vleugje wind even bewogen, maakt een
flauw klapperend kantelend wat schu
rend geluid. Het onafgebroken geruis
van de op enige afstand stromende
rivier overstemt dit alles niet, evenmin
als het gesnuif en geplas van een stel
badende karbouwen - met hun onaf
scheidelijke kleine javaanse jongen,
het vermengt zich er mee tot een se
reen en beklemmend heelalletje van
hoorbare stilte.
Af en toe komt er een klant voor de
brug; een paar kinderen goochelen
stoeiend en snaterend met hun mun
tjes, een oude tani met een patjoel
over de schouder legt woordloos, stil
glimlachend zijn 5 rupia's neer. En
ook de onontkoombare brommer, die
met zijn dwingende geknetter voor
enige ogenblikken de sereniteit van
ons heelalletje aan stukken scheurt;
Indonesia motoriseert tot diep in de
kampongs en sawah's, ook hier.
Het laantje komt tenslotte uit op de
weg van Imogiri naar Parangtritis aan
de zuidkust, we trappen weldra Imo
giri binnen. Een dorp met een opval
lend andere aanblik dan de in de om
trek gebruikelijke; veel van de hier
en daar dicht opeenstaande huizen zijn
van baksteen en bedekt met dakpan
nen in kleuren die variërend van rose
naar rood en van geel naar oker zo
uit de Provence afkomstig kunnen zijn.
Aan het eind van het dorp over een
hoog rond bruggetje is een pleintje
waar we in een biliken soort van bèng-
kèl onze fietsen stallen.
Een flauw opgaand getrapt pad, aan
weerszijden bezet met waroengs en
toko's vol toeristische snuisterijen -
zonder de Mariabeeldjes van de Boro-
budur - eindigt aan een terras aan de
voet van de 345 treden tellende brede
stenen trap omhoog naar de vorsten-
graven. Tijdens de klim, enige malen
onderbroken voor een hijgende rust,
komen we halfweg de trap, bezaaid
met afval en weggegooide verpakking
van snoeperijen, in gesprek met een
jonge Indonesiër. Zijn ouders spreken
thuis nog wel eens Nederlands, zijn
plotselinge opmerking, enigszins ver
ontschuldigend, "Indonesia slordig"
heeft hij daarvan kennelijk opgepikt.
Boven aan de trap in het midden het
mausoleum van de in 1645 begraven
Sultan Agung, de eerste in de lijn
van de dynastie. Links die van de
Sunans van Solo, rechts die van de
Sultans van Yogya.
Het Yogyase deel is vandaag gesloten
voor buitenstaanders wegens een pe
riodiek bezoek van een 100-tal dames
en heren uit de kraton. Zo'n bezoek
heeft het karakter van een bedevaart
ter ere van de voorouders. Door een
der toegangspoorten in de muur, waar
achter op een grote binnenplaats zich
de rijkversierde tombegebouwen be
vinden, vangen we enige glimpen op
van de koempoelan. De dames heb
ben de sarong hoog opgetrokken tot
onder de oksels, de kebaja uitgelaten
en daardoor de schouders ontbloot.
Het hele gezelschap gaat ongeschoeid
en is gekleed in vorstelijke, klassiek
gebatikte sarongs.
Na de rituelen wordt er gegeten on
der een buiten de muur gelegen ga
lerij waar lekkere hapjes op pisang
blad in kleine mandjes van te voren
zijn klaar gezet. De eetpartij twinkelt
van ongedwongen gedempte vrolijk
heid.
Door een poort aan het eind van het
complex stappen we door de muur op
het onbebouwde deel van de graven-
heuvel en hebben vandaar een ont
hullend uitzicht op de omringende
bergen en valleien. De nabije bergen,
ontbost en nog slechts spaarzaam be
groeid, tonen met de door erosie on
regelmatig getrokken geulen en kloven
een desolate en door het geel-rode
timbre van de stenige bodem een haast
provenciaalse aanblik. Over de bergen
heen in zuidelijke richting, een groene
wade in een ontelbaar aantal kleur
schakeringen waarvan de helderheid
met de afstand steeds meer verzacht
en vervaagt in grijs-blauwe tinten. En
daar achter in de verre verte de In
dische Oceaan, van hieruit rimpelloos
stil, blauw, oneindig.
Intussen hebben we ons op slinkse
wijze ontdaan van een stel "gidsen"
dat ongevraagd en ongemerkt zich aan
ons heeft vastgeklampt. Dit ongemerkt
gezelschap krijgen kan je niet alleen
in en nabij toeristische oorden over
komen, ook in een willekeurige straat
in een stad hebben we dit meege
maakt. Eerst reageerden we wat voor
zichtig om in onze afweer niet "kasar"
te lijken, later trachtten we door split
sende en afleidende manoeuvres deze
klevers te ontlopen, tenslotte ontdek
ten we dat ze onmiddellijk verdwenen
als we eerlijk zeiden hun diensten niet
nodig te hebben.
Terug beneden drinken we een paar
flessen lauwe sprite - met coco cola
dè populaire "verfrissing" in elk toe
ristisch oord - eten enige platte hard
gebakken katjangkoeken en kijken on
dertussen vanonder een met riet be
dekte pendopo van een waroeng met
verbazing naar de grote groepen Indo
nesische, vooral jonge, bezoekers die
zich in branieachtige luidruchtigheid,
spijkerbroek en ander nauwsluitend
textiel, nauwelijks onderscheiden van
westerse dagjesmensen.
Al gauw zitten we weer op het zadel
in de richting Kota Gedeh. Het is nu
erg warm maar toch heerlijk fietsen
over de beschaduwde weg.
Kota Gedeh rijden we door omdat we
daar al zijn geweest bij ons bezoek
aan de zilversmeden. Achteraf jammer
niet het graf van Senopati, de stichter
van de 2e Mataram dynastie, te hebben
bezocht, al was het alleen maar om de
enorme waringins waarvan ons in Yo
gya was verteld dat die nog groter
zijn dan die in de kraton. Voor de
volgende keer dan maar?
Kota Gedeh door gaan we niet links af
naar Yogya maar volgen de weg rechts
die uiteindelijk uitkomt op de grote
weg naar Solo. In een modderwater
gat achter een kleine stuw in het
stroompje langs de weg vangen enige
opgeschoten jongens met de blote
handen vette meervallen onder gieren
de hilariteit van een grote drom toe
schouwers, jong en oud.
Even verder komen we langs een
sawah waar een oude brommerige
nènèk, verreweg de oudste van een
groep padisnijdsters, weigert in het
fototoestel te kijken (al dat moderne
gedoe, daar kwam haar gemopper op
neer), terwijl haar jeugdige collega's
met steelse blikken in onze richting
veel williger blijken, hoewel toch niet
al te gretig om het oudje geen affront
te bezorgen. Tenslotte enige plaatjes
van het gezamenlijk tafereel, niet van
één of meer der dames apart.
Na enige kilometers komen we bij
wachtpost 344 van de spoorwegover
gang in de lijn Yogya-Solo. Een histo
risch fameuze lijn omdat dit eertijds
(lees verder volgende pagina)
Het pisanglaantje bij het bruggeldhuisje aan de rivier.
3