De Mantel vrouw Bheromal. Om eerlijk te zijn, ook die pepergewoonte viel op het laatst mee, een mens went aan alles, zelfs aan hangen zegt men toch? "Mastero" (Indiaas voor "meester") noemden de kinderen me, dat klinkt veel indrukwekkender dan "juf". Ik heb ontzettend veel plezier gehad met die Indiase kindertjes, ze deden geweldig hun best al bekroop me soms het ge voel dat mijn systeem geen spat deug de. Wat voor systeem, ik was niet eens onderwijzeres, ik deed maar wat. Ik vertelde veel, las veel voor en daar uit vloeide altijd wel een les voort. "You are very good teacher", zei pa Bheromal op een ochtend, "there are more children who want to go to school." De dag na deze bemoedigende woor den moest ik mee naar een ander huis. Ik gaf les op Toendjoengan, U weet wel die rij winkels naast pianohandel KNIES. Onopvallend ging ik altijd de winkel in, liep teroes door naar achter,,, waar ik via trapjes op en af in een pand daarachter op de eerste verdie ping van het huis van de Bheromals kwam. Maar die dag brachten ze me naar een ander pand. En daar zaten, in een grote lege kamer, keurig op matjes een stuk of 30 kinderen op me te wachten! Dit werd te gek. Als iemand van het personeel dit zou vertellen aan de Later vernam ik, dat een dame, die ook lessen gaf ik Typen en Steno in het Tuindorp, meegenomen was en al haar machines ingerekend werden. Nu, dit laatste hadden ze reeds eer der bij mij gedaan, toen in het vorige huis mijn school gesloten werd. Ze hadden bij die gelegenheid mijn kleine stencilmachine in koffervorm, over het hoofd gezien! Zeker verblind door mijn prachtige dubbelfolio-Gestetner! Twee oude onderwijzeressen (één was 66 jaar) werden ook opgepakt, en in de Kempei gestopt. Die van 66 jaar was vér van bang. Behalve, dat ze beschuldigd werd van clandestien les geven, werd haar ook radioluisteren in de schoenen geschoven. Ze ont kende dit laatste; waar zou ze een radio hebben ongeduikeld? Omdat de Jappen dit laatste feit wel moesten toegeven, werden haar trommelvliezen niet doorgepriemd, maar, omdat ze les had gegeven (dit kon ze niet ont kennen), werden haar ogen het slacht offer. Ze werd zo afgeranseld, voor namelijk haar hoofd en gezicht, met de "kat met de 9 staarten" (een zweep met 9 leren riemen), dat haar ogen Kempei schoten ze me (in het gunstig ste geval) subiet dood! Dan hielp geen zang- of handwerkles me er meer uit! Bheromal verzekerde me dat zijn hele personeel betrouwbaar was, de mas tero had niets te vrezen. Nee, beslist niet, zo'n complete les gaf ook veel te veel rumoer, neen, beslist niet. Ik heb mijn ouders nooit verteld hoe veel kinderen ik les gaf, ze zouden duizend doden gestorven zijn. Mijn moeder dacht ook altijd dat ik aan de meesten naailes gaf. Het heerlijkste van alles waren toch de echte Engelse lessen die ik aan goede kennissen en volwassenen gaf. We lazen veel, spraken veel. "Weet je dat ik er nu pas toe kom om Engels te lezen", zei een jonge onderwijzeres tegen me, "je komt er nooit toe om die taal die je toch geleerd hebt, te on derhouden." Een leuke bezigheid was ook proberen dezelfde boeken te bemachtigen, zodat we gezamenlijk konden lezen en er over praten. Ik had een eigen systeem om grammaticaregels te onthouden, er was weinig huiswerk, we moesten zo min mogelijk sporen achterlaten immers? Ik zat nooit achter de betaling aan, vreselijk zou ik dat gevonden hebben, maar er kwam altijd genoeg op tijd bin nen om er onze belandja mee te be talen. heel dik waren opgezet. Lange tijd daarna was ze zelfs bang, dat ze blind zou worden. Nadat de oppakkerij en uitzoekerij in het Tuindorp achter de rug waren, ging ik naar het Politiebureau. Ik sprak daar met de Hoofd-Commissaris, die mij in correct Nederlands te woord stond. Ik mocht zelfs op een stoel zitten! Terwijl ik met hem sprak, keek ik op de schrijftafel en herkende in de vele kladjes, de door mij gestencilde for mulieren van nog in mijn "goede oude tijd"! Op mijn vraag, om les te mogen ge ven, kreeg ik ten antwoord, dat het niet mogelijk was, zonder toestemming van Nippon. Als ik "geluk" had en die toestemming kreeg, zou ik op mijn voordeur een wit papier moeten plak ken met een rode bol (de Japanse vlag) en nog wat Japanse letters erbij, die "vergunning" betekenden. Ik moest er dan wel rekening mee houden, dat er ook Japanners op de les kwamen. Ik liet niets merken (men kon niet voor zichtig genoeg zijn), maar dit laatste, dit lesgeven aan Jappen, deed de deur dicht. Dusgeen les geven. Thuis Ik zou een boek kunnen schrijven over de kinderen die ik "gehad" heb, over hun ouders, hun huis. Aandoenlijke aanhankelijkheid, echte vriendschap die tot lang na de oorlog voortgeduurd heeft. En dan te bedenken dat ik voor geen goud onderwijzeres heb willen worden. Altijd een hekel gehad aan leren en dan mijn hele leven nog lan ger op een school, ik?! In 1949 kwam een jongeman op Kema- joran op me toe met uitgestoken hand. "U bent toch de "juf" van Soerabaja? Ik ben Eddy, weet U nog wel? Mijn zusje en ik hadden samen les bij UI" Het kwam ineens terug in mijn herin nering. "Ik heb net mijn eind Mulo ge haald. Weet U wat ik voor Nederlands had op mijn examen? Een negen!" "Wat geweldig! En voor Engels?" Heel verontschuldigend klonk het: "Een zes. Zo anders ook weet U, juf, die thema s, bij U was het veel leuker! Ik werk hier op het vliegveld, ik praat net zo goed Engels als Nederlands, heus waar." Nog later ben ik diezelfde jongen te gengekomen in Amerika waar hij een leidinggevende positie had bij een luchtvaartmaatschappij. Zijn Engels was toen zeker meer dan een zes waard. Gelukkig, mijn vrije systeem heeft toch wel nut gehad. LILIAN DUCELLE Dit relaas is een fragment uit een bijgehouden dagboek over haar leven buiten het kamp. Schrijfster werd 10 dagen door de Kempeitai vastge houden. Deze arrestatie had voor haar blijvende fysieke gevolgen. komende keek ik naar die volgepakte kisten: materiaal van 17 jaren les geven! Een paar dagen later, werd bekend gemaakt, dat alle boeken, geschriften, en alles betrekking hebbende op Ge schiedenis, Aardrijkskunde en vreem de talen (Nederlands behoorde daar nu ook toe) vernietigd moesten worden. Weer was er huiszoeking, maar nu met Indonesiërs erbij. Bij die gelegenheid moest ik zelf de brand steken in al mijn onderwijs materiaal. Een enorme rookzuil steeg op uit mijn levenswerk. Toch, met hoe veel pijn ook, ik deed dit liever dan een bajonet in mijn lichaam te krijgen! Nu behoorde het lesgeven werkelijk tot het verleden. De geleende schrijf machines gaf ik de volgende dag te rug. In mijn "leskamer" was het leeg: opgeruimd staat netjes! 's Avonds en 's nachts in bed pieker de ik me gek, om een middel te vinden, waarmee ik iets verdienen kon. Niet alleen, om mijn leven en dat van de honden in stand te houden, maar ik was nu eenmaal gewoon, tweemaal per maand een pakket te zenden naar mijn man in Kesilir en éénmaal per maand (lees verder volgende pagina) Op een dag, werd ik opgeschrikt door het bericht, gebracht door een leerling: alle onderwijskrachten werden opgepakt door de Kempei. Ik was net aan het lesgeven aan een paar meisjes. Ik liet ze weggaan, terwijl ik vlug één der twee machines, die op tafel stonden, in een hoek van de kamer, achter een kast zette en dicht dekte. De boeken en papieren smeet ik in een kist. Ik ging daarna zitten lezen, op mijn kleine voorterras, 't Was niets te vroeg, want daar kwamen Nipponners en Javaanse rechercheurs voorbij. Onderzoekend bekeken ze mijn huis en mij, en niets buitenissigs gezien hebbende, liepen ze door. 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 21