In Paradisum WAJANG BRIDGE-KAARTEN voorlopig UITVERKOCHT! 17 De schrijver van dit stuk, onze lezers welbekend, is geïnterneerd geweest in het kamp Pakan Baroe. Hij ontmoette daar een pastoor, wiens naam hem is ontschoten. Niet zijn daden zijn, gelukkig, vergeten. De pastoor en de vrienden met twee rechterhanden hebben het verblijf in het Japanse kamp dragelijk gemaakt. Herinneringen aan de pastoor zonder naam. door J. BALT Zijn naam ben ik vergeten, hij was pastoor en ik zal hem maar omschrij ven als de "pasoor-zonder naam", het doet er weinig toe hoe hij heette. Als hij postuum nog een ruimschoots verdiende onderscheiding moet ont vangen, zal zijn naam nog wel ergens op te diepen zijn. Aan de oostkust van Sumatra langs de straat van Malakka lag niet ver ten noorden van Pakan Baru de grootste visserijhaven van Azië: Bagan-si-api- api. Te vergelijken dus met Bergen in Noorwegen voor wat betreft Europa. De bevolking van Bagan bestond voor namelijk uit Chinese vissers en aange zien vele Chinezen het katholieke ge loof waren toegedaan, was onze pas tor-zonder-naam in Bagan gestatio neerd als herder over zijn Chinese schaapjes. En hij was een goed herder geweest, had de Chinese taal geleerd (hebt u wel eens Chinezen met elkaar horen spreken?) en beheerste ook het voor ons zo onbegrijpelijke Chinese schrift. Nu wil ik u niet vermoeien met klach ten over het weinige en slechte voed sel dat wij kregen, doch het spreekt vanzelf, dat er voortdurend vele zieken waren en hun aantal nam met de lange duur van de internering steeds toe. De Japanse keizer was een slechte kostbaas. Een schamele overkapping was gepromoveerd tot ziekenhuis, doch de enige overeenkomst met een nor maal ziekenhuis was slechts de naam. Medicijnen waren niet aanwezig en werden ook niet door de Jap verstrekt. Hij kwam er eerlijk en openhartig voor uit dat voor Japan burgers en vooral zieke burgers geen enkele waarde had den en gerust konden sterven. Die wens is talrijke malen in vervulling gegaan. Aan medische kennis ontbrak het in het kamp geenszins, want er waren vier geneesheren onder de geïnter neerden; hun taak was verre van aan trekkelijk, wetende hoe ze de zieken konden genezen, stonden ze eenvoudig machteloos door gebrek aan middelen, zelfs zeep was een schaars artikel. Daarnaast bestond er een groep van vrijwilligers, die zich beschikbaar stel de als verplegers op te treden en hier past een woord van diep respect. Behalve voor de verzorging hadden zij als taak de hopeloze gevallen te be geleiden naar het einde van de weg, waarvan geen terugkeer meer mogelijk is. En gelukkig voor ons allen waren er enkele figuren, die tegen deze taak waren opgewassen. Eén van hen was onze pastoor-zonder- naam. Zonder zichzelf te ontzien heeft hij een onmenselijk zware taak ver richt. Hij deed dat in alle bescheiden heid, zonder te willen opvallen, alsof het de meest gewone zaak van de wereld was. Uiteindelijk is hij er zelf ook bij ten onder gegaan. Voor hem zal zeker een stoel "ter rechter zijde" beschikbaar zijn gesteld. Naast zijn activiteiten als verpleger had hij nog veel tijd besteed aan het ge ven van onderricht in de Chinese taal aan enkele kampbewoners, die meen den in de toekomst na de bevrijding daar hun voordeel mee te kunnen doen. Op het tijdstip van de bevrijding be schikten ze over de kennis van circa 1200 Chinese karakters. Padang was een belangrijk steunpunt voor de katholieke kerk geweest, van daar het grote aantal katholieke gees telijken onder de geïnterneerden. Bij het verdelen van het "eten" werden zij kortweg afgeroepen als het "Vati- caan". Tot hun activiteiten behoorde onder meer het oprichten en oefenen van een koor, dat bij begrafenissen voor een plechtige uitvaart zorgde. De kist met het stoffelijk overschot werd op een handkar geplaatst, twee mannen reden de kar de poort uit (houten deuren in een schutting) en dan zong het koor ten afscheid: in pa radisum. Telkens een aangrijpende be levenis. Op circa een kilometer afstand van het kamp werd dan de kist ter aarde besteld, alles onder toezicht van een Japanse soldaat. Aanvankelijk toen zo nu en dan een sterfgeval plaats vond, wist men bij de begrafenis nog wel een plechtige sfeer te scheppen, doch naar mate het aantal schrikbarend begon toe te ne men, werd het een hopeloze zaak. Medio 1945 was de gezondheidstoe stand dermate kritiek geworden, dat een record-dag van zeven begrafenis sen werd bereikt. Eén van onze kampgenoten, begiftigd met twee rechterhanden, slaagde er in op één dag zeven kisten te timmeren. Wat waren mannen met twee rechter handen waardevol in zo'n gemeen schap. Wim Kan schrijft over zijn ervaringen als spoorwegarbeider in Birma: "vele groten werden klein". Toen de mens op de bodem van zijn ziel was aangekomen, veranderden in de "normale" samenleving bestaande verhoudingen totaal. Het Romeins recht en andere wetenschappelijke ver worvenheden speelden geen rol meer; die taak was nu overgenomen door de met twee rechterhanden begiftigden. En wat hebben wij hun vaardigheden bewonderd en gewaardeerd bij het op lossen van diverse moeilijkheden. Ik heb me wel eens afgevraagd tot welke conclusies psychologen als Freud of Jung gekomen zouden zijn, indien zij de gedragingen van de mens in zo'n Japans interneringskamp hadden kun nen observeren. Vast staat in ieder geval dat kinderen zo vanaf de leeftijd van 12 jaar en ouder een hoeveelheid mensenkennis hebben opgedaan, waar vele volwas senen in hun hele leven niet aan toe zijn gekomen. Niet alle overledenen waren katholiek, doch wel de meerderheid en zo werd "in paradisum" talloze malen ten ge hore gebracht. De afstomping ging zo ver dat ik op een gegeven dag de keukenploeg, bij het koken van ons rantsoen sago, daar bij in de ketels roerend, gezamelijk het "in paradisum" hoorde zingen. In paradisum was een schlager ge worden! Na de bevrijding in augustus 1945 mocht ik op een vooraf vastgestelde dag een eerste bezoek brengen aan een enige kilometers verwijderd vrou wenkamp, om daar mijn vrouw en kinderen te begroeten. Bij die gelegen heid zag ik twee verhongerde knulle tjes spelen, ze waren zo'n vier tot vijf jaar oud, hadden holle ogen, magere armen en spillebenen, de knie- voet en ellebooggewrichten staken uit als knobbels, u kent ze wel van de Sahel of Oppervolta televisiebeelden. Ongeveer twee jaar lang hadden ze voornamelijk moeten vegeteren op een schamel rantsoen sago en wat gesle pen rijst. De sago, in vroeger jaren door behangers gebruikt als plakmid del, was volkomen vitamineloos en de geslepen rijst was niet veel beter. Nochtans hadden ze de fut om te spelen, een kind geeft zich niet gauw gewonnen. Van wat stokken hadden ze een kleine draagbaar gemaakt, op de draagbaar stond een kistje, dat er nu en dan afviel door de onzekere tred van de "dragers". Ze speelden begrafenisje en zongen met onzekere stem "In Pa radisum". LEUK GEZEGD Sommige mensen maken complimen tjes op een manier of ze een regu terug verwachten. Kin Hubbard Krankzinnigheid in idividuen is iets uit zonderlijks - maar in groepen, partijen, volkeren en tijdperken in het de regel. Friedriech Nietzsche

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 17