KNIPSELS UIT MIJN TEMPO DOELOE O) Bijna-vergeten, vergrijsde herinneringen, bij overdenking waarvan ik wonderlijk genoeg, toch helemaal weer terug ben in die onvergetelijke tijd in Gang Baroe, in Kemajoran, in de jaren 1916-1918 zo ongeveer. Een smalle verharde zandweg was het, een gang, een doorloop inderdaad - een brede, dubbele UU-bocht beschrijvend op de hoofdweg, die Kemajoran heette en die, helemaal aan het eind van de kromming, doodliep in de kampong Soenter. Gang Baroe, waar ik héél veel later, echt nieuwsgierig, met een tikje wee moed in het hart, nog es een kijkje nam. Jammer het werd een des illusie! Het gangetje, nog even stoffig, was zo erg smal, de huisjes zo erg klein en vervallen, zo verschrikkelijk armoedig. Alles stond er overigens nog precies als toen. Toch woonden we hier, in deze een voudige, halfstenen optrekjes. En was deze zelfde gang een geliefde speel plaats, waar we krijgertje speelden en gala-asin; waar gevliegerd werd, ge vochten en gevoetbald. Niet te geloven dat wij een poos sa men woonden in dat ene pand. Pa en Ma met ons, vijf kinderen (Els was er nog niet) en Oom Wim en Tante Elly, met Fred en Evie. Later trokken we in een ander huis verderop, voorbij Gang Asie - het tweede been van de UU - zo genoemd naar Toko Asie, Kema- joran's - alles - leverancier/kruidenier, aan het begin van die gang aan de grote weg. Wie er allemaal woonden in onze gang? Ik dacht zo de latere bewoners van (het Rayon) Kemajoran, veel Priok- werkers met hun gezinnen. Zo werkte Pa in Tandjong-Priok, als procuratie houder bij het Java-Veem. Ook Priok- ganger was meneer Verrijk, de vader van Wies, Henk, Wim en Mien, onze door R. E. PESCH dagelijkse speelmakkers. Dan meneer Zwiers, nog een totok, een stille man met een rode neus, die we nooit goed hebben leren kennen. Van onze spoorklanten terugkomend op de overige Gg. Baroe-bewoners; Aan het begin, van de grote weg ko mend dus, woonden vader en moeder Van der Hogen, met zoons Jan en Minus en een meisje, van wie ik de naam niet meer weet. En een oudere jongen, stiefzoon Nono de Haan, die al werkzaam was. Even verder meneer en mevrouw Van Es, met zoon Gerard, een aardige knul wel, die met ons mee voetbalde. Voorts de familie Hemmes met Wim en Theo, oudere jongens, die ook al hun brood verdienden; Wim trouwde later met Lien Etli. Lien en Annie, Dolf, Frans en Pietje waren de kinderen van het ouderpaar Etli, de oudste bewoners van Gang Baroe, meen ik. Een prettige, gastvrije familie, waar we in en uit liepen. Hun huis lag net in de bocht. Intern bij de Etli's Karei Dedé, een neef, werkzaam ook al; de trotse eige naar van een zware H.D. (Harley Da vidson) met zijspan. Ook Wim Hem mes aan de overkant was zijspanrijder; de twee hadden - vooral in het begin - een hoop bekijks. Van Frans Etli herinner ik me, dat hij zo goed boetseren kon; hij maakte de leukste dingen uit witte klei. Die von den wij op zijn aanwijzing overal in de kampong, meestal bij een net-gegra ven waterput. Even voorbij die bocht Huize Pesch, met naast ons meneer en mevrouw Polak, allebei op jaren, zonder kinde ren. Zij hadden wel het meest te lijden van ons gang/straatvoetbal in de mid daguren. Af en toe knalde de bal tegen de ge sloten voordeur; nu en dan telden zij een bloempot minder in de voorgalerij. Toch kregen we van die lieve goeierds steeds weer, zij het niet direct, onze bal terug. Later, in ons nieuwe huis hadden we de familie Hartsteen tot buur. De twee zoons Fred en Willy hoorden niet tot de "gang", zijn nooit met ons opge trokken. Overbuurman was meneer Verrijk met familie; ernaast de familie de Haze Winkelman, met Chris en een jonger zusje. Pa Haas zagen we nooit, Ma des te meer. Streng was ze, kort, dik en stevig, met een stem als een sirene. Verder in de rij meneer en mevrouw Zwiers, de familie's Sell, met Emiel, en Langeveld. Jan en Kees, groter en ouder dan wij, keken weinig naar ons om. Wisten alleen in vliegertijd ons te vinden om de garenklos vast te houden, een leeg Wood-Dunn-boter- blik, waaromheen het vliegertouw was gewonden. Een snèrt, ondankbaar baantje was het; je liep enkel snauwen op, vooral als de vlieger ddddllll... ging! Dan had jij die klos net iets te lang in de verkeerde stand gehouden, zodat Jan (of Kees) niet vieren kon, toen ie "gesamber" werd. Met falikant gevolgvlieger weg en, wat nog erger was, glastouw en garen weg. Uit de buurt, aan de hoofdweg, woon den de families Kooijmans en Leidel- meijer, geparenteerd aan elkaar; ze vormden de kern van K.V.C. (Kema- joranse Voetbalclub), waarover ik het later zal hebben. Ik herinner me de familie's Brox, de Viso, Stein du Pré, Belloni, Hauber en Wasch en, helemaal aan het eind van de straat - voorbij de bocht - de fa milies Reitz en Albouts, rijke land- en sawah-eigenaars. Precies tegenover onze gang woonde de familie Wijmer, waar toentertijd een meisje van een jaar of drie inwonend was dat - nu ik dit schrijf - zesenveer tig jaren lang almevrouw Pesch is. Is het niet verwonderlijk? In een doodlopend straatje verderop zetelde de familie de Liser de Morsain, ook héél oude Kemajoranners. Met een stapel kinderen; ik weet alleen de jongens nog te noemen; de tweeling Max en Eddy en de jongste zoon Nap- pie (Napoleon). Terug naar de hoofdweg meneer en mevrouw Mooijen, die in onze tijd hun zoon Karei verloren; de jongen stierf aan een voetwond, aan klem. Dan de Hooghwinkels, met Gijs en een jonger broertje. Zij hadden zo'n prach- (lees verder volgende pagina) Hierboven nog een foto van B.V.C., en wel van het eerste elftal uit 1936, gemaakt te Bandoeng waar het met 1-0 won van Sparta (Bandoeng). Staande Han Brouwer (Doel), Ravenswaay Claesen, v. Minos, Westin, Alexander, v. Harte, Jan Blok. Knielend H. Jut de Bourgelles, Niek v. Houten, Kneefel, H. Soeleiman, Deze werd ingezonden door J. Brouwer. 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 18