KNIPSELS UIT MIJN TEMPO DOELOE
dl)
V
door R. E. PESCH
Dan het grote huis, landhuis eigenlijk, van Tante Jet en Oom Toorop. Grote
kamers, een grote, brede voorgalerij en een even grote achtergalerij tevens eet
kamer. Een marmeren vloer in het hoofdgebouw, een enorme spiegel in de eet
zaal met die ellenlange eettafel, die als het ware gastvrijheid uitstraalde. Plaats
bood aan wel 20 tot 30 gasten, die er zo 's zondags dan meestal ook waren om
te genieten van de uitgebreide rijsttafel, waar Tante Jet's keuken bekend en haast
beroemd om was.
Achter de grote spiegel huisde een
kolossale tokéh, die kwam als ie ge
roepen werd en uit Tante Jet's handen
at. Een altijd weer bijzondere verto
ning.
Een ruime, diepe voortuin met mangga-
bomen, een nog grotere klappertuin
naast en achter de bijgebouwen. Keu
rig schoongehouden met een brede
zandlaan tussen de bomen; waar bij
gelegenheid - als Dé Toorop mede
officieren had uitgenodigd - een lange
loper werd uitgezet, waarop sportief
en met veel verve geschermd werd.
De schermers in hun keurig-witte
schermkledij, de dames en overige
gasten op stoelen gezeten in die scha
duwrijke tuin, een prima, vrolijke stem
ming alom. Alles bij elkaar had zo n
prettig, feestelijk aanzien; ik heb er
- die ene keer - bepaald van genoten,
vooral ook, omdat Pa meeschermde.
Tegenover de Toorops, ook weer in
zo'n ruime woning met brede tuin,
woonde de familie Vogelsang, met
zoon Ben, de voetballer, die we later
bij Hercules ontmoetten. In hun pavil
joen een tijdlang onze oude Tjoh met
vrouw en kinderen; bij allemaal toen al
overbekend. Toen de familie Davies er
wegtrok, kwamen meneer en mevrouw
Reep met Cor en Boet Reep in het
paviljoen. Ook prima voetballers, die
naderhand voor S.V.B.B. uitkwamen.
Naast de Vogelsangs de familie Flo-
rentinus, een echte jagersfamilie. Ik
weet me alleen nog Jules en Alfons
te herinneren, werkzaam allebei.
Meestal 's zondags, heel vroeg al,
trokken zij er op uit, richting Krawang
en Bekassi, voor de varkens- of snip-
penjacht. Daags te voren draaiden ze
zelf hun patronen aan de grote eet
tafel binnenshuis; ik heb ze vaak be
zig gezien.
Door de week, tegen donker, zaten of
lagen de jongelui in hun krossie-males
in de grote voortuin met manggabo-
men. Aan hun voeten de brandende
obat-njamoek, de kaliber 16 klaar voor
gebruik bij de hand. Wachtend op de
kalongs, die - vanaf de eilanden voor
de kust - (Poelau Babi o.a.) op zoek
naar eten landinwaarts vlogen. Kwa
men ze dan eindelijk, laagvliegend
over, dan werd er lustig op los ge
paft. Geen mens die er aanstoot aan
nam. Wat een tijd I
Ik moet vertellen dat het de schutters
voornamelijk om de kalongpijpjes te
doen was; geen echte zware-shag-
roker zonder kalong-pijpje toen. Aan
het eten van kalongvlees schijnt een
speciale bereiding vooraf te moeten
gaan; voor de Ambonnezen, die de
kunst verstonden, was dat vlees een
lekkernij.
Nu dan, eindelijk, weer terug naar
ons gangetje.
Sinterklaasfeest
Ik wil dan allereerst vertellen van het
fijnste Sinterklaasfeest, dat ik ooit heb
gevierd. Zowat alle kinderen uit de
gang waren op 5 december bij ons
Werkelijk, een fijne, onbezorgde jeugd
hadden we. Verveling was er echt
niet bij. En al waren we om de drom
mel geen lieve jongetjes (en meisjes)
- denk maar eens aan onze Tjina ting-
ting - smerige streken hielden we er
niet op na, daar zorgden onze Pa en
Ma wel voor.
Klimmen, overal in, was onze grote
liefhebberij; tot zelfs in de kapokbo
men op de diverse erven klommen we.
Het waren helemaal geen bomen om
in te klauteren, vanwege de grote, ge
mene doornen, de broze, onbetrouw
bare, dij-dikke takken, die knapten als
luciferhoutjes, wanneer je er het minst
op verdacht was.
En maar zingen daarboven, tien, twaalf
meter hoog soms. Ho-jo, ho-jo, (Ai's
favoriet) het hele repertoire uit "Kun
je nog zingen, zing dan mee". Ik ben
bang, dat ons gegalm niet erg ge-
Het landhuis met de grote, brede voorgalerij
thuis gevraagd; allemaal zaten wij -
tegen een uur of zeven - in een grote
kring op de vloer in ons voorgalerijtje.
"Vol verwachting klopt ons hart" in
werkelijkheid belevend, dat was op
alle snuitjes te zien. Om de tijd te
korten deden we, onder de sublieme
leiding van onze Tante Elly, allerlei
spelletjes, terwijl Ma en helpsters voor
drank en snoep zorgden. Vanuit de
voorgalerij hielden we intussen ter
dege de bocht, vóór Huize Etli, in de
gaten; daar moest immers de Sint
vandaan komen.
Rumoer in de verteen ja, hoor,
daar was hij dan eindelijk, die goede
Sint. Voorafgegaan door een stel zwar
te Pieten met brandende flambouwen -
de gas-straatlantaarn was uitgemaakt -
en gevolgd door een hoop nontonners,
terwijl wij het "Zie de maan schijnt
door de bomen" aanhieven.
Het werd een heerlijk feest voor alle
kinderen. Al waren de cadeaus klein
en eenvoudig, het plezier en de dank
baarheid waren er niet minder om.
apprecieerd werd, maar prachtig voor
onze longen was het zeker.
Regentijdwas bandjirtijd in die
dagen. Het regende soms een dag
lang, keihard vaak. Dan stond ons
gangetje blank, terwijl het in de kam
pong achter onze huizen compleet een
zee was.
Beroerd en zielig voor de mensen, al
hielden ze zich bewonderenswaardig
over het algemeen. En kon er nog een
lachje af bij het zien voorbijvaren van
4 of 5 spiernaakte sinjo's op een kun
stig in-elkaar-geflanst vlot van kede-
bok-pisang. Met een lange gala boom
den we ons voort; zingen - ook in de
stortregen - was er altijd bij.
Vliegertijd
Vliegers maken vereiste geduld en
handigheid; wie te snel tevreden was
bij het "timbang", kreeg een vlieger
die "gesiet" werd (lastig te hanteren);
was de vlieger topzwaar, dan dook ie
te vaak ongelegen en werd de toe-
(lees verder pagina 31)
29