POIRRIÊ Ons reservefonds voor moeilijke dagen Moesson wil geen subsidie. Het wil voort bestaan alleen als U dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes Hieronder laten wij, onder hartelijke dank zegging aan alle schenkers, de verant woording volgen van de giften die zijn binnengekomen voor het reservefonds voor Moesson over september 1980. A. A. 25,A. Burg 10,J. v. Ballegoyen- de Jong 50,M. E. v.d. Bie 25,E. W. Braum 11,A. M. H. de la Croix-Schiffer 10,P. Coenen 50,Mevr. A. M. v. Dam 5,10; K. S. v. Daim 7,50; Mevr. R. J. Dufour 45,M. I. Elink-Schuurman 26,L. C. F. de Graaff 25,Mevr. T. Heyman 10, Mevr. M. Hoekstra 13,V. H. Huitink 23,50; F. B. Heberiein 25,—; Mej. J. C. Hui- zinga 500,A. F. Hilverdink 13,90; Mevr. Kwak 9,50; J. B. Loveriks 10,R. Mariouw 20,Boedel W. H. Morren 500,Mevr. B M. Naberman 20,Th. L. Ongkiehong 30,C. H. v. Rhijn-Donkersloot 5,Mej. L. E. V. Simao 10,Mevr. Schneider 19,50; A. W. v.d. Smissen 10,A. Sulter 25,A. J. v. Velthoven 10,G. Vroomen 3,Mevr. N. H. Wichers 10,Mevr. J. Weintré 5,Mr. J. v.d. Wijngaard 25, J. Willemsen Sterckx 10, Binnengekomen in september 1980 totaal 1.597, "En volgens juffrouw letje zijn de Bata- vianen toen op grote boomstammen bij Lo- bith ons land binnen gevaren". INDONESIË NU Er zullen er onder onze lezers wel zijn, die de boekjes, die regelmatig worden uitgegeven door de Stichting IVIO in Lelystad kennen. Op geregelde tijden verschijnt een aflevering over een bepaald onderwerp. No. 1826, het augustus 1980-nummer van de reeks, is, ter gelegenheid van de herdenking van het einde van de oorlog gewijd aan Indonesië nu. Behalve een (onge tekende) historische inleiding is de in houd verzorgd door Tjalie - uiteraard een posthuum stuk - zijn vrouw, Lilian Ducelle en zijn zoon Rogier. Voor de Nederlander, die "iets" van Indonesië wil weten prettige en zeer leesbare lectuur I JHR. Verkrijgbaar bij Boekhandel Moesson f 1,90+0,90 porto Leen nooit boeken uit, want niemand geeft ze terug; de enige boeken die ik in mijn kast heb staan zijn de boe ken die anderen mij geleend hebben. Anatole France met wie de omgang van zijn soldaten tot nare gevolgen had geleid, het hielp niets. De Chinees voelde zich bele digd en wilde ook zo'n bord hebben, hetgeen hem dan maar werd verstrekt. De Nederlandse militairen begrepen er natuurlijk niets van! Smokkelen naast het vissersberoep lag vele bewoners van de plaats wel. Hiervan het volgende staaltje. Eén der gegoede Chinezen, eigenaar van een ijzerwinkel, vroeg dr. Maats zijn vrouw te willen onderzoeken. Zij klaagde steeds over pijnen in de borst. Maats constateerde, bij de klaagster thuis gekomen, dat hij zijn stethoscoop niet bij zich had. Aangezien de tolk niet was meegekomen, trachtte hij de echtgenoot door gebaren en een wei nig Engels duidelijk te maken, dat hij zonder dat instrument de vrouw niet kon onderzoeken. Op het moment dat de dokter zijn vergeefse pogingen wil de staken, kwam er een grijns op het gelaat van de Chinees, die Maats aan een mouw meetrok naar een met aller lei artikelen gevulde kast, waarvan hij een lade opentrok. Wie schetst de verbazing van onze dokter, toen hij daarin 5 splinternieuwe stethoscopen zag liggen van verschillende merken, o.a. Amerikaanse en Engelse, afkom stig van Singapore, (waar de Chinese vissers van Bagan een drukke vaart bedreven. Na verkoop van hun vis- produkten voorzagen zij zich van aller lei waren, die zij op Bagan voor goed geld van de hand deden). De echtgenoot nam er één uit de la en beduidde de dokter dat hij zijn vrouw van boven tot beneden met het apparaat had bewerkt, maar dat hij nergens enig geluid had waargeno men. Na een succesvolle behandeling werd de dokter een Amerikaanse ste thoscoop aangeboden, die hij dankbaar in ontvangst nam en nu nog steeds gebruikt. Ook andere beloningen van patiënten waren welkom, zoals een nieuwe fiets, sigaren, flessen cognac, whiskey e.a. Armen. De militairen van de Republiek Indo nesia hadden zich t.a.v. het interieur van de Katholieke kerk als barbaren gedragen. Beelden waren stuk ge gooid. De delen lagen overal ver spreid. De toestand na de vernieling was van dien aard, dat voorlopig geen diensten of samenkomsten in de kerk konden worden gehouden. Pastoor Wap was zeer verheugd door de hulp, die hem van alle kanten werd geboden om er weer wat van te ma ken. Parochianen, maar ook katholie ken onder de Nederlandse militairen hielpen braaf mee. Van het beeld van Jozef waren de armen verdwenen. Na lang zoeken in de chaos werd één der armen gevonden. Na een nogal lang durige gedachtenwisseling (waarbij pastoor Wap niet aanwezig was) Of het nu de rechter of linker arm zou zijn, hielden de meesten (ook de Chinezen!) het voor de rechterarm. De arm werd aangebracht. Een paar dagen later werd de tweede arm gevonden die - nadat pastoor Wap duidelijk had ge maakt dat dit de rechter arm was - zijn juiste plaats kreeg. Het beeld werd nu prachtig in de verf gezet, waarbij de armen een extra kwastje kregen. Eindelijk was het zover dat pastoor Wap, na het zoveel mogelijk herstellen van het interieur, zijn eerste dienst kon houden. De kerk bleek veel te klein om alle gelovigen te kunnen be vatten. Merkwaardig was wel dat vele bezoekers met een sigaret tussen de lippen de dienst bijwoonden. Ook ont brak het er niet aan honden. Gelet op het aandachtig luisteren naar zijn woorden, kregen de niet-Chinese aanwezigen, waaronder de dokter, de indruk dat de Chinezen verheugd wa ren de pastoor weer in hun midden te zien. Voor zover zij de preek, die ui teraard in het Chinees werd gehouden, konden volgen, was deze niet aan de droge kant, geen naar boven wijzend bestraffend vingertje, maar gegrond op eenvoudig vertelde verhalen, af en toe doorkruid met een stukje humor! Na nog enige weken - na vertrek van dr. Maats - zijn liefderijk werk te heb ben verricht - vertrok ook pastoor Wap terug naar Sumatra's Oostkust, op grootse wijze uitgeleide gedaan door een enorme menigte. Terug bij zijn parochie werd zijn taak verzwaard met het opvangen en be geleiden van Chinezen en hun families, die door het toepassen van de ver schroeide aarde politiek door de Re publikeinse militairen, ten gevolge van brandstichting en gewelddadig optre den van huis en hof waren verdreven en naar Medan waren gevlucht. Toen deze taak, door de hulp van een paar legeraalmoezeniers, kon worden ver licht, vertrok hij met een verlof van zes maanden naar Hong-Kong waar hij zich verder wilde bekwamen in het Mandarijns Chinees, een taal, die door de staatsambtenaar in het oude China werd gesproken. In 1956 verliet hij Indonesia. Op 4 fe bruari 1969 is hij te Voorburg over leden. Met een collega in het Oostein de van die plaats wandelende, werd hij in de omgeving van het Tehuis voor Paters Capucijnen (Oosterse rite), ge naamd de Potkrof, plotseling onwel. Hij zei: "Ik ga daar even binnen". Kort daarna, liggende op een onderzoek- tafel, bleek hij te zijn overleden. Met vele vrienden en kennissen van Suma tra's Oostkust en van allerlei geloof, woonden wij de mis in de Martinus Kerk te Voorburg bij. Alsook de ter- aarde bestelling op het nabij gelegen kerkhof. Wat een groot voorrecht, zo'n MAN in je leven te hebben ontmoet "OOM PIET" 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 8