innerincjen 3£etjil
(XXVII)
Kikkerbilletjes
Het is weer zo ver, beste lezers. Schiet me een herinnering te binnen en nu
weet ik toch niet meer waar dat heeft plaatsgevonden. Stom hoor. Maar ja, wat
doe je er aan. Niets toch. Het was in elk geval ergens op West-Java, onder de
rook van de Gedeh.
De herinnering schoot omhoog tijdens
de eerste Late Late Lien show toen
ik het laatste blokje kaas uit het
vuistje boven de chips, zoute pinda's,
zoutjes, gevulde eieren, asperges met
ham, plakjes worst, kroepoeks en
toostjes in m'n maag liet zakken.
U ziet wel: wij totokkers zitten bij de
onderonsjes voor de tv ook niet met
de mond stil. Wij kunnen er ook wat
van hoor. Alleen bij ons is dat geen
eten. Dat zijn hapjes. Proeft u het ver
schil?
Tijdens die show dus herinnerde ik me
ineens een weken van tevoren be
loofde en niet gekregen rijsttafel. Niet
zo'n alledaagse volgens de belover,
maar eentje met kikkerbilletjes. De
brave belover was onze bataljons
commandant, door ons, buiten zijn ge
hoorafstand, Coentje genoemd. "Man
nen", zei hij bij één van zijn bezoeken
aan ons peloton op de buitenpost,
"over een paar weken laat ik jullie
aflossen door een peloton van mijn
stafcompie. Kunnen jullie een paar
weken op verhaal komen en dan zal
mijn kok voor jullie een rijsttafel met
kikkerbilletjes in elkaar stampen waar
je u tegen zegt".
Coentje was een echt mijn-mannetje.
Hij sprak altijd over mijn bataljon, mijn
jongens, mijn compagnies, mijn pelo
tons en op zo'n manier dat je ging
guur wij gemakkelijk Van Kinsbergen
herkennen. Zijn gasten zijn een viertal
vrolijke heren, die hun clubje de Fran
se naam van "Les enfants sans peur
et sans reproche" hebben aangemeten,
dus: De kinderen zonder vrees of
blaam.
Dat de gastheer inderdaad Van Kins
bergen is, blijkt uit de persoonsbe
schrijving "Een vrij gezet man van
over de dertig jaren, met een door de
zon geheel verbrand gelaat, een zwa-
ren zwarten knevelbaard en een kom
pleet wit costuum". Toentertijd droe
gen de heren meestal een zwart lustre
jasje boven hun witte vest en broek.
Hij was een man van veelzijdige klei
ne talenten, die een weinig schil
derde, teekende, etste en fotograaf
was, geheel naar de behoeften zijner
talrijke clientèle, "zoodat hij eindelijk
niet terugdeinsde voor de vervaardi
ging van tooneeldecoratiënMac
Killoch had zich daarmee een onafhan
kelijk bestaan te Batavia weten te ver
schaffen en gold in zijnen kring voor
een uitmuntend, gastvrij en talentvol
kunstenaar".
geloven dat wij de beste soldaten wa
ren die er in Indië rondliepen. Een
psychologie waar je toen vroeger net
iets meer intrapte dan tegenwoordig.
We hadden de eerste dagen van "ons
tot rust komen" niets te mopperen bij
Coentje en zijn staf. Geen patrouilles
en wachtjes kloppen. Een leven van
"neem je gemak er maar van" met de
nodige ontspanningen.
De meest inspannende ontspanning
vond ik was de wandeling naar het
topje van Gedeh. Dat naar boven klau
teren was een niksie vergeleken met
de afdaling. Wat krijg je daar een pijn
in je kuiten van.
Een aangekondigd optreden van een
NIWIN gezelschap uit Nederland op
de middag voor onze kikkerbillendag
versnelde onze ontspanning. Met de
pijn nog in de kuiten van de Gedeh-
trip slenterden we, Pietje, de sergeant
Johnny en ik wat door de winkelstraat
van het stadje om de uren die ons
van de cabaretvoorstelling afhielden
uit de weg te ruimen. "Moet je daar
zien staan", zei Pietje met een klank
vol van verbazing in zijn stem. Johnny
en ik keken. Ook wij vervielen in ver
bazing. Voor ons stond in de étalage
van een Chinese toko een halve liter
fles likeur, Creme de Cacao van de
grote Nederlander Lucas. Dat bestaat
niet. Dat is nep, was onze eerste re-
Er is geen twijfel mogelijk, Van Kins
bergen heeft voor dit letterkundig por
tret model gestaan. Mac Killoch is Isi
dore van Kinsbergen, die eveneens
aan de op den duur naar hem genoem
de gang woonde, waarvan hij wellicht
ten slotte de oudste bewoner was. Zijn
ruim huis of "villa" had, volgens Ten
Brink's beschrijving, een ruime "voor
gaanderij", zo mede een binnengaan-
derij. Verder leidt ten Brink ons niet.
Bovendien staat vóór het huis een
soort van "pendoppo", die gedeeltelijk
als werkplaats wordt gebruikt, stellig
voor de toneeldecoraties.
Ten Brink noemt zijn held een "vinding
rijken duizendkunstenaar", doch dat
zijn gave voor het fotograferen slechts
klein zou geweest zijn, wordt door dr.
Van der Hoop, aan wiens opstel "ver
geelde Portretten" wij e.e.a. ontleen
den, ten stelligste bestreden. Inder
daad, als fotograaf was hij een groot
meester. Bovendien zou zijn tweede
ik Mac Killoch ook een bekwaam kunst
kenner en een knap restaurateur van
kunstvoorwerpen geweest zijn. Ten
Brink's gematigde waardering van Van
actie. We namen de fles in de handen
om de nep er dik boven op te kunnen
zien liggen. Maar noppes, er was niets
aan de fles te zien. De fles met in
houd zag er zo gaaf uit dat zelfs ons
verstand er intrapte. We kopen hem,
kwamen we overeen. Straks bij de
thee een likeurtje. Man, wat wil je nog
meer. Hoort uiteindelijk bij de ont
spanning en het lacht wat makkelijker
bij het cabaret.
Van lachen is niets gekomen. Na de
fles geledigd te hebben gingen we naar
de vlakbij gelegen aloen aloen waar
de cabaretvoorstelling gegeven zou
worden. Vlak bij de aloen aloen was
het met me gebeurd. Het werd zwart
voor m'n ogen en ik zakte als een
pudding in elkaar. Vier uur later kwam
ik bij. Zo ziek als een hond. Tegenover
me lagen, eveneens op hun veldbed,
Johnny en Pietje ook bij te komen van
een vergiftiging. Met zorgelijke blik
trachtten de gezonde sobats met raad
en daad het gezonde leven in ons
terug te krijgen.
Coentje was hels. Mannen van zijn
bataljon laveloos van de straat op
geraapt. Ongelooflijk. Iets schanda-
ligers was er niet te bedenken.
In onze vergiftiging zag hij meer een
vergiftiging van zijn goede naam en
eer en strafte met bezopen hand.
Johnny werd gedegradeerd tot soldaat.
Pietje en ik omdat wij niet lager te
krijgen waren werden vaderlijk afge
blaft. Het peloton in z'n geheel kreeg
als straf geen rijsttafel met kikkerbil
letjes. Een paar dagen later zaten we
weer op de buitenpost in gods vrije,
meest menselijke, natuur.
En het mooiste is dat ik tot de dag
van vandaag nog steeds niet weet of
gebakken kikkerbilletjes lekker sma
ken. Ik hoop van niet, want dan heb
ik tenminste nooit wat gemist.
J. BLOKKER
Kinsbergen's fotograferen kan echter
veroorzaakt zijn, doordat hij hem pas
in de vijftiger jaren der vorige eeuw
leerde kennen. Zijn roman verscheen
al in 1866.
Tenslotte zal bij onze lezers èn leze
ressen de vraag rijzen: "Was Isidore
ook getrouwd?" Zijn evenbeeld Mac
Killoch in géén geval. Wanneer hij en
zijn vrienden zich aan de ronde etens-
tafel zetten, bekleedt ook een dame
tussen de vijf heren een "eereplaats".
Dit is juffrouw Karoline, een Engelse
nonna, die een zekere beschaving be
zit, vloeiend Engels, doch gebroken
Nederlands spreekt. Door de meesten
wordt zij eenvoudig Karolientje ge
noemd. Haar gezelschap is niet on
aantrekkelijk, dank zij "de rijkdom van
haar glanzig zwart hair en de flikke
rende gloed van hare donkerbruine
oogen"! Kortom, de vrijgezel Mac
Killoch, alias van Kinsbergen, hield er
een aardige beschaafde "huishoud
ster" op na, maar of zij inderdaad
Karolientje werd genoemd, zal wel
steeds een diep geheim blijven.
19