de naam van het menselijk lichaam. Tot slot wil ik u nog even een typisch gebruik vertellen. Wanneer het een bruidegom om de een of andere reden onmogelijk is, om bij het huwelijk aan wezig te zijn, kan hij zich laten ver tegenwoordigen door zijn kris. Dit ge bruik heeft dus wel iets van het Eu ropese huwelijk met de handschoen. En hiermee neem ik voorlopig afscheid van u. Dank u voor uw aandacht. numini Alg. Assurantiebedrijf ,,Argo" Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- 1 laan 83, Den Haag, Telef. 55 71 72 Stort f 16,50 op giro 158225 en U ontvangt een spekkoek van ca. 500 gram, in speciale ver pakking, franco thuis. "KIMM", Joh. Verhulststraat 98 Amsterdam-Z. Tel. 020 - 72 84 61

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 9