9Acht er af hesien9 stukje van een zee-zwam onder water kapot over een ruwe steen. Onmiddel lijk kwamen de visjes naar boven, be dwelmd. Maar de af en aan rollende golven brachten vers water in de kom men; ze kwamen gauw weer bij, intus sen had ik ze ruimschoots kunnen be wonderen. We zullen het nu maar niet meer pro beren, ik weet niet of ik de zwammen nog uit elkaar ken. Ze lijken bedrie- gelijk veel op elkaar, doch veel soor ten veroorzaken een hevige jeuk en branderigheid aan de handen. De kali-Meneng werpt zich hier in zee, nadat hij zich van zijn plichten heeft gekweten; de laatste sawah's in deze streek bevloeid, aan de andere kant van de grote weg, die door tegallans van het strand gescheiden is. De padi staat te rijpen. In een goeboeg trekt een oude vrouw aan lange, over de velden gespannen touwen, waaraan lompen, lege busjes en houten klep pers. Om de rijstvogeltjes te verjagen, glatiks, 'mpritjes en bondols, die zich van heinde en verte goed komen doen, aan de rijpende korrels. Een klein meisje blaast op een fluitje, gesneden uit een padi-halm. Ze haalt er zowaar nog een melodietje uit. Een monotoon deuntje, dat, met de schorre kreten van de oude vrouw de enige geluiden zijn, die de stilte verbreken. Maar doen ze dat? Of wordt de rust er alleen nog maar door geaccentu eerd? In een ander vak staan vrouwen tot haar knieën in de modder. Gekleed in vodden, zetten zij de jonge plantjes uit, op afstand. Er mag geen woord bij gesproken worden, zegt het volksge loof. Anders groeit de padi wel, maar de aren blijven leeg. Anders gaat het toe, straks bij de oogst. Dan dragen de snijdsters haar kleurigste baadjes, ze zingen en lachen en wisselen kwink slagen met de mannen, die de bossen optasten tot hoge bergen. Dit draagt bij tot een rijke opbrengst. Op onze verdere weg komen we 'n en kele visser tegen. "Entar'a ke dedjeh dereh?" 3) vraagt hij. Ik ken hier bijna alle mensen in deze dun bevolkte streek. Ze zijn vertrouwd, evenals de tandjoengs 4) en de kreekjes, die alle maal een eigen geschiedenis hebben. Van een heilige krokodil, of een we- weh-gombel 5) in een holle boom. De streek wordt dor en droog. Nu geen struikwinde meer, weinig widoe- rie. Cactussen, die ons onvriendelijk afweren met hun gevaarlijke dorens. De randoe-alas bloeit. Met een grap pige naam wordt deze boom ook wel "sriwil-koetil" genoemd. De majestu- euse kruinen steken tegen de strakke lucht af, als fel-rode waaiers. In deze tijd van het jaar staan bijna alle rood- bloeiers te pronken. De sriwil, de flamboyant, onze bougainvillea doet zijn best; en, tussen de djatibomen, de plossoh. Het strand wordt als maar smaller, grote karangvelden gaan over in on toegankelijke rotspartijen. Wij zijn op Batoe-dodol, een recrea- Batoe- dodol aan de kant van de weg. tie-plekje van Banjoewangi, één van de vele. En dan slaan we het pad maar in, dat ons door de groemboelan voert naar Daendel's grote postweg. Ergens op een schaduwplekje staat de auto te wachten, die ons straks verder zal brengen. We zijn nog lang niet waar we wezen moeten en het is intussen al goed heet geworden. Daar om zullen we ook maar wat koelte zoeken om onze boterhammen op te eten. Lopen maakt hongerig. En dorst hebben we ook. Wacht maar, ik breng u bij het zuiverste bronwater, waarvan we zoveel kunnen drinken als we wil len zonder de minste kans op be smetting. Koelhelder water. Door duizenden groefjes en barsten siepelt het naar buiten, uit de rotsen, die bij eb uit zee oprijzen. Misschien heeft 't plekje hier zijn hei ligheid aan te danken. Het is een on gekend stukje strand, met alleen het geruis van de wind door de bladeren en het breken van de golven tegen de rotsen. De eigenlijke Batoe-dodol staat aan de kant van de weg. Een kolossaal rotsblok, tientallen jaren geleden mis schien door een vulkaan de ruimte in geslingerd; in razernij. De mensen hebben een plekje nodig, waar ze de goden hun offers kunnen aanbieden. En welke plaats is er beter voor geschikt? Het wordt dan ook vrij druk bezocht. Daarom hebben we voor ons uitstapje een door-de-weekse dag uitgezocht. Nóg is de kans groot, dat we niet alleen zijn. Misschien komt mboeh Kassan haar gelofte na. Haar kleine jongen was ziek. "Goesti Allah," smeekte ze, "maak hem beter. Dan zal ik U bloemen komen brengen bij de grote steen en doepa branden op een krèwèng". 6). En Allah verhoorde haar gebeden. Met de baby in een slendang buigt zij zich devoot over de potscherf met smeu lende kooltjes en kruimelt er wierook over uit. Rookwolken stijgen op; naar de top van de rots en nemen ook de geuren mee van kenangga's, melatti en geschaafde pandanbladeren. De aanwezigheid van mboeh Kassan, hindert ons niet. Integendeel, het ver hoogt de bekoring, de sfeer van dit plekje. Ook Chinezen en Arabieren komen hier op hun feestdagen offeren; of als dierbare wensen in vervulling zijn ge gaan. Dan werpen zij gouden en zilve ren munten door een sleuf onder de steen. Zullen wij ook "een duit in 't zakje gooien" en dan nog wat blijven om te kijken naar de golven en naar het hoog opspattende water. En om te luisteren, niet alleen naar het lied van de zee, maar ook naar de manooh- berkoetoet, 7) in de takken van de bidara-boom, boven ons. 't Geluks- vogeltje. Of hij óns geluk zal brengen, weet ik niet; wel geeft hij ons vrede mee in de harten, als we eindelijk in de auto stappen om de tocht voort te zetten. De vegetatie verandert helemaal. Geen maisvelden, geen asembomen langs de weg. Alleen grote bossen rèndèttan, lantana, die in 't wilde weg tegen de kale rotsen aangesmakt lijken te zijn. Soms vormen zij prachtige boeketten, zacht-roze en fel-oranje. Beeldig, tegen die grauwe rotsen. Zó decoratief; even als de enkele pilang-boom, die oprijst uit een smalle spleet om zijn kroon als een pajong open te slaan. Er zijn nog een paar "klappertuinen"; in de hitte laten de bomen hun veer achtige bladeren mistroostig hangen. Maar al gauw maken deze tuinen plaats voor uitgestrekte velden met komkommers, semangka's en meloe nen. De lucht is vol van de geur van beléwa's, bekend uit deze streek. Tji- kars beladen met groene en gele vruchten dok-dokkeren over de kant van de weg, die hun door B.O.W. is toegestaan. (slot volgt) VERKLARENDE WOORDENLIJST petjerèn stinksloot 2) prongkalans aardkluiten 3) Entar' a ke dedjeh Gaat u naar het noorden? (Madoerees) 4) tandjoengs kaapjes 5) wéwéh-gombel boze trol 6) krèwèng potscherf 7) manooh berkoetoet soort lachduifje Wij zijn van 1-15 AUGUSTUS GESLOTEN Toko en Boekhandel MOESSON GREET GAUDREAU Terugblik op een eenzame jeugd op en bij een suikerfabriek in Oost-Java. Een overpeinzing waarbij de vrouw zichzelf en haar relatie tot anderen analiseert om tot de ontdekking te komen dat het voorbij is en toch in haar doorleeft. Prijs f 13,50 porto f 1,90 Moesson-reeks BOEKHANDEL MOESSON 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 17