Javaanse huwelijksgebruiken (i)
B. R. A. Partini Djajadiningrat stond ons nog een tweetal van haar radiocause-
riën af. Deze betreffen het Javaanse huwelijk. Het spreekt haast wel vanzelf, dat
het uitgebreide ceremonieel ter voorbereiding en vervolgens ter voltrekking van
het huwelijk slechts werd gevolgd in de kringen van de Javaanse elite - de min
der met aardse goederen gezegenden vergenoegden zich met een eenvoudiger
ritueel! Het zou de moeite waard zijn eens na te gaan, in hoeverre de oude tra
dities in de moderne tijd zich hebben weten te handhaven in de oude families.
Dat pracht en praal nog altijd een grote rol spelen bij de voltrekking van een
huwelijk staat vast en dat de families zich grote offers getroosten om de echt
verbintenis "in stijl" te doen plaatsvinden eveneens.
Deze voor de Nederlandse radio uitgesproken causeriën dateren van 1949.
De voorbereiding van de verbintenis.
door B. R. A. PARTINI DJAJADININGRAT
Luisteraars,
Ditmaal wil ik u iets vertellen van de
voornaamste gebruiken bij het Javaan
se huwelijk in vroeger dagen.
Voordat het huwelijk tot stand komt,
wordt eerst overleg gepleegd door de
wederzijdse ouders of de naaste fa
milieleden, Er moet natuurlijk pools
hoogte genomen worden of het meis
je nog vrij is. Zo ja dan komen de
familieleden of vertrouwden van de
aanstaande bruidegom een bezoek
brengen, bij de ouders van het meisje.
Zoals gebruikelijk spreken ze eerst
over alles en nog wat om op het laatst
pas te vragen of de huwbare dochter
des huizes misschien reeds verloofd
is. Blijkt dit niet het geval te zijn en
haar ouders laten merken dat het aan
zoek hun aanstaat, dan laten ze het
meisje komen om de gasten thee en
koekjes voor te zetten. Er worden eni
ge woorden met haar gewisseld en de
bezoekers krijgen een indruk van de
a.s. bruid.
Blijken de partijen in beginsel tot over
eenstemming te zijn geraakt, dan spre
ken ze af elkaar op een of andere
openbare gelegenheid te ontmoeten.
Daar kunnen de a.s. echtgenoten el
kaar dan even opnemen. Bevalt het
meisje de jongen, dan worden de
besprekingen voortgezet en de datum
van het huwelijk bepaald. Bij de Java
nen wordt het gehele jaar Bé verme
den, omdat dit naar hun geloof een
slecht jaar is. Huwelijken in zo'n jaar
gesloten zijn tot mislukking gedoemd,
zo is de ervaring der ouden. Maar ook
in de gunstige jaren komen slechte
maanden voor.
Laten we aannemen dat de datum van
het huwelijk is vastgesteld. Ongeveer
een maand tevoren komt de moeder
of familieleden van de a.s. bruidegom
de "Pêtoekan" brengen. Dit is een
gift in de vorm van meters lange zijden
en handgeweven doeken en een gou
den ring voor de a.s. bruid, eventueel
geld als bijdrage voor het feest. De
ring moet speciaal spiraalvormig zijn
en wordt "paningset" genoemd, d.w.z.
"iets dat strak aanhaalt". Deze gift
moet worden beschouwd als een soort
verlovingspand. Het moet dan ook
worden teruggegeven als de a.s. bruid
zich terugtrekt. Gaat dit van de brui
degom uit, dan mag het meisje de
"paningset" houden.
Een gift van geheel andere aard en
die eerst op de dag van de huwelijks
sluiting wordt gedaan, is de z.g. "mas
kawin". Dit is de prijs waarvoor de
bruid wordt afgestaan. Deze prijs, die
overigens symbolisch is en niet meer
dan vijf zilveren guldens of twee rijks
daalders bedraagt, komt de bruid
rechtens toe.
Kort voor het huwelijk komt de a.s.
bruidegom zelf bij de ouders van het
meisje aan huis en krijgt een apart
paviljoen te bewonen. Is daar geen
plaats, dan komt hij bij de dichtstbij
wonende familieleden van de bruid.
Hij mag die dagen zijn verblijfplaats
niet verlaten. Dit heet "sêngkêran" en
betekent het afzonderen van de hu-
welijkscandidaten. Ook het meisje
moet n.l. die dagen haar kamer houden.
Terzelfder tijd begint het "taroeb" dat
is het versieren van de galerijen van
Z.H. Prins Mangkoe Negoro VII in klassiek
bruidegomsornaat, ter gelegenheid van zijn
huwelijk met Goesti Kandjeng Ratoe Timoer,
dochter van sultan Hamengkoe Boewono VII
van logja, in 1920.
het huis en van eventueel voor de
gelegenheid opgerichte loodsen, met
lange repen jong klapperblad. Voor de
poort van het huis en voor de beide
kamers, waar de bruid en de bruide
gom ritueel worden gebaad, worden
bovendien suikerrietstokken, jonge
klappers en gehele pisangstammen met
rijpe vruchtentrossen tegen de stijlen
gebonden. Hiermede drukt men, via
toespelingen op de Javaanse bena
mingen voor pisang, jonge klapper en
suikerriet, de hoop uit, dat het jonge
paar onwankelbaar mag zijn in de
echtelijke trouw.
Voor de rituele haarwasdag van de a.s.
echtelieden wordt eveneens een gun
stige dag, één of twee dagen voor het
huwelijk vastgesteld. Dit ritueel baden
geschiedt door oude, vrouwelijke fa
milieleden.
De bruid moet in de badkamer op een
matje zitten, waarop zeven bepaalde
bladsoorten zijn gelegd, waarboven
weer enige "lètrèks". Dit zijn lang
werpige, kleine, tweekleurige lapjes
goed, die na afloop van de plechtig
heid worden verdeeld onder de aan
wezige jonge meisjes. Het bijgeloof
wil nl. dat degene, die zo'n "lètrèk"
bezit ook spoedig trouwen zal.
Na de haarwassing wordt geurig wa
ter, waarin bloemen gedrenkt zijn over
hoofd en lichaam der bruid gegoten.
Als schenker gebruikt men een dik
buikige aarden kruik, die na afloop
wordt stuk gegooid. Dit laatste ge
schiedt door een oude vrouw, die zelf
gezegend is met een talrijke kroost.
De bruidegom moet een dergelijk ce
remonieel ook ondergaan. Hem wordt
echter slechts door enige oude vrou
welijke familieleden van de bruid het
haar gewassen zonder veel ceremo
nieel en met veel scherts en gelach!
Daarna wordt hem door een mannelijk
lid der familie iets van de wenkbrau
wen weggeschoren.
De a.s. bruid komt er minder gemak
kelijk van af. Het voorhoofdhaar wordt
op zes plaatsen zodanig weggescho
ren, dat er na bijschildering met een be
paalde donkergroene zalf drie driehoe-
B. R. A. Partini als meisje met haar vader,
Prins Mangkoe Negoro VII.
10