derden op slag in een troep haastig
agerende circusartiesten, leder wist
wat hij doen moest. Zodra een groep
ergens mee klaar was stond een an
dere groep gereed om daar met hun
taak bij aan te sluiten. De opzichters
en mandoers waren al even intens
betrokken en werkten waar dat nodig
was soms zelf mee. Opmerkingen en
kwinkslagen vlogen over en weer. Het
meeste verstond ik niet, maar uit het
gelach kon je soms opmaken hoe
fouten en vergissingen werden afge
straft. Ook in het Javaans en Madoe-
rees is onder zulke omstandigheden
het taalgebruik niet altijd even kuis.
Deze gespannen wedstrijdsfeer ver
anderde totaal toen de brug werd in
geschoven. Als ik mij goed herinner
had Du Long, even oud en even jong
als Van Heek, hierbij de leiding. Vier
man aan ieder van de twee lieren
waren de enigen die werkten. De an
deren keken met aandacht toe en
bliezen wat uit. In de stilte die viel
hoorde je ineens weer de kali bruisen.
Klik, klik, viel telkens de pal van de
lier. Rustig gaf Du Long het tempo
aan. Ik voelde ineens weer dat het
gloeiend heet was in de zon.
Binnen een uur na de start van ons
karwei was de brug, statig, bijna on
merkbaar op haar plaats geschoven
en kon Van Heek weer met zijn man
nen aan het spoor beginnen. Het mon
teren en het "lichten en richten"
(strak in de lijn en op de juiste
hoogte brengen van het spoor) was
nog een heel karwei, maar toen het
klaar was noteerde ik voor de hele
exercitie: 1 uur - 52 min. We waren
ruimschoots op tijd klaar.
Al die tijd had ik rustig toegekeken.
Zonder mij zou het net zo gegaan zijn,
maar ik vond het leuk erbij te zijn. En
toen de eerstvolgende trein bij het
stopsein stopte en daarna stapvoets,
als eerste over de nieuwe brug werd
geloodst, gaf dat wel voldoening. Wan
neer later alles tot in details zou zijn
afgewerkt, zouden de treinen hier
weer met volle snelheid kunnen pas
seren.
Die jonge kerels zoals Van Heek er
een was, vond je in het oude Indië
overal. Ze spraken de taal: Javaans,
Madoerees, Soendanees en wat niet
al. Ze leefden van een tractement dat
zo laag was dat ze net niet in de
kampong hoefden te wonen en voel
den zich in vele opzichten heel ver
trouwd, bijna één met de bevolking.
In ander opzicht moesten ze zich als
Europeaan opstellen en het Bestuur
of de andere bazen vertegenwoordi
gen en loyaal zijn.
Wel, ze waren Europeaan en waren
loyaal. Ze vulden op heel veel plaat
sen het vacuum tussen de koloniale
bovenlaag en de inheemse bevolking.
Als er iets ondernomen moest worden
voerden zij het uit; als er klappen vie
len vingen zij die op. Zonder hun in
zet zou Nederlands Indië er totaal
anders uitgezien hebben.
Van Heck had als jonge kerel een
goede toekomst. Hij was geschikt
voor zijn werk en zette zich helemaal
in. De dienstexamens die hij nog zou
moeten afleggen om promotie te kun
nen maken waren niet gemakkelijk
natuurlijk, maar met een beetje hulp
van bazen als Duval zou hij een heel
eind gekomen zijn dacht ik. Zijn grote
probleem zou zijn dat hij op zijn werk
en daarbuiten betrekkelijk weinig
goed Nederlands zou horen spreken
en dat zou zich juist bij die dienst
examens kunnen wreken
Ik zag Van Heek het laatst in de week
vlak voor de politionele actie van
1948. Ik was op inspectiereis naar
Djember en had uit Soerabaja de
sneltrein genomen. Vanuit een com
fortabel 1ste klasserijtuig keek ik uit
over het perron onder de koele over
kapping van station Pasoeroean.
Daar stond Van Heek te praten met
zijn baas Duval. Hij was in die dagen
"gemilitairiseerd" zoals zovelen bij de
SS, en hij was gewapend met een
Lee Enfield (toenmalige infanteriege-
weer). Ik schoot in de lach. Het ge
weer leek langer dan de man
Op de eerste dag van de actie sneu
velde hij. Hij was samen met een op
zichter van de Waterstaat ingedeeld
bij de troepen die vanuit Malang naar
Kediri moesten oprukken, toen ze
werden opgehouden door vijandelijk
vuur.
De twee mannen zaten in een jeep
met twee Ambonnese KNIL militairen,
en reden achteraan. Hun taak was
rapport uit te brengen over de toe
stand van wegen en bruggen en an
dere kunstwerken. Toen het wachten
lang duurde zijn ze teruggereden en
een zijweg ingeslagen om daar een
kleine spoorbrug te inspecteren en
daar liepen ze in een hinderlaag. Nie
mand kan precies vertellen hoe. Ze
zijn pas veel later gevonden.
Ze werden alle vier met militaire eer
begraven op de begraafplaats van
Malang. De KNIL Ambonnezen die
hun kameraden begeleidden, zwoeren
wraak. Ik huiver als ik eraan denk.
Onze baas, ir. Te Kolsté is het gaan
vertellen bij zijn vrouw. Ze zei: "Ik
heb het geweten meneer, ik heb het
gevoeld, mijn kindje huilde de hele
dag
Dat is allemaal nu meer dan 30 jaar
geleden. Ik weet niets verder van zijn
weduwe en zijn kind. Of het een
jongen of een meisje was; waar ze
gebleven zijn en of ze zich ergens
hebben kunnen aanpassen in de jaren
die volgden en waarin tenslotte de
hele Indische maatschappij werd ont
wricht en te gronde gericht. Ik weet
alleen dat er velen moeten zijn ge
weest zoals zij en dat het weduwen-
pensioentje heel erg laag geweest
moet zijn.
Al die jaren is Van Heek voor mij een
symbool geweest van de Kleine Man
in Indië. Hij was zelf klein en hij ver
vulde de rol van de kleine boeng. Hij
deed eenvoudig werk, hij leefde een
voudig en had heel eenvoudige am
bities. Hij deed ook eenvoudig zijn
plicht. Van hem en zijn kameraden
werd het offer van hun leven ge
vraagd.
Er waren vele kleine Van Heck's in
het oude Indië.
JWH.
3. Het werk is begonnen. Op de voorgrond wordt de noodconstructie afgebroken. Achteraan is Van Heek bezig met zijn baan-
werkers. Van der Steen staat op het einde van de brug.
4. Langzaam wordt de nieuwe brug op haar plaats geschoven. Op de voorgrond de kabel van een van de lieren.
11