Ervaringen van een districtsarts in een Javaanse gemeenschap in Suriname (V) ^uLló Samenwerking tussen medicijnman en arts. Tijdens de opleiding tot arts komt dit onderwerp nauwelijks ter sprake. En juist in de tropen en zeker in landen waar de medicijnman (doekoen, sjaman of obia- man) een voorname rol speelt in het gebeuren van ziekte-genezing, moet men als arts zeker met deze collega rekening houden. Dit is eigenlijk één van de belangrijkste dingen om het gewone volk goed te bereiken en te benaderen. Er moet gewoon goed samenspel zijn! Via Pater Antoon Donici, nu helaas overleden, kwam ik in kennis met één van de grote medicijnmannen van de Marowijne, namelijk Sawini, een Djoe- ka bosneger, wonende in het dorp So- ké, 11/2 uur varen stroomopwaarts van Albina. Door de vele bezoeken aan zijn dorp heeft hij mij zijn behandelkamers laten zien, bij stukjes en beetjes. Steeds weer, tot zelfs zijn spreekkamer in het bos, waar hij de zwaar zieken op hun manier behandelt. Van zijn rijk- beladen tafel in zijn behandelkamer gaf hij mij zijn belangrijkste instrument, nl. een marakka, te vergelijken met de stethoscoop van de arts. Dit is een soort rammelaar, gemaakt van een kalebas gevuld met pitten en gebonden aan een stuk van een bepaald soort liaan, die ze veel kracht toezeggen Verder was het tafeltje bezaaid met allerlei spullen, zoals een spiegel, een pot met pimba doti (witte kalk), een trom omwonden met vele soorten ge kleurde lapjes, een ei in een potje. Buiten had hij een maalsteen waar hij zijn kruidendranken maakte. Eigenlijk kwam hij in zijn dorp wat los, doordat ik hem erop attent maakte, dat hij tegen diarrhee de jonge blaad jes van de djamboe kloetoek (Gyave) kon gebruiken. Gewoon er op te kau wen of gedroogd en daarna getrokken als thee. Het vertrouwen was zo groot, dat hij ook met zijn patiënten bij me kwam, zoals 2 jonge Indianen lijdende aan epilepsie, of zoals hij zei door een geest bezeten. Ik ontnam hem niet al zijn macht over zijn patiënten. De me dicijnen, die ik voorschreef, liet ik hem altijd zelf geven. Waar het mij om ging was, dat ze de juiste medicijnen in de juiste dosering kregen. Vele van mijn collegae konden zich met deze handelwijze niet verenigen. En zo gebeurde het, dat de ploeg van de AMC (Anti-malaria compagnie) op een dag bij me kwam met de mede deling, dat ze de bloedmonsters van alle dorpen aan de Marowijne-rivier in mijn ressort hadden, behalve van het dorp Soké, waar mijn vriend Sawini heer en meester was. Ze kregen daar geen toestemming om bloedmonsters af te nemen voor de dikke druppel preparaten. Heb de ploeg beloofd zelf met Sawini te praten over dit be langrijke onderzoek, waar zijn dorp profijt van zou hebben. En na een gesprek en uitleg over de belangrijkheid van dit onderzoek gaf hij toestemming. Echter met de drin gende bepaling, dat ik zijn mensen zelf in de vinger prikte en niemand anders. Dit zou je natuurlijk kunnen bevechten, maar ik vond dit een grote eer aan onze vriendschap. Met Maud, mijn vrouw, en Koert, mijn zoontje, zijn we op een zondag naar zijn dorp gevaren met alle attributen voor de preparaten. Mijn (Hollandse) zwager, Andries de Jongh, die toen voor het eerst in de tropen was mocht er ook bij zijn. Onder een open hutje zijn we ons werk begonnen, Maud met de registratie, ik zelf met het maken van de preparaten en Koert met het uitdelen van snoep aan de kinderen. En Sawina zelf: die zag toe dat een ieder van zijn dorp van klein tot groot de behandeling onderging. Elk kind dat wegholde rende hij ach terna en bracht het naar me toe. Als grote leider onderging hij hetzelfde lot als laatste, waarvoor hij een flink ap plaus kreeg van de dorpbewoners. Een succes was het, voor de AMC, maar vooral voor de vriendschap tus sen Sawini en mij. We zijn dankbaar, dat we Sawini als één van onze grote vrienden beschou wen! Tot een volgende keer. BEN DE LANG ZUSTERS URSULINEN 125 JAAR IN INDONESIË 9 Februari 1981 is het 125 jaar geleden dat de zusters Ursulinen in Indonesië (Jakarta) kwamen. Het eerste huis was op Noordwijk 29, nu Jalan Haji Juanda 29 geheten. Dit feit wordt in de derde week van februari 1981 herdacht in Hotel Boro- budur. Tevoren zal er een bazar wor den gehouden. De ex-leerlingen on derwijzeressen van Noordwijk wordt verzocht hun adressen op te geven aan: Biarawati Ursulin, Jalan Haji Ju anda 29, Jakarta. Natuurlijk zijn alle mogelijke bijdragen welkom. Wie weet kunnen enkelen die herdenking persoonlijk meemaken. Zo- velen komen naar Indonesië met een tour of op eigen gelegenheid. IDEE "Een kennis van me had me op het idee gebracht om gedurende de reis door Indonesia in de restaurants waar gegeten werd, de resten van schalen vol met best eten in plastic zakjes te doen en die dan buiten aan evt. bede laartjes (kinderen!) te geven. Het werk te heel goed! Is het geen idee om dat in Moesson te vermelden, gezien de oneindige stroom toeristen en vooral ook Moessonlezers die er naar toe gaan". H. VAN NIENES-LUITING DOEN I - Red. 11 Zij let maar nauwelijks op 't bezoek als zij batikt in haar schemerhoek. In het zekerste droomhandelen wandelen haar handen over het doek. De was komt in vlakken en draden onder ranke vingers uit. Zij schrijft een vlugschrift met de adem die zij in het tuitje fluit. Zij schrijft en schijnt zich te vermij en, moeiteloos en zonder ooit de patronen te vergeten. Het is dan ook de was der bijen die nimmer dralen en die feilloos de ko-ordinaten van de kosmos weten. ANTON G. O. SMITSENDONK

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 11