■I breken van de oorlog niet terug. Bij het uitbreken van de oorlog op 8 dec. 1941 werd ik gemobiliseerd met bestemming Bandoeng, in dezelfde maand slaagde ik voor mijn arts examen. Toen men ontdekte dat ik arts was, werd ik direkt gedirigeerd naar het Militair Hospitaal in Tjimahi, waar ik een spoedopleiding volgde voor Officier van Gezondheid, waarna ik dienst deed als afdelingsarts bij de lie Afd. Veldartillerie in Tjimahi, als enige arts die garnizoensdienst deed. Ik maakte de actie bij Kalidjati mee, waar ik in de vuurlinie lag." jaar in Leiden te studeren, waar ik het doctoraal medicijnen haalde. In aug. 1939 keerde ik naar Indië terug, ter afronding van mijn opleiding als tro penarts. Ik moet zeggen dat de vergelijking in de opleiding ten voordele van Batavia uitviel. De verantwoordelijkheid, die men als student bij co-assistentschap- pen in Batavia kreeg toebedeeld, was veel groter dan in Leiden. Bij mijn te rugkomst bleek, dat men in Batavia meer moest weten, en men kan zonder meer stellen dat Batavia een onge hoord goede artsenopleiding bezat, waar men werd gevormd om verant woordelijkheid te dragen. Zo werd ik in de zomer van 1940 - nog pas semi-arts - op 25-jarige leef tijd plaatsvervangend arts in het zen dingshospitaal van Poerwokerto, wat een grote verantwoordelijkheid mee bracht. De zendingsarts was met ver lof in Nederland en kon door het uit- Het gezin Beets weer herenigd in het huis aan de Garoetweg in Batavia, sept. 1927. Daar bleek, dat ik op school een grote achterstand had, zodat ik niet werd toegelaten tot het Lyceum, maar eerst de 7e klas moest doorlopen. Hieruit bleek weer eens duidelijk, dat het on derwijs in Ned.-Indië beslist niet on derdeed voor dat in Nederland, eer der het tegendeel. In het begin werd ik om mijn Hollands uiterlijk geplaagd, maar ik werd door de sterkste jongen van de klas in bescherming genomen en gaandeweg geaccepteerd door de Indische kinderen. Ik was een enthou siast sportbeoefenaar - sport heeft in mijn leven altijd een belangrijke plaats ingenomen - en deed veel aan voet ballen, later aan zwemmen en water polo. Ik speelde eerst bij de "Water geuzen", later bij de "Zwemvereniging Manggarai". Intussen was de economische we reldcrisis uitgebroken, die ook in In dië ingrijpende bezuinigingen teweeg bracht. In 1932 werd mijn vader op wachtgeld gesteld, waardoor er voor mij geen sprake meer kon zijn van studie in Nederland. Ik ging dus me dicijnen studeren aan de Geneeskun dige Hogeschool van Batavia, waar ik in 1937 het candidaatsexamen haalde. In mijn studietijd daar was ik een jaar lid van het Bataviaasch Studentencorps. Naast de sport was ik in mijn vrije tijd ook actief in de Padvinderij. Door toedoen van Hoofdcommissaris G. J. Ranneft werd ik in 1937 voor een ex peditie van drie maanden als afgevaar digde uitgezonden naar de Wereld Jamboree, die in dat jaar in Nederland werd gehouden. Vanuit Indië werd een multiraciale verkennersgroep naar de Jamboree gezonden, waarvan ik als een van de drie Europese leiders mee ging voor de interne organisatie. Voor de eerste maal na 10 jaar zag ik toen Nederland terug. Door de toekenning van een studie beurs werd ik in staat gesteld, twee "En toen volgde na de capitulatie de krijgsgevangenschap?" "Ja, ik zat in een hele reeks kampen, Tjimahi (treinkampement), het 4e en 9e Bataljon in Tjimahi, Unikampong Tan djong Priok, Soerabaia (HBS), Singa pore (Changi), Thailand (mei-dec. 1943, spoorlijn Siam-Birma), weer Singapore, waar de bevrijding plaats vond. Na de bevrijding werd ik in het Wilhel- minakamp (waar de evacuees uit Soe rabaia werden opgevangen) als officier van gezondheid mede belast met de leiding van het jongenskamp, op ver zoek van Dr. Koets op grond van mijn ervaring die ik had opgedaan als jeugd leider". "Was het Indisch zijn voor U altijd al iets vanzelfsprekends of is deze iden titeit pas later iets voor U gaan be tekenen?" "Naarmate ik ouder wordt - en dit is vooral de laatste jaren het geval - groeit meer en meer het besef, hoe mijn wezen toch door 16 Indische jaren wordt bepaald. Stap voor stap ben ik Indischer geworden, waarbij ik mijn his torische erfenis - want dat is het ten slotte steeds meer ben gaan beamen en accepteren. Zoals zovelen werd na 1946 dit Indische verleden een tijdlang sterk verdrongen. In plaats van de In dische carrière, die men zich had voor gesteld, moest een Ned. loopbaan wor den opgebouwd, waardoor de Indische (lees verder pagina 8) Een foto genomen in de studietijd in het zwembad Manggarai, omstreeks 1935, geheel rechts Nic Beets.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 5