innerincjen 5Cetjii
(XXV)
Kawali 1947
Gelijktijdig werden we zo n beetje wakker, John, Sjaak en ik. Het was rond acht
uur in de morgen. Ik volgde het goede voorbeeld van Sjaak op, gooide m'n
klamboe naar achteren en stapte ook van m'n veldbed af. John zag het opstaan
van ons nog niet zo zitten. Hij draaide zich nog eens om en vroeg mompelend,
met een bijna ochtendzieke toon in z'n stem, hoe het buiten was. "We zullen
meteen voor je kijken, hoogheid", antwoordde Sjaak voor ons beiden.
Dat "buiten" was een kwestie van een
halve meter, verder stak het boven ons
gespannen dekzeil niet buiten onze
veldbedden uit. Sjaak en ik deden die
ene stap die ons met buiten scheidde
en zagen dat het weer hetzelfde liedje
was met het weer: donkere regen
wolken hingen laag boven ons.
Sjaak zuchtte en riep naar John: "Rot
weer John. Ze zullen ons vandaag ook
wel weer laten barsten". Hiermee doe
lend op de luchtmacht die voor de
vijfde achtereenvolgende dag verstek
zouden moeten laten gaan door de
slechte weersomstandigheden. Een
voedsel- en munitiedropping hadden
we niet te verwachten.
Drie weken zaten we nu al ingesloten
in Kawali (het zouden er vier worden
voordat we bevrijd werden): twee pe
lotons infanterie en wij, acht man van
het mitrailleur bataljon. We konden
geen kant meer op. De TNI was op dat
ogenblik heer en meester. De nawee
ën van de eerste politionele actie. Met
te weinig mensen moest te veel be
schermd en bewaakt worden.
Vanuit Tasikmalaja waren we met twee
carriers vertrokken om een kleine post
infanterie, die bij een baileybrug in de
buurt van Kawali lag, te versterken.
Beschietingen en overvallen waren
daar aan de orde van de dag. Toen
we daar aankwamen telde deze post
al zeven doden en evenveel gewonden.
Een onhoudbare toestand. Tot ieders
opluchting, een dag na onze komst,
kwam het bevel: de post intrekken en
terugtrekken op Kawali om daar met
DIEREN
Eén van mijn Indische kennissen ver
telde het volgende verhaal:
Haar grootvader had in Indië een mel-
kerij en dus had opa veel koeien en
één of meerdere stieren. Opa nu zat
om 9 uur 's morgens meestal in de
voorgalerij naar zijn vee te kijken,
onder het genot van een lekkere war
me kop kopi soesoe. Even later zag
je meneer Stier de trap oplopen en
regelrecht op zijn schoteltje kopi soe
soe afstevenen, dat opa voor hem had
klaargezet. Meneer Stier likte het
schoteltje schoon, maakte rechtsom
keer en voegde zich welbehaaglijk
weer bij zijn vrouwtjes. Een stier, die
koffie drinkt zeg
het aanwezige peloton stand te hou
den. In Kawali aangekomen was de
laatste opdracht van het bevel "stand
houden" overbodig geworden. We
moesten wel, want de TNI had ons vol
komen omsingeld.
Het enige wat we van Kawali verste
vigd in handen hadden was niet meer
dan de aan de aloen-aloen liggende
zoutkeet en vier kamponghuizen waar
in de infanterie en de overigen van ons
ploegje zich hadden verschanst. Wij
drieën lagen tegenover de zoutkeet op
de rand van de aloen-aloen naast een
waringin. Tenminste ik neem aan dat
het een waringin was. Het is best
mogelijk dat het een ander soort boom
is geweest, want ik zag nu eenmaal
in elke boom op de aloen-aloens een
waringin.
Ons onderkomen, het dekzeil, gespan
nen tussen een drietonner en twee
carriers, gaf de ruimte voor de veld
bedden en het veilige gevoel dat al
leen pantserplaat je kan geven wan
neer er op je geschoten wordt. Hier
hielden we ons dag en nacht gereed
om met een eveneens dag en nacht
gereedstaande carrier uit te kunnen
rukken naar het meest bedreigde ge
deelte van het kampement, wanneer
dit weer eens met een pesterige be
schieting door de TNI aangevallen
werd. Ons antwoord uit de mitrailleur
heeft de TNI gelukkig altijd op een
voor ons overlevende afstand gehou
den.
Een overgelukkige bijkomstigheid vond
ik was hun slechte schietvaardigheid,
Ex-collega van mijn man had bij hem
thuis een loerie, meegenomen uit
Nieuw-Guinea. Als mijn man, die in
1962 bij zijn collega woonde, 's mor
gens zijn ontbijt klaarmaakte, gaf hij
loerie ook wat van zijn zoete, lauwe
thee met een stukje brood. Nadien
wilde het beest niet anders dan zoete
thee en liefst lauw, te koud of te warm
moest ie niet. Het brood tjompte hij
dan in de thee en at het op. Je kon het
beest absoluut niet vergeten, want hij
schreeuwde luid, zodra je het water
opzette. T.V. kijken deed Loerie ook
graag; dacht men, dat het zijn bedtijd
was en legde men een ouwe lap of
iets dergelijks over de kooi, dan maak
te hij kabaal, want hij wou nog tele
visie zien. Zo'n beest toch.
vooral omdat ik geen kogelvreter ben.
Ik voel me prettiger en levendiger bij
losse flodders.
Ik liep naar ons waterreservoir, een
over een carrier gespannen grondzeil.
Het zeil was, dankzij een nachtelijke
fikse regenbui, behoorlijk doorgezakt
en bood ons de luxe van een hoeveel
heid water dat ruim voldoende zou zijn
voor een gezichtsverfrissing en een
sloot thee te maken van de ons nog
resterende blikjes thee uit de overja
rige uitgedroogde Engelse noodrant
soenen.
Troep noemden we de Engelse nood
rantsoenen sinds we kennis hadden
gemaakt met de smakelijke en veel
meer maagvullende Australische nood
rantsoenen. We hoopten dan ook dat
de lang verwachte goede gave van
boven er een met de tjap "made in
in Australia" zou zijn. We waren hard
aan een dropping toe nu de nood
rantsoenen gerantsoeneerd waren tot
één blikje per dag.
Op het uitrukken na brachten we de
dagen zittende en liggende door op
ons plekje naast de waringin, genie
tend van een ongekende vrijheid on
danks het "ingesloten zitten", af en
toe de benen strekkend rond de car
riers in het tot doods verlaten Kawali.
Het af en toe schieten verraadde de
aanwezigheid van mensen. Te zien wa
ren ze zelden: vriend noch vijand kwam
onnodig achter de dekkingen vandaan.
Alleen na de droppingen was er even
de normale menselijke bedrijvigheid
te zien bij het snel binnen halen van
de voedsel- en munitiekisten.
Doods Kawali. Een Kota? Een kam
pong? Ik weet het niet. Meer dan de
aloen-aloen met de daar aan liggende
huizen heb ik er nooit van gezien, want
direct na de bevrijding uit ons isole
ment moesten we terug naar Tasik
malaja. Kawali, ondanks de minder leu
ke tijd een herinnering om nooit te
vergeten. Geen herinnering ketjil, maar
een herinnering istimewa, want juist
daar op dat kleine stukje aloen-aloen
heb ik ontdekt dat het aanpassen aan
beroerde situaties me gemakkelijk af
ging en dat is geen ketjilligheidje.
J. BLOKKER
Nu thuis hebben we een kraai. Mijn
neef vond het beest in de tuin. Het
bleek ziek te zijn. Mijn man maakte wat
bawang poetih fijn en liet het meneer
kraai opeten. Die vond het nog lekker
ook. De volgende dag was hij weer
vrolijk en gezond. Alles wat we eten
moet hij ook hebben, IJscream vindt
ie zalig, wel wat te koudbrrrll! En
eten we eens patat frites, dan moet
hij het ook, met véééééél mayonaise,
want dat vindt ie altijd het lekkerst,
met hot ketchup mag ook. Als we hem
alleen patat geven wordt hij boos en
gaan zijn veren op zijn koppie staan.
Tjoba itoe: kraai eet patat mét mayo
naise. Tempee lust hij ook, alles wat
pit is eet hij op.
J. BOOGAARD-STANEKE
14