Salatiga, romantisch
garnizoensstadje in Midden-Java
(id
The Roaring Twenties
door Ems I. H. van Soest
"Hij is benoemd tot docent aan de universiteit van Salatiga." Ik wist niet wat ik
hoorde. En natuurlijk vlogen mijn gedachten onweerhoudbaar terug naar dat
Salatiga van de twintiger jaren, dat zelfs geen H.B.S. rijk was, maar wel twee
Lagere scholen en een fröbelschooltje, benevens een Hollands-inlandse en een
Hollands-chinese. De Europese jongens- of gemengde school lag aan de hoge
kant van de Toentangseweg, de meisjes- dito in de laagte er vlak tegenover.
Oorspronkelijk was ik leerling van de gemengde school, maar daar ik altijd ver
wikkeld was in strijd met jongens, die aan mijn vlechten trokken of pennen in
mijn haar stopten, verhuisde ik naar de school van de juffrouwen Roebroeck,
Ypes, mevrouw Meuleman, Berkeljon en later juffrouw Leefers. Een stokoude
"Scola" deed er dienst als manusje van alles.
De soos was nog altijd het domein van
de feesten, maar ik geloof dat ik een
van de weinige kinderen was die daar
na schooltijd heen konden. De zusjes
Meyer woonden op de onderneming
Getas, de zusjes Blankwaart op een
ander "land", de zusjes Swaving op
Getasan. Gerda en Lieske Ruths, Jo
Saintyves, Mary Smith, Nanny Beck,
Marie van der Spek: Ze hadden geen
grote broers en bleven in de kinder
wereld, terwijl mijn wereld tweeledig
was. Alleen Ilse Dermoüt had een vol
wassen zuster, Vera, die altijd gekleed
was in herenrijcostuum en vergezeld
werd door officieren. Haar moeder
schreef voor Ilse in mijn poëziealbum:
Wij meisjes van de zesde klas
Zijn vrolijk, vrij en blij
En in de schoonste kleurenpracht
Een ruiker vormen wij!
Viooltjes, anjers, teer en fijn,
De lelie naast 't margriet
Emlief, wil jij het roosje zijn?
I k heet vergeet-mij-niet.
Er was ook nu altijd iets te doen in
de soos en mijn ouders namen mij mee
in gezelschap van de broers, als die
over waren. Geen televisie-decor, hoe
fraai ook, kan mij die amateurvoorstel
lingen doen vergeten, waarin mijn vol
wassen nichten en hun echtgenoten
(officieren) optraden als geisha's en
mariniers met kersentuinen als decor
of in engelse blijspelen, waarin ik nog
al vaak het woord "zeur" meende te
horen, al kende ik al Engels omdat Jan
me daar les in gaf en wist ik dus, dat
het "Sir" moest zijn.
Er kwamen ook echte acteurs op tour-
née door Java. Op 31 augustus, ver
jaardag van Koningin Wilhelmina, werd
er een groot balcostumé gegeven. Mijn
moeder maakte van oranje flanel een
costuum, waarvan de rok bol stond.
Ze naaide er oranje-appels op en om
mijn middel kreeg ik een krans van
groene blaadjes. Hoewel juffrouw Ber
keljon op school de handwerkles voor
mij tot een kwelling maakte, borduur
de ik thuis met uiterste zorg en geduld
het nederlandse wapen en dat werd
op het lijfje van het costuum genaaid.
Zo won ik als "oranje-appel" een prijs,
"heel origineel en mooi", zei de jury.
Mijn neef Tom kwam als cowboy en er
kwamen Pierrette's, in wie ik onder
wijzeressen van de jongensschool her
kende, haremdames, een Carmen, pi
raten, ja wat niet al. Om 12 uur 's a-
vonds verlieten we allen de soos en
gingen naar de verlichte tennisbanen
er tegenover. Daar werd het Wilhel
mus ten gehore gebracht door de mi
litaire kapel en de driekleur plechtig
gehesen. Leve de Koningin I
De soos hield tombola's en de heren
hadden er hun biljartmiddagen. Maar
zo tegen drie uur 's middags was er
vaak niemand dan de kastelein die
achter zijn toonbank drankvoorraden
inspecteerde of zijn boeken bijhield.
De vloer glom als een spiegel. Er werd
nu geen lanciers meer gedanst, maar
de foxtrott en de charleston; de one-
step, de twostep en de sierlijke tango
waren al een beetje verdrongen. Het
eerste beste kind dat ik dan ontmoet
te troonde ik mee naar binnen en we
klommen op het toneel, gluurden ach
ter de coulissen, bekeken requisieten,
niemand legde ons iets in de weg. Op
een keer zat er een gezette dame met
een hoog kapsel achter de wat astma
tische piano en zond, in onze kinder
oren ijselijke, trillers de lucht in. Haar
naam stond op de affiche's: De be
roemde sopraan Mile. Anna El Tour.
Wij trots dat wij haar hadden horen
repeteren nog vóór de volwassenen
haar zouden horen! Ze zei zelfs en
kele woorden tot ons en weer kleurden
we van trots en verlegenheid. Je kreeg
toen al in de vierde klas L.S. Frans
en we zeiden dus "Oui, madame" en
"Bonjour, madame".
Ook de tennisbanen op de aloon-aloon,
overschaduwd door de waringin, be
zocht ik als de groten er uitgespeeld
waren. Met afgedankte rackets van de
broers en gewone gekleurde ballen
sloegen we dan onze slag en riepen
"game" en "love" zoals in "Joop ter
Heul" dat net uit was.
Aan die kant van de aloon-aloon lag
de toegang tot het officierskampement.
Ver aan de overkant zag je de Mer-
baboe, de witte villa van Oei Tjong
Ham, waar we ook wel eens op bezoek
gingen en in de fantastische tuin over
brugjes, langs pagoden en paleis
leeuwen scharrelden of in de geheim
zinnige grot verdwenen. Niet ver van
de tennisbaan stond het protestantse
kerkje. Dwars door het gras leidde
een weg erheen. Moe van spel en a-
vontuur ging je dan tegen vijven langs
de ruisende fontein en de Bringinse
weg de Toentangseweg op naar huis.
Als er nog tijd was zwenkte je af om
in de tuin van Kalitaman op de wip te
gaan. Daar ontmoette ik eens de zus
jes Schwab met hun keurige schotse
rokjes, die pas van verlof terug waren
en ons jaloers maakten met hun ver
halen over sneeuw en ijs en wollen
kousen! Zat je boven op de wip, dan
had je een prachtig uitzicht op de
bonte groep vreemde oosterlingen die
over de Bringinseweg gingen. Chine
zen, hadjis, Brits Indiërs, Arabieren,
een staalkaart van rassen en deele-
mans en sado's met Europeanen.
Op school was het leesuur altijd een
feest. Juffrouw Leefers vertelde dan
over haar reis naar Amerika, over New
York, over de boot met glazen bodem
in Hawaii, waardoor je de kleurige vis
sen zag. Ook als de opstellen rond
gingen was het feest voor mij. Ik mocht
de mijne voorlezen en er werden prij
zen uitgereikt. Zo kreeg ik eens "Ros-
witha" van Marie Boddaert en een
De Noordzijde van het militaire kampement in Salatiga.
6