EEN BLIK TERUG, EEN STAP VOORUIT clOeefgetouw ALSTUBLIEFT Tjalie schreef Zeg, Moesson, ik weet dat jij veel moet verwerken, veel post, vele foto's, veel blijken van trouw, Je weeft ze als draden (dat is goed te merken) tot één kleurig kleed! Wat een GOED weefgetouw! Neelaat me nou praten, dat mag toch wel even Het wordt volgens mij niet voldoende gezegd, dat jij, door je zoeken, je ijver, je streven, een gloedvol product in ons huis hebt gelegd. Men kreeg weer contacten, er waren weer banden, jij hebt vele mensen bereikt en gesterkt, Ze zijn wel verspreid over diverse landen, maar afstand valt weg als jouw weefgetouw werkt. Ik voel me geleid door bekwaam pilih-pilih, je schenkt ons weer jeugd en je toont ons Poirrié We lachen ons krom, als één grote familie en vinden elkaar, zoals toenoverzee. Dan is er Rogier, die ik niet wil vergeten, zijn foto's, zo sfeervol, zijn sterk en ook teer, ik heb twintig jaren in Indië gezeten maar zie, dank zij hem, nu onnoem'lijk veel meer Ik hoop dat jij, Moesson, nog heel lang zult bloeien, wij willen graag samen zijn, récht op ae bres Wij zullen de ranken naar jou laten groeien, weef jij dan weer verder? Bedankten succes HELLY BRINK-EWEG In 1959 telde het tijdschrift Tong-Tong evenveel abonnees als Moesson in 1980: 7000. Dat in die 21 jaar het abon neebestand gelijk is gebleven is aller minst waar, het heeft een piek gehad van 11.000 (begin '60) en een diepte punt van nog geen 4000, een aantal dat (na Tjalie's terugkeer uit Amerika) in '67 weer opklom tot 5000 en nu weer is gestegen tot 7000. Een turbulent be staan dus, met veel ups and downs, maar omdat ons blad altijd meer ge redigeerd werd door het hart dan met koel-zakelijke berekening, stonden we meer stil bij het hoe en waarom dan bij de cijfers. Tong-Tong was een barometer van het Indische denkleven en welzijn, het werd toen - zoals Moesson nu nog - hoofdzakelijk volgeschreven door de lezers zelf, in navolging van Tjalie's op dracht te blijven getuigen van ons leven en dat van onze ouders. De vele jaargangen doorbladerend sta ik nog altijd perplex over de verschei denheid van onderwerpen waarover geschreven is. En zo goed. Geen per soonlijkheid van belang, ongeacht mi lieu of maatschappelijke positie, of er is over geschreven. Geen gebeurtenis, probleem, vreugde in de Indische ge meenschap toen en nu, er is gewag van gemaakt. Het grote assimilatie proces van de '50-er jaren, hoe heeft Tjalie in dit blad het voor en tegen uit gewogen voor het behoud van een eigen, waardige identiteit. Zijn gehele redactie was daarop gericht. Hij heeft lansen gebroken, zichzelf vaak ver wond. Hij had geen Wieteke van Dort en de Vara nodig om te weten waar hij stond, wat hij was en wilde zijn. Niemand trouwens in die "qoede oude tijd". "De tijden veranderen niet, de men sen", zei Tjalie altijd. In het fragment uit zijn voorplaatartikelen (Jan. '73 zie rechts) sprak hij vertrouwen uit over onze onveranderlijkheid inzake bepaal de moraliteiten. Nauwelijks een jaar later twijfelde hij en nu 6 jaar later, had hij nog geleefd, hoe zou hij de veranderingen in onze gehele maat schappij hebben beschreven? De on- wankelbaren, de streng principiëlen, hoe zijn zij onder druk gezet van deze moderne geest die ons vooral via "de jeugd" wordt opgedrongen? "Meegaan met de tijd, je kunt niet meer zo star blijven vasthouden aan verouderde principes". Met de kans op sympathie en vertrouwen te verliezen, maar meer nog uit angst helemaal de greep op de jeugd en de toekomst te verliezen, hebben we veel overboord gegooid, dat eeuwenlang als hoogste goed gold. Hoe sturen we Moesson tussen de klippen door naar ons eigen vaar water? Moesson is wat het spontaan wil zijn: een blad voor Volwassenen. Voor wie lezen kan en begrijpen wil is niets te oud of te jong. Cultuur en historie zijn tijdloos en feiten blijven feiten. De sterke kern van eensgezindheid, de behoefte aan ogenschijnlijk lang ver loren waarden is gebleven, al praten we er niet meer zo vaak over. Datgene wat we 15 jaar geleden nooit zouden hebben getolereerd, laat staan geac cepteerd, wordt nu vaak gewaardeerd. Wat heeft ons leren buigen? Niet wat we verloren hebben of nooit zullen krijgen, maar wat we nog heb ben is het belangrijkste. Moesson zal blijven, kwetsbaarder dan ooit, maar overtuigder dan ooit dat het een taak te vervullen heeft, en een boodschap over te brengen die mis schien pas generaties na deze begre pen zal worden. Dit heeft Tjalie altijd geweten toen hij Tong-Tong met acht pagina's begon. L.D. uw postcode vermelden op uw girokaart als u daarop een be stelling zet. Het opzoeken van de postcodes is zo'n tijdrovend werk voor onze toch al onder bezette staf! Dank Administratie Moesson (Jan. 1973) Want wordt één ding natuurlijk van jaar op jaar méér waar dan we beseffen, nl. dat door het voortdurend heengaan van abonnees en stukkenschrijvers de inhoud van het blad voortdurend ver andert, voortdurend ook groeit daar onder een nieuwe inhoud, een nieuwer levensinzicht van Tong-Tong. Op geen stukken na is de inhoud van Tong- Tong gelijk aan dit blad van drie, van acht, van vijftien jaar geleden. Om maar een paar voorbeelden te noemen: we hebben lang niet zoveel kloppar tijen meer als vroeger maar ook lang niet meer zoveel moppen en grollen, we hebben ook lang niét zoveel initia tieven en plannen. Voor mij is er nog steeds sprake van groei van de inhoud van ons blad, zowel wat betreft de verschuiving van interessen als van de meer universele beschouwing van het leven. Ik geloof niet dat wij t.a.v. veel inzichten het roer hebben omgeworpen. Ik geloof dat wij inzake de moraliteiten zo mogelijk nóg koppiger geworden zijn en b.v. grofheid, vulgariteit, partijpolitiek en porno onverzoenlijk van ons af duwen. 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 3