I mm Reiservaringen in Atjeh De Atjehers laten je ook niet met rust door Kol. b.d. J. H. J. Brendgen Deze keer zou ik er wat langer blijven dan normaal n.l. van 6 april t/m 12 mei 1980. Op het vliegveld Blang Bintang geland, zag ik weer de bekende gezichten van de heren M. Zein Lubis, privé-secretaris van de Gouverneur, Aboe Bakar, Tuanku Abdul Jalil, de opzichter van Peutjut, Weenas en Ibu Tuanku met twee dochtertjes. Ik had gedacht rechtstreeks naar het Atjeh Hotel te rijden, maar daar kwam niets van in. Er was een uitnodiging om een "kanoeri" (rijstmaaltijd op ti- kars) bij te wonen ter gelegenheid van Mó'lot Akhé (de laatste viering in de geboortemaand van de profeet Moham med). Deze maaltijd zou plaats vinden in de gampong Blang Mè, tussen Blang Bintang en Lam Baro. De meest ver fijnde en specifiek Atjehse gerechten stonden gereed. In de gpg. Lam Baro onderscheidt men nog steeds twee gedeelten, n.l. het Lam Baro Atjeh en het Lam Baro Kaphé (ongelovige), omdat dit laatste tijdens de periode van de geconcentreerde linie door de Nederlandse troepen was bezet. In de naast gelegen Atjeh-rivier was kort geleden door spelende kinderen nog een Atjeh-expeditie kruis gevon den met de beeltenis van Koning Wil lem III. Dit werd daarna door een hun ner als hanger aan een halsketting ge dragen. In het Atjeh Hotel aangekomen zou mij niet veel rust worden gegund. Hier zouden vele gesprekken plaats hebben t.a.v. Peutjut, het Malahayati Zieken huis, interviews; verder aanloop van bevriende Atjehers en enkele "nieuwe" gezichten, die hadden gehoord dat ik ter plaatse was. Het hoofddoel van mijn bezoek aan Atjeh was natuurlijk de zorg voor Peu tjut benevens het bepalen van de werk zaamheden voor 1980, zulks in over leg met de Burgemeester van Banda Aceh, Pekerjaan Umum (Publieke Wer ken) en de aannemer T'euku Radja Badai. Het tweede doel was het verkrijgen van een pand bestemd voor het Mala hayati Ziekenhuis (R.umah Sakit Mala hayati). Malahayati is de naam van een beroemde vrouwelijke Atjehse admi raal omstreeks het jaar 1600. (Zie "Oude Glorie" van Marie C. van Zeg gelen). Dit ziekenhuis is in de eerste plaats bestemd als kraamkliniek. Op zondag 13 april hield een gezel schap onder leiding van Tuanku Abdul Jalil op het strand bij Udjong Bateë een pick-nick. (Atj. meuramiën). Udjong Ba teë was het landingspunt der Japan ners op 12 maart 1942. Het ligt onge veer 25 km ten N.O. van Banda Aceh richting Kruëng Raya. In de middag Indra Patra bezocht, oor spronkelijk een Hindoe tempel, daarna een Portugees fort, later door de At jehers overgenomen. Er zijn nog twee Hindoe-vestigingen rond het oude Ko- ta Radja n.l. Indra Puri en Indra Purwa. In Banda Aceh bracht ik een bezoek aan Hasjim M.K., in de Nederlandse tijd schoolopziener en lid van de exa men-commissie voor de Atjehse taal. Hij is ruim 85 jaar en sprak moeilijk. Aan de oud-Maréchaussée's Wenno (96 jaar), Prawirodimedjo en Iroth, M.W.O. 4, gelden overhandigd afkom stig van oud-officieren van de Ver. de oud-Atjeh Maréchaussee in Den Haag. Zowel bij het hoofd van Pendidikan dan Kebudayaan (opvoeding en cultuur) voor Atjeh en de heer Aboe Bakar van Pusat Dokumentasi dan Informasi A- ceh bestaat grote belangstelling voor de film uit het Rijksfilmarchief gemaakt bij het 40-jarig bestaan van het Korps Maréchaussée (1930) op Peutjut. Hier bij waren ook Atjehse hoofden aan wezig. Panglima Polem wordt hier ge noemd de meest ridderlijke tegenstan der van voorheen. Op mijn kamer kreeg ik bezoek van een kleinzoon, Teuku Bachtiar Pangli ma Polem, nu Resident van Groot- Atjeh, een energieke en ondernemende persoon. Hij heeft het plan om nabij Seulimeum (Janthöë) op een plateau de nieuwe hoofdstad voor Groot-Atjeh te vestigen. Dit plan is uitgewerkt door een technisch bureau te Bandung. T. Bachtiar P.P. wil aan de St. Peutjut- fonds een ha. grond geven in Janthöë, om daar een touristenlogement op te zetten in de vorm van een groot At- jehs huis met een stenen hal, maar voorzien van Europese gemakken. Hiernaast zou een restaurant komen. Verder wil hij een plantentuin inrichten met specifiek Atjehse bomen en plan ten. Opzichter van Peutjut, Weenas, was op weg naar Lhok Seumawé, om het stoffelijk overschot op te graven van de Europese fourier J. H. Grotjahn, die na een aanslag te Bireuën in het zie kenhuis te Lhok Seumawé op 30 juli 1913 is overleden. Herbegraving zou op 9 mei 1980 op Peutjut plaats vinden in tegenwoordigheid van de wnd. Bur gemeester, heer Aboe Bakar, onder getekende enz. 21/22 April arriveerden in B. Aceh de kol. b.d. Heshusius, It. kol. v.d. Palm en Maj. b.d. v.d. Vlis voor een kort be zoek. In mijn aanwezigheid werden ver schillende historische plaatsen van het oude Kota Radja bezocht. Op 23 april vertrok ik van Blang Bin tang met een S.M.A.C. vliegtuigje (8 personen) naar Meulaboh. (S.M.A.C. Sabang Merauke Air Charter). Kos ten ongeveer 50,Vanuit het vlieg tuig, dat deels over zee vloog, kon ik Indra Patra, plaats van een oude Hindoetempel, later Portugees fort nabij Kruëng Raya. Op rouwbezoek in Boebon (Meulaboh) Van I. naar r. T. Radja So- leiman, Tjoetje, Brendgen. 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 18