Avonturen van Grietje
De oo-iog dreigde, mijn man werd ineens geplaatst op een "geheime" post,
Oosthaven - Telok Betong - om verder in "Piaboeng" een Radio Luisterpost van
de Marine te bedienen. Ik mocht niet mee. Hij zat in Hotel te Tandjong Karang
toeri hij het bericht kreeg. Daar er toestemming gevraagd moest worden bij
de instanties, geloofde ik het wel, pakte mijn koffer, ging met de trein naar
Merak, stak over met de veerboot en belandde in het hotel tot grote verbazing
van Chef en Henk.
1942 verloren de Nederlanders, in het
aziatische deel van het Koninkrijk,
ook die vrijheid. Wat ze, door dat ver
lies, voor hun verdere leven meekre
gen waren herinneringen aan ransel
partijen, prikkeldraadkooien, barbaar
se oorlogsliederen, naar dascozeep-
ruikende Japanners enga maar
door. Na 1950, kwam daar nog het be
sef bij, dat hier in Nederland, alleen
gepraat kan worden over de Duitse
bezetting, het herdenken van deze be
zetting en de bevrijding daarvan en
hoe moedig men hier was. Regeringen
komen en gaan, maar beloftes blijven
bestaan. Dat laatste is schrijnend voor
hen die nu nog hopen, maar merken
dat zij zo langzamerhand de enige
roepende in de woestijn worden.
De herinnering aan de Japanse be
zetting betreft ook de revolutionaire
tijdbom die daarna explodeerde. Waar
door wederom niet alleen persoonlijke
vrijheden, maar ook kostbare jonge le
vens verloren gingen. Levens van on
dermeer Indische-Nederlanders die
niet begrepen waarom hun Javaanse,
Sumatraanse, Menadonese en andere
"Inlandse" vrienden, school- en speel
genoten nu ineens hun vijanden waren.
En "merdeka" en "bersiap" riepen.
Hun tijd stond immers stil toen ze in
het Japanse krijgsgevangenen- of in
terneringskamp waren
De generatie, geboren na de 2e We
reldoorlog, begrijpt niet veel van wat
hun ouders bedoelen met de achter
stellingen van diegenen die in Indië
van 10 mei 1940 tot en met 1 juni 1950,
hun plicht deden. Voor hen is de Ja
panner de Honda, de Suzuki, de Dat-
sun enz.
10 Mei 1980. Een nieuwe Koningin
heeft de troon bestegen. Een nieuwe
lente heeft haar intrede gedaan. Maar
zal er in de, naar verwachting vele,
toespraken ook een nieuw geluid te
beluisteren vallen? Het woord dat
vooraf zal gaan aan de daad van open
lijke, spontane erkenning van de rech
ten van hen die eens gedachten en
daarna streden voor ons Nederland?
Omdat zij Nederlanders waren in Ne.
derlands-Oost-Indië, gelijk er Neder
landers zijn, in Nederland, die geboren
en getogen zijn in het voormalig Ne-
derlands-West-Indië.
Recht door een afzonderlijk woord,
een gebed, een kranslegging, b.v. op
het Binnenhof in Den Haag. Dat heb
ben al diegenen, die bekend of onbe
kend, begraven, dan wel vermist wer
den, van Birma tot en met West-lrian
zeker verdiend. En met hen de nog
in leven zijnde slachtoffers van de le
gers van het Land van de Rode Bol.
Inbegrepen de Ambonnezen, die
"neen" durfden te zeggen. Hierbij mo
gen zij, die in Indonesië, achterbleven
omdat ze letterlijk en figuurlijk, de
boot misten, niet worden vergeten.
ELS
Ik verkies een leger van herten, aange
voerd door een leeuw, boven een leger
van leeuwen, aangevoerd door een hert -
Napoleon Bonaparte
Zo ging de tocht de bossen in waar de
post stond in "Piaboeng". Mijn man
had met hulp een klein huisje laten
opzetten, want hij moest daar "alleen"
verblijven. Het huisje was zwart ge
verfd "camouflage" en ik liet er op
schilderen met witte letters: "Het huis
van Hans en Grietje", en uit de bossen
plantte ik rode canna's erom heen.
Regenwater werd opgevangen in een
ton, voor het bad en afwas. W.C. bui
ten, ver lopen - soms hing een slang
aan de takken van de bomen, maar dat
schrikte de hoge nood niet weg! Eten:
vis met sambel en rijst. We lagen aan
een "Geheime Baai" en kwamen er
vissers terug met hun vangst. In een
warong (Chinees), anderhalf uur lopen
in de bossen, kon ik het een en ander
kopen. Een jonge man, uit Palembang
gevlucht, bombardeerde ik tot djongos-
hulp. Hij deed alle moeite het ons naar
de zin te maken en kwam zelfs met
peteh aan. We hadden een geïmprovi
seerde keuken, bakstenen plus hout
voor een vuurtje. Voelden ons vrij, met
toch al het naderende oorlogsgeweld,
dat vanuit Palembang zuidelijker af
zakte, tot vele schepen een goede
schuilplaats zochten in de baai en de
vliegtuigen neerstreken, om de laatste
berichten te ontvangen. Maar toen ze
"Grietje" op het onbewoonde eiland
zagen, weliswaar met wat inboorlingen,
kreeg ik van alles aangedragen van
de schepen en werd op een geschikt
moment gehaald, om een fantastisch
bad te nemen op één van de schepen.
Ik vergat de oorlog, ze zouden me per
vliegtuig meenemen als het précair
werd. Wat ook gebeurde op een on
verwacht moment in de avond. Alles
stond al in brand (Palembang o.a.) en
ik kwam behouden, alles achterlatend,
in Priok aan. Mijn man moest op de
post blijven, vernietiging van alles,
"verschroeide aarde"-politiek.
Gelukkig werd hij opgepikt door een
laatste K.P.M.-er. Dit schip werd door
de Jappen in de grond geboord ter
hoogte van Tjilatjap - en Henk werd
gelukkig door de Jappen aan wal
gezet.
Gelukkig had ik mijn moeder en zusje
gezegd in het huis te blijven, want dan
zouden we na het vluchten een honk
hebben, als we niet gedood werden,
of afgeslacht. Dagen er na kwam mijn
man terug, tot onze blijdschap. Verder
wordt het een te lang verhaal!
De Jappen voerden direct razzia's uit
bij het binnenkomen van Batavia, en
de mannen gingen Kamp Adek in met
daarna een lijdensverhaal van het ene
kamp naar het andere. Bandoeng-
Jakarta, transport Benkoelen met het
noodlottige torpedodrama. Mijn man
werd door een Japans vaartuig opge
pikt - duizenden waren om hem heen
door de golven verzwolgen of, de be
kende verhalen, door de Jappen de
handen afgehakt of de schedel inge-
kapt, als ze op een stuk drijfhout wer
den gevonden. Uiteindelijke bestem
ming - Kamp Pakan Baroe.
Nu leefden we als buitenkampers, moe
der, zusje, broer plus vrouw, gevlucht
uit Tjepoe, Tante (verloofde was in de
oorlog door torpedering bij Thailand
vermist) en nog twee vrienden, ge
vlucht uit Padang, bij mij in huis, 9 man.
Niemand dorst op straat, twee mannen
sloten zich op, bang geïnterneerd te
worden, dus ging ik op de (ban-karet
eerst, later velg) fiets de voorraad in
huis halen. Geen bediende hadden
we meer.
Het leven werd zwaarder en ik had al
veel verkocht, dus moesten we nu on
ze handen gebruiken en zelf wat ma
ken, dat ging ons best af. Moeder kon
mooi borduren, zusje en ik naaiwerk
en tjatoet. Ik kwam alleen op straat,
maakte stroop, borstplaat, zoutvlees
en manisans, want op het erf waren
papajabomen. Alles wat maar voor
geld verkocht kon worden, dat maak
ten we en van de blaren van de heg
(Loentas was dat?) maakte ik in een
dik papje meel plus zout, kriepiek daon,
goeri! Van tjeremai en loebi-loebi
maakten we manisankoekjes in de
nacht, omdat mijn broer met scherm
masker voor het opspatten van de
dikke suikermassa, dit roerende moest
helpen maken.
Bezig hiermee kwam een Jap eens het
erf oprijden en toen hij dit tafereel zag,
schrok hij. Misschien van dat masker?
Ik loosde hem naar de galerij, was wel
zenuwachtig, bang dat onze hele han
del in beslag werd genomen. Toen
vroeg hij wat te drinken. "We hebben
alleen water uit de kraan!" En hij
vroeg: "You like 'pork'?" Door mijn
zenuwen verstond ik of hij het met mij
mocht proberen. "In geen geval," zei
ik, "midden in de nacht zeker niet!"
Ik was voorzichtig, bang om al te agres
sief te weigeren. Hij dreef af en zo
waar, wie kwam daar de volgende
dag? Een keurig geklede djongos met
een presenteerblaadje, afgedekt met
een servet, en wat lag daar onder? Een
heel groot stuk 'pork'. Varkensvlees,
zo lang niet meer gegeten. Geglunderd,
dat we weer eens lekker konden smul-
lenl Verder die Jap nooit meer gezien.
ELS VISSER
9