19
den, lag de waterspiegel van het grond
water ongeveer 30 cm onder het maai
veld; er viel dus niets te graven in de
diepte. Deze activiteit werd derhalve
omgezet in het aanleggen van dijkjes,
waarachter wij ons in geval van lucht
aanvallen konden verschuilen. Geluk
kig nooit nodig geweest.
Nadat dit tot volle tevredenheid was
uitgevoerd, kwamen er vrachtauto's
om de groene vliegtuigbrandstof naar
een andere plaats te dirigeren. Door
de lekkage waren de betreffende
schoollokalen zwaar bezwangerd met
benzinedamp. De Javanen, die in die
ruimte bezig waren met het naar bui
ten brengen van de blikken, begonnen
na een zekere tijd bijzonder luidruchtig
te worden - geheel tegen hun aard -
gingen zelfs zingen en dansen. Ze
moesten terstond in de frisse lucht
worden gebracht en door een verse
ploeg worden vervangen. Onder nauw
lettend toezicht op het gedrag der Ja
vanen, werd die dag de gehele voor
raad naar een veiliger plaats vervoerd.
Wij aten nog verscheidene malen in
een "roemah makan" te Padang en
het beviel de mensen best, ook de
tokohouder had in eens een paar goe
de dagen, totdat de voor onze ploeg
bestemde keuken bedrijfsklaar was,
en de Javanen van daaruit hun eten
ontvingen, verpakt in pisangbladen. Het
eten was goed en overvloedig, geen
klachten werden gehoord.
De hoofdschotel, het werk, waarom het
ging, bestond uit het opbouwen van
hoefijzervormige aarden dijken, waar
in een vliegtuig zo goed mogelijk tegen
schade door een luchtbombardement
kon worden beschermd; alleen een vol
treffer in de hoefijzervormige binnen
ruimte zou fataal zijn. Deze zogenaam
de "pins" konden elk vliegtuig een
enigszins veilige parkeerruimte bieden.
Het eigenlijke werk bestond derhalve
uit grondverzet. Het daarvoor benodig
de gereedschap bestond uit een patjol,
een pikoelan (draagstok) en twee
mandjes (plunkies), waarin de grond
kon worden getransporteerd. De be
loning geschiedde op basis van "bo-
rong doewit", het best te vertalen met
"stukwerk". Hoe meer grond verzet
werd, hoe hoger de beloning. Nadat
een ieder zijn gereedschap in optimum
conditie had gebracht, liep het werk
gesmeerd. De Javanen lustten er wel
pap van, de stemming was opperbest.
En het Japanse leger marcheerde zuid
waarts. (op Malakka)
Enige honderden Maleiers waren te
werkgesteld aan het rooien van de
klapperbomen, daarbij geholpen door
een bulldozer. Dit was moeilijk werk,
aangezien de stronken van een klap
perboom geheid in de grond zitten, een
kwastvormig wortelstelsel bezitten, met
ontelbare verbindingen in de onder
grond. Zo kon het gebeuren, dat bij
het uittrekken de bulldozer zich in de
grond werkte en de stobbe van de
klapperboom bewegingloos bleef staan.
Die Maleiers waren ook in de menage
opgenomen, hetgeen de foerier bijna
tot wanhoop bracht, want voortdurend
klaagden ze over onvoldoende tjabé
rawet in hun voedsel.
Als regel kwam elke morgen om circa
tien uur een Japans verkenningsvlieg
tuig boven het vliegveld waarnemingen
doen en zaten wij ongeveer een half
uur in de schuilloopgraven. Blijkbaar
werden onze vorderingen gevolgd.
En het Japanse leger marcheerde zuid
waarts. (op Malakka)
Na afloop van het werk in de namiddag
werden wagentjes, voorzien van een
bamboe-opbouw op het reeds bestaan
de vliegveld gereden, om ongenode
gasten geen gelegenheid tot landen te
geven.
Op een middag, kort na het uitrijden
der versperringen, werd luchtalarm ge
geven en zagen wij op geringe hoogte
enige kleine vliegtuigen cirkelen, die
na nauwkeuriger observatie van Engel
se nationaliteit bleken te zijn. Zij pro
beerden duidelijk te maken, dat ze
wilden landen. Snel werd de landings
baan ontruimd en achter elkaar stre
ken enige particuliere machines neer.
Na de landing sloegen de eigenaren
met een bijl of een koevoet hun cock
pit volledig aan gruzelementen, ten
einde hun vliegtuig totaal onbruikbaar
te maken. Als lading hadden zij bij zich
enige mitrailleurs van diverse types,
inclusief enige bijbehorende munitie.
Alles meegenomen op hun vlucht van
Malaka naar Sumatra. De volgende
ochtend werd aan het strand in de
richting van de zee terstond geoefend
met deze wapens. Dat ging heel goed,
doch één manipulatie bleef duister: na
afloop van het schieten, bij het afgren
delen van het wapen bleef in alle ma
chinegeweren een kogel in de loop
zitten en niemand zag kans deze pa
troon er uit te halen.
Slechts eenmaal zagen wij een Neder
lands vliegtuig, het vloog laag langs
de kust van het noorden naar het zui
den en veroorzaakte een geheel on
verwacht luchtalarm, rond het middag
uur.
En het Japanse leger marcheerde zuid
waarts. (op Malakka)
Na een week volgde de eerste uitbe
taling. Onder leiding van de mandoer
gingen de Javanen naar het kantoor
van de betaalmeester. Als gebruikelijk
traden zij gehurkt aan "lima lima", (in
rijen van lima vijf). Hun namen wer
den voorgelezen, ze ontvingen één
voor één het hun toekomende loon en
marcheerden af. Midden in de uitbeta
ling kwam de betaalmeester naar bui
ten om zijn hart te luchten tegen de
nog wachtende Maleiers. Al schreeu
wend wees hij hen op de correcte hou
ding der Javanen, die zonder dat hun
mandoer of hun toean veel behoefden
te zeggen, terstond ordelijk gingen aan
treden, terwijl het met die Maleiers al
tijd een troep was, omdat sommigen
helemaal niet en anderen veel te laat
kwamen. En de Javanen sombong, je
kon het van hun gezichten lezen
Allemaal hadden ze nu aardig geld in
handen gekregen en men was dus in
de gelegenheid de "wal op te gaan".
Met de mandoer liet ik ze nog eenmaal
verzamelen, probeerde hen vaderlijk
toe te spreken, wijzende op de geva
ren van de "zaken met spiegels". Raad
de hen aan geen aandacht aan de vrou
wen van het horizontale beroep te
schenken, omdat hun gezondheid in
gevaar kon komen en hun bini's
thuis daar niet gelukkig mee zou
den zijn. De mandoer vulde hier en
daar mijn woorden met enige kern
achtige uitdrukkingen aan. Ik heb de
sterke indruk dat een zendeling ons
niet had kunnen verbeteren. Misschien
heeft het gewerkt, want een feit is, dat
toen wij enige weken later weer op de
onderneming terug waren, nooit iets is
gebleken van meegebrachte verrader
lijke ziektes.
Intussen werden met de uitbreiding
van het vliegveld goede vorderingen
gemaakt, het aantal pins groeide zien
derogen, maar de vliegende forten wa
ren nog niet in aantocht.
En het Japanse leger marcheerde zuid
waarts. (op Malakka)
Zo na een week of drie werd de situ
atie wel wat kritieker, het Japanse le
ger marcheerde nog steeds in de rich
ting van Singapore, er liepen geruch
ten over landingen op Sumatra en de
Japanse verkenner kwam nog steeds
elke morgen om tien uur controleren
of we wel voldoende opgeschoten wa
ren. Zelf had ik het gevoel dat wij aan
de westzijde van de Boekit Barisan
een vliegveld voor het Japanse leger
aan het bouwen waren, terwijl aan de
oostzijde van het gebergte de Jap zich
reeds genesteld had. De stemming
werd gedrukter en op een goede dag
kwam mijn mandoer mij namens het
werkvolk vertellen dat de Javanen naar
huis wilden. Kort weergegeven met de
Javaanse uitdrukking "botten kraoes",
hetgeen ongeveer wil zeggen: wij voe
len er niets meer voor.
Ik toog naar de militaire commandant
en vroeg hem het werk te mogen be
ëindigen. Hij had daar eerst geen oren
naar, maar ik kon hem overtuigen van
het feit, dat wanneer een Javaan zegt
"botten kraoes", verdere discussie
overbodig was. Dat deed hem beslui
ten ons de volgende dag weer met
drie busjes huiswaarts te sturen. De
Javanen begrepen ook wel dat een lan
ding van de Japanse troepen geenszins
tot de onmogelijkheden behoorde, Su
matra's westkust lag open en onze
weg terug kon worden afgesneden.
En het Japanse leger marcheerde zuid
waarts. (op Malakka)
Van vliegende forten nog geen spoor...