Isidore van Kinsbergen 1821-1905
(SLOT)
"Een talentvol Duizendkunstenaar"
door Dr. H. J. de Graaf
Maria Storm van 's-Gravezande, dochter van een resident, had in Europa zang
lessen genoten, doch voelde zich, eenmaal in Indië teruggekeerd, meer aange
trokken tot het dramatische, dan tot de solozang. Zij wilde dus als heldin in een
opera optreden. Zij wist enige geschikte dilettanten om zich te verzamelen, met
welke heren en dames zij de opera "Lakmé" van Delibes instudeerde. Zij zelve
trad op onder de schuilnaam van Maeth Piazza in de hoofd- en titelrol Van Kins
bergen was natuurlijk regisseur en Hans van de Wall, die zijn belevenissen
later voor de radio (de Nirom) vertelde, vervulde de rol van de vader der heldin,
de Brahmaanse priester Nilakanta.
Het succes was buitengewoon. Enige
malen werd Lakmé opgevoerd, niet
tegenstaande er bijna een rel was ont
staan door ontevreden stafmuzikanten,
die verontwaardigd over een muzikale
kritiek, gewapend met spoorwegfluit
jes op de galerij hebben post gevat.
Maar deze Lakmé-uitvoering scheen
geen vervolg te zullen hebben, daar
de hoofdrolspeelster wegens bepaalde
verbintenissen naar Parijs vertrok.
Gelukkig deed zich een andere prima
donna voor, mevrouw Pauline Lange-
Rijckmans, een dirigentsdochter, die
dus van huis uit enige muzikale eru
ditie meegekregen had. Ook zij had
ambitie voor de opera en stelde zich
daarom onder de hoede en leiding van
een oud vriend haars vaders, Isidore
van Kinsbergen. Hij gaf haar zangles
sen en bereidde haar voor op een
acteren in de opera. Na een beschei
den optreden in particuliere kringen,
vormde zich een groep, die beoogde,
deze moeder van vijf spruiten in een
opera te laten schitteren. Van Kins-
bergen's keuze viel op de opera "Mig
non" van Ambroise Thomas. Hij zelf
zou de decors schilderen, de costuums
zouden uit Parijs komen, de stafmuziek
zou de partituur inspelen en niet enkel
voor de koren, doch ook voor de solo
partijen meldden zich voldoende ge
schikte vrijwilligers. Van Kinsbergen
nam, niettegenstaande zijn hoge leef
tijd de rol van de grijsaard Lothario.
Op 17 april 1894 vond de première
plaats, in tegenwoordigheid van Z.
Exc. de G.G. Van der Wijck, en de
toenmalige algemene secretaris, jhr.
A. C. D. de Graeff, die het later ook
eens tot landvoogd zou brengen, le
dereen was vol spanning. Hoe zou de
prima donna zijn, zou de grijze van
Kinsbergen nog wel een noot kunnen
uitbrengen? Het werd evenwel een
groot succes. De hoofdrolspeelster
viel mee en Van Kinsbergen's optre
den maakte een diepe indruk, toen hij
als Italiaans herder vermomd, op een
harp tokkelend zong:
Fugitif et tremblant
Je vais de porte en porte
Oü Ie hasard me guide
Oü l'orage m' emporte.
Des misérables Dieu prend soin.
(Vluchtend en bevend
Ga ik van deur tot deur
Waar het lot mij voert
Of de storm mij voortsleept.
God zorgt voor de ellendigen.)
De hele zaal, die de oude zanger al
tientallen jaren als boedjang kende,
was diep ontroerd, daar de gezongen
tekst zo echt sloeg op de levensom
standigheden van de Lothariospeler.
Sommigen hadden tranen in de ogen
en men lette er niet op, dat zijn stem
niet meer zó zuiver klonk.
Enige malen werd de voorstelling van
Mignon herhaald. Na dit schitterende
succes kwamen enige amateurs en
maecenassen uit het bedrijfsleven bij
een en besloten "de Bataviasche O-
pera-club" op te richten. Pauline Lan-
ge-Rijckmans werd de prima donna en
Van Kinsbergen de directeur-regisseur.
Enige jaren lang werd nu een lange
reeks van opera's en operettes op de
Bataviase planken gebracht, te talrijk
om op te noemen. Trouwens, men
neme aan, dat vele dezer zangspelen
thans mèt de componisten, vergeten
zijn.' Het waren meestal Franse stuk
ken, daar destijds Frans de grote mode
was, zoals nu het Engels (behalve
vader Abraham natuurlijk).
Slechts bij één voorstelling willen wij
wat langer stilstaan, omdat wij daar
over een recensie bezitten van de
muziek-criticus Otto Knaap, die zijn
kritieken verzamelde en uitgaf in een
dik boekwerk van 479 bladzijden: "E-
nige jaren Kunstleven te Batavia" (jan.
1896-mei 1899). In de maand juni 1898
werden te Weltevreden twee Franse
operettes opgevoerd: "Les Noces de
Jeanette" en "Maitre Pathelin" (dus de
Bruiloft van J. en Mr. Pathelin, naar
een Middeleeuwse klucht). Knaap, die
een streng recensent was, oordeelde:
"Het is zoo, de opvoering van beide
opéra's comiques heeft aller verwach
ting overtroffen""Vooraf een
woord van oprechte waardeering voor
den heer Van Kinsbergen (77 jaar!), die
alweder getoond heeft in ruime mate
artist te zijn. Die grijsaard heeft vele
tegenstanders en vijanden maar hier
zeg ik hetdie manheeft meer
kracht en meer vasten wil dan gij, zijne
jongeren. Indien ge hem belastert en
miskent op artistiek gebied, ziet naar
hetgeen zijn onvermoeid pogen weet
uit te richten." Ook mevrouw Lange-
Rijckmans was volgens de Hr. Knaap,
kortweg zeer goed.
En naar aanleiding der opvoering van
"La Fille de Madame Angot" een ope
rette van Charles Lecocq, schrijft
Knaap: "Het moet gezegd worden, en
ik zeg het met veel genoegen: de heer
Van Kinsbergen levert nooit werk af,
dat niet, over het geheel genomen,
goed is. De wijze, waarop "La fille de
madame Angot" vertoond is, heeft er
mij ten zooveelsten male van overtuigd,
dat die krachtige grijsaard van bijkans
80 jaren (slechts 77) eene der merk
waardigste artistieke persoonlijkheden
van Indië is; een man, die trots zijne
vele tientallen van jaren, anderer ei
genheden weet te leiden met vaste
hand en te vereenen tot ongedachte
uikomst".
Ik kan mij goed voorstellen, dat onze
Isidore met zulk een onverdacht ge
tuigenis tevreden zal zijn geweest. Het
is jammer, dat wij, het nageslacht het
met zulk een schriftelijk bijval moeten
>doen. Van Kinsbergen's fotografieën
kan men nu nog bewonderen, doch
wat hij op de planken van de Bataviase
Schouwburg heeft bereikt, vernemen
wij slechts uit schriftelijke getuigenis
sen. Van hen, die in 1898 aanwezig
waren in de Bataviase Muzentempel
zal wel geen meer tot de levenden
behoren. Tot kort voor zijn dood moet
Van Kinsbergen in actie zijn gebleven
voor zijn opera. Hans van de Wall, die
dit alles nog heeft meegemaakt, ge
tuigt daarom van zijn vroegere vriend:
"De periode 1895 tot 1905 is dan ook
uit een muzikaal oogpunt tot heden
1930) de belangrijkste voor de
hoofdstad geweest".
Maar in 1905 was het uit met die glo
rietijd, want toen stierf Van Kinsbergen
op 10 september, 84 jaar en een week
oud. Hij werd begraven op Tanah A-
bang. Op de steen stond geen naam
vermeld, alleen maar een nummer. En
thans is ook dit, met de stoffelijke
resten, ook al verdwenen: Opgeruimd
wegens stadsuitbreiding!
Wij hebben nu een en ander gezegd
over het werk van Isidore van Kins
bergen, nl. zijn fotograferen en zijn
opera; doch zijn persoon kwam nog
maar nauwelijks ter sprake. Om hierin
te voorzien, boren wij een merkwaar
dige bron aan, nl. een roman, t.w. het
4e deel van Jan ten Brink's "Oost-In
dische Dames en Heerengetiteld: De
groote Intrige. In het 5e hoofdstuk van
dit verhaal, worden de "Geëerde le
zers en lezeressen" verzocht getuige
te zijn van een "diner-gargon op Ba
zar Baroe". Ter verklaring diene, dat
met een diner-gargon een vrijgezellen-
etentje wordt bedoeld, en dat "Bazar
Baroe" wel wat ruimer moet genomen
worden dan de toenmalige winkel
straat, nl. de Sluisbrugstraat, eertijds
Gang Kinsbergen, waar Isidore toen
woonde. Het bedoelde etentje wordt
nl. gegeven ten huize van een zekere
"Jonathan Mac Killoch", in welke fi-
(lees verder volgende pagina onderaan)
18