Charles Theodore Deeleman door Dr. H. J. de Graaf De familienaam van de man, boven dit opstel vermeld, is lange tijd aan iedere Bataviaan bekend gebleven, ledereen wist, wat een "deeleman" was: een twee wielig voertuigje, door één paard getrokken. Behalve het dwarse bankje voor de koetsier, had het nog twee passagiersbankjes in de lengte. Men kon dit huur- rijtuigje bestijgen via een vaak slingerend achterdeurtje en dan zat men er heel gezellig binnen in, hoewel wat nauw. De ontwerper van dit fraaie voertuig, Charles Théodore Deeleman werd op 11 december 1823 te Amsterdam ge boren als zoon van de Hr. Jacob Dee leman, hoofd ener Franse school, en diens echtgenote Henriette Wilhelmina Woelders. Hij kwam dus uit een ont wikkeld milieu. Na het lager en voor bereidend onderwijs volgde hij een op leiding aan de Polytechnische school te Delft, waar men ook voor genie officier kon worden opgeleid. In 1840 legde hij het examen voor cadet af, Stellig was deze dame familie van een der twee waterstaatsingenieurs, die bei den Tromp heetten, t.w. Jannis Tromp en H. A. Tromp. De eerste Jannis Tromp (1798-1859), was als 18-jarige in 1816 uitgekomen, en had blijkbaar in het geheel geen waterbouwkundig onder wijs genoten. Doch oefening kweekt kennis en al doende bracht hij het reeds in 1829 tot hoofdingenieur van Waterstaat en Landsgebouwen van Ba tavia en Bantam. De andere jongere Tromp, misschien een familielid, was Een "deeleman", genoemd naar het omstreeks 1860 gemaakte ontwerp van Charles Theo dore Deeleman. Sedertdien was de deeleman vele decennia een vertrouwd beeld in het verkeer van Batavia's straten. doch werd medisch afgekeurd. Het volgende jaar deed hij evenwel examen voor Nederlandsch-lndisch wa terstaatsingenieur en werd toen voor de tropen goedgekeurd. Na voltooiing zijner studie scheepte hij zich in 1845 in voor de Oost en op 22 juni van dat jaar werd hij te Batavia aangesteld als aspirant-ingenieur. In april 1846 werd hij ingenieur derde klas en te Soerabaja geplaatst. Des tijds was dit district voor wat de be vloeiing betreft, hoogst belangrijk en Deeleman was werkzaam bij de Deng- kongsluizen, waar de bevloeiing der Brantasdelta afhing van het water van de Porongtak van de Brantas, ook thans nog een der gewichtigste be vloeiingen van Java. Hij moet toen meermalen in Madjakerta gekomen zijn. In die tijd trouwde hij met Wilhelmina Adrienne Tromp en wel op 8 septem ber 1847. van 1834 tot 1843 eveneens hoofdin genieur, doch verliet in laatstgenoemd jaar de dienst en werd assistent-resi dent te Madjakerta. Wellicht was Wil helmina Adrienne zijn dochter of zus ter en maakte Deeleman te Madja kerta met haar kennis. Door haar zal hij dus in connectie met waterstaats lieden gekomen zijn, hetgeen nooit kwaad kan. In zeker opzicht was deze echtverbintenis gelukkig te noemen: zij schonk hem een dozijn spruiten: zes zonen en zes dochters. Na drie jaren in het Soerabajase werk zaam te zijn geweest, werd Deeleman naar Batavia overgeplaatst, welke stad hij steeds getrouw is gebleven. Hij werd er eerst-aanwezend ingenieur. Daar Waterstaat toentertijd ook veel met gouvernementsgebouwen te ma ken had en ingenieurs nog voor ma nusjes-van-alles doorgingen, behoeft het geen verwondering te wekken, dat hij met vier andere mededingers, mede- deed aan een prijsvraag voor een ten toonstellingsgebouw voor de tweede nijverheidstentoonstelling, die in Bata via op het Koningsplein zou worden gehouden. Deeleman won de prijs en werd ook met de uitvoering belast. Het (tijdelijke) gebouw was 3000 m2 groot en kostte 18.000,en er kwamen talrijke be zoekers. Misschien dat dit succes aan leiding was om hem tot ingenieur twee de klas te bevorderen (6 januari 1854). Doch in deze rang bleef hij slechts kort, want nog dat jaar verzocht hij om ontslag, dat hem op 22 augustus 1854 eervol verleend werd. Hij besloot nl. als particulier te gaan werken, waar toe hij zich associeerde met de Hr. Etienne Chaulan tot de firma Chaulan- Deeleman Co, die zich zou toeleggen op het bouwen van huizen en andere bouwwerken, doch ook met de indus trie te maken had. Men verbaze zich niet over deze veel zijdigheid, zij kwam toen meer voor. In de tijd, dat de techniek pas haar vleugels begon uit te slaan, konden in genieurs bijna alles, zodat de combi natie van waterwerken, huizenbouw en ijzerconstructies, waarbij zich later nog havenaanleg voegde, niets vreemds was. In het Engeland dier dagen ont moeten wij de grote ingenieur Isam- bard Kingdom Brunei, een Brit van Franse afkomst. Deze begon met spoorwegen en bruggen, groef de eer ste tunnel onder de Thames, die nóg steeds dienst doet, en beëindigde zijn loopbaan met het ontwerpen en bou wen van de grootste Oceaanreus dier tijden, de rampzalige "Great Eastern". De firma Chaulan-Deeleman was ver moedelijk gevestigd aan de Gang Chau lan (aan Molenvliet-West), genoemd naar de eerste der firmanten. Zij zal behalve woonhuizen ook grote open bare gebouwen geschapen hebben. Zo bouwden zij voor de Zusters Ursulinen, die in 1856 haar intrede op Java ge daan hadden, het z.g. Grote Klooster op Noordwijk, wat zo omstreeks 1875 het geval zal geweest zijn. Daarna bouwden zij te Buitenzorg het peper dure Krankzinnigengesticht, dat meer dan een millioen gulden kostte. Dit ver oorzaakte onder meer groot geharre war tussen geneesheer-directeur en Gouvernement, doch kwam eindelijk in 1882 klaar. Behalve deze en andere gebouwen zijn uit Deeleman's bedrijf ook kleine rij tuigjes voortgekomen, die naar hun ontwerper "deelemans" werden ge noemd, wellicht omstreeks 1860. Het kamerlid Gevers Deynout zag twee jaar later een groot aantal dezer kar retjes aan het verkeer deelnemen. Ge zien hun bescheiden afmetingen, wa ren ze niet berekend op de forse ge stalten der Blanda's, doch dacht de ontwerper eerder aan tengere Javanen als gebruikers. Dezen hebben zeker geen verstek laten gaan, want ze maakten er dadelijk een druk gebruik van. Mogelijk zijn toen tevens de sa do's (van: dos-è-dos, rug-aan-rug) in 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 6