POIRRIÉ TOEAN BISKAL (Arbeidsinspecteur) iv i ^3) - "Daar heeft onze wieg gestaan Arbeidsinspecteur was in de jaren vóór de laatste wereldoorlog een mobiele functie. Regelmatig zat hij tussen de wielen voor het bezoeken van diverse landbouwondernemingen, daarbij vergezeld van een Javaanse tolk, die het werk volk van een onderneming aan de tand voelde voor het aanhoren van eventuele klachten of het verstrekken van inlichtingen. Klachten over een vermeende on juiste behandeling of over werkomstandigheden etc. werden door de tolk over gedragen aan de arbeidsinspecteur. Zijn conclusies werden dan in een officieel rapport verzameld, waarvan exemplaren naar bestuursinstanties en naar het hoofd van de maatschappij, waaronder de betreffende onderneming ressorteerde, werden doorgezonden. De desbetreffende klachten of verzoeken werden serieus op juistheid onderzocht. In het algemeen was niemand erg gelukkig met der gelijke gebeurtenissen, een ieder hield graag "zijn straatje schoon". Het instituut arbeidsinspectie had een voor het werkvolk beschermende func tie en waakte op deze wijze o.m. voor de juiste toepassing van de gesloten arbeidsovereenkomst. Behalve de ge legenheid, die elke arbeider/ster bij het bezoek van de arbeidsinspecteur geboden werd, om zijn/haar vermeen de bezwaren naar voren te brengen, kon een ieder, die zich onjuist be handeld voelde, eigener beweging naar het kantoor van de Toean Biskal gaan en daar zijn hart uitstorten. Een der gelijk kantoor bevond zich als regel in een centraal gelegen plaats. Een aangekondigd bezoek aan een on derneming duurde meestal een gehele dag. Rondrijdend door de onderneming werd getracht zoveel mogelijk werk volk te ontmoeten, onder meer door ze ploeggewijze naar een weg te laten komen en daar vragen te stellen, aldus een ieder de gelegenheid biedend ver meende klachten naar voren te bren gen. Zulks moest dan geschieden bui ten aanwezigheid van een lid van het Europees personeel. Ook de arbeids inspecteur zelf was bij de ondervra ging geen partij, alleen de Javaanse tolk onderhield zich rechtstreeks met de verzamelde Javanen. Allerlei ver zoeken om inlichtingen, voortkomend uit de groep, werden door de tolk be antwoord, klachten werden terstond nauwkeurig geformuleerd. Als waarnemend beheerder van een grote thee-onderneming, gelegen tus sen de bestuursplaats Pematang Sian- tar en het onvolprezen Tobameer, ge beurde het mij, dat ik in het jaar 1936 bezoek kreeg van de arbeidsinspec teur. Het was een normaal routine- bezoek, de betreffende onderneming was "aan de beurt". Zo'n onderneming was organisatorisch verdeeld in een aantal afdelingen, elk met een eigen werkvolkbestand, een eigen woonemplacement, het geheel berustend onder de verantwoordelijk heid en de zorg van een daartoe aan gewezen Europese employé. In zo'n Javaanse gemeenschap was ook altijd een toko gevestigd, gedreven door een Chinees of een Maleier. Kedee (afgeleid van Kedai) heette op Suma tra's oostkust zo'n supermarkt in zak formaat en het was vaak verbazing wekkend welke artikelen in zo'n be trekkelijk kleine ruimte voorradig wa ren. Zeker, de transacties waren niet op het niveau van het Internationaal Monetaire Fonds, maar zo'n verkoop punt liep wel onder de wetten van de geleide economie, want alle prijzen van de dagelijkse levensbehoeften van het Javaanse gezin waren officieel vastgesteld. De juistheid van de bij de verkoop gevoerde prijzen stond on der verantwoordelijkheid van de het toezicht voerende employé, die het be heer voerde over de betreffende af deling. Aangezien de prijzen duidelijk vermeld dienden te zijn óp de artike len, viel daarmede niet te husselen, doch de juiste inhoud of het gewicht was minder eenvoudig te controleren. Klapperolie spijsolie) of petroleum werd verkocht per fles, d.w.z. een vroegere bierfles van de beroemde merken Koentji of Kloster, die dan al tijd gevuld moest zjjn tot minstens een centimeter hoogte in de hals. In mijn jonge tijd heb ik nog wel meege maakt, dat mijn baas, buiten mij om, een bewoner van het betreffende woon emplacement met wat geld naar de kedee stuurde om inkopen te doen, teneinde op deze wijze de prijzen te controleren en het effect van mijn toe zicht te beoordelen. Werden daarbij onrechtmatigheden geconstateerd dan kreeg ik dat t.z.t. op mijn boterham. Het was dus altijd uitkijken geblazen, temeer waar ook de arbeidsinspecteur bij een bezoek, zijn belangstelling uit strekte tot het reilen en zeilen van de op de afdelingen aanwezige kedees. Tenslotte was de gehele heisa be doeld om de koopkracht van de onder nemingsarbeiders te beschermen. Tot dit doel werden ook periodiek budgets opgesteld, om zeker te zijn, dat het inkomen van een Javaans gezin op gewassen was tegen de normale kos ten van levensonderhoud. En dan nog, een marge voor extra-uitgaven, een bescheiden weelde op zijn niveau en in zijn milieu. Had Kromo behoefte aan een fiets of Sarina aan een naaimachine, dan moesten deze verlangens buiten de onderneming in vervulling worden ge bracht. Deze handel lag buiten de financiële draagkracht van de kedee- houders. Terugkomend op mijn uitgangspunt: het bezoek van de arbeidsinspecteur: vrijwel de gehele dag was ik op rond tocht met hem door de onderneming, alleen onderbroken voor een korte lunch. Op talrijke plaatsen werden ver zamelde arbeiders ondervraagd en zie: nergens werd een klacht gehoord, hoogstens een verzoek om inlichtin gen, verzoeken, die door de tolk op vlotte wijze werden beantwoord. En zo gebeurde het, dat wij tegen vijf uur in de middag huiswaarts trokken Toevallig liep de weg langs het woon emplacement van één der lager ge legen afdelingen. Dat nodigde uit om nog een keer te stoppen en de reeds van het werk teruggekeerde Javanen bijeen te laten roepen. Aldus ge schiedde en zoals gebruikelijk traden zij allen aan, gehurkt in rijen van vijf De tolk sprak de menigte toe. Er kwa men geen antwoorden uit de menigte, noch verzoeken om inlichtingen. De tolk hield aan. "Heeft nu werkelijk niemand iets te vragen?" Het bleef stil. Totdat eindelijk een oude, reeds grij zende Javaan zijn hand in de hoogte stak. Ha, ha, eindelijk, en wat had hij op het hart? Hij wilde graag op zijn afdeling een mesigit (Mohammedaans bedehuis) en een jonge vrouw! Uit de menigte steeg een gejoel op en de tolk maakte zich uit de voeten, want ook hij was een Javaan en dus "maloe" (verlegen). Of genoemde wensen ooit in een of ficieel rapport zijn vastgelegd, waag ik te betwijfelen. J. BALT i rO ft? "Ik weet ook wel, dat Steurtjes geen ka viaar produceren, het was maar een grapje!" IN NOVEMBER VERSCHIJNT De tweede bundel cartoons van POIRRIÉ. MOESSON REEKS 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 8