Was er in ons Indië een Schoolstrijd
door Dr. H. J. de Graaf
De R.K. "Prinses Juliana" H.B.S. voor meisjes in Weltevreden.
De "Schoolstrijd", de 80-jarige politieke tegenstelling die het staatkundig leven
in ons land éénmaal beheerste, zo niet vergiftigde, heeft in Indië nagenoeg ont
broken. Zowel bij links als bij rechts, als men ten minste in dit a-politieke land
zonder volksvertegenwoordiging die termen mag gebruiken, ontbrak het aan de
nodige strijdlust. De maatregelen door het Gouvernement ten aanzien van het
particulier onderwijs getroffen liepen dan ook veelal parallel met hetgeen in het
moederland daarover besloten werd, zij het wat later. Wanneer men over onder-
wijssubsidies aan bijzondere scholen in Nederland een beslissing getroffen had,
volgde enige tijd later een soortgelijk Gouvernementsbesluit overzee, zonder
dat dit in de kolonie veel beroering verwekte.
1816 sterk uitbreidende Gouverne-
nementsonderwijs, dat in de Oost vrij
wel dezelfde rol speelde als de "open
bare school" in het vaderland. Boven
dien werd, ten minste in mijn tijd, aan
deze openbare scholen vrij regelmatig
onderwijs in de Bijbelse geschiedenis
gegeven, meestal door vrijwilligers,
niet-geestelijken, vaak dames. Dit ge
schiedde, dank zij de veelvuldige over
plaatsingen, niet steeds even regelma
tig, waardoor, naar men zeide, soms
meermalen met het begin werd begon
nen, zodat de lieve jeugd telkens weer
het verhaal van de Schepping en het
Paradijs te horen kreeg.
De warmste voorstanders van het Pro
testantse Christelijke Onderwijs huis
den bij de Gereformeerden, doch die
ontbraken vóór 1874 nog als organisa
tie op het appèl en toen zij in dat jaar
tot kerkstichting overgingen, waren hun
aantal en hun maatschappelijke positie
nog zo gering, dat van het stichten en
in stand houden van scholen geheel
op eigen kosten, geen sprake kon
zijn. In dit opzicht hadden de Katholie
ken met hun kloosterorden en congre
gaties, die zij maar hadden over te
plaatsen, een geweldige voorsprong.
Hierdoor niet ontmoedigd voelden de
Gereformeerden, die zich in het ge
noemde jaar 1874 tot een "Christelijk
Gereformeerde Zendingsgemeente" te
Batavia georganiseerd hadden, veel
voor Christelijk bijzonder onderwijs
naar eigen beginselen, doch de mid
delen ontbraken voorshands: geld en
bekwaam personeel. Toen de bekende
Het behoeft dus geen verbazing te
wekken, dat in het midden der vorige
eeuw, toen in Nederland het liberalisme
troef was, het in Indië verboden was
aan scholen, die een godsdienstige
grondslag hadden, financiële steun uit
de Gouvernementskas te verlenen. Het
was dus uiterst moeilijk om particuliere
onderwijsinrichtingen met een religieu
ze basis in het leven te roepen. Slechts
één soort scholen wist aan die be
perkende bepalingen te ontsnappen,
t.w. de Katholieke, uitgaande van een
congregatie van geestelijke zusters of
broeders. In 1856, dus nog geen halve
eeuw na het herstel der Rooms-Katho-
lieke Missie op Java, openden de zus
ters Ursulinen uit Sittard in hun kloos
ter der "Transfiguratie" de deuren hun"
ner Meisjesschool (met Internaat) op
Noordwijk, veertien jaar later gevolgd
door de zusters Franciscanessen van
Heythuizen bij de Kathedraal. In 1862
stichtten de broeders van St. Aloysius
uit Oudenbosch de Broedersschool
voor jongens, aan Koningsplein Oost.
Deze zusters- en broedersscholen heb
ben er veel toe bijgedragen om het
Katholicisme, dat bij het terugkeren der
paters in 1808 slechts enige honderden
aanhangers telde, in breder kring in
gang te doen vinden. Immers, menig
oud-leerling sloot zich bij de Moeder
kerk aan, hetgeen, voor zover mij be
kend, geleidelijk in zijn werk ging en
weinig opschudding verwekte.
De leden der Protestantse Kerk in Ne-
derlandsch-lndië konden het over het
algemeen wel vinden met het zich na
predikant-zendingsinspector ds. F. de
Lion Cachet in 1891 zijn befaamde één
jarige zendingsreis ondernam liet hij
ook Kwitang niet onbezocht, waar de
Gereformeerde Gemeente kerkte en
haar tweede predikant,, de vlijtige en
voortvarende ds. Huysing zijn pastorie
had. Ds. de Lion Cachet vernam toen,
dat er een "Vereeniging voor Chris
telijke Bewaar- en Zondagscholen" be
stond, die niet minder dan twee Be
waarscholen gesticht had, één te Kwi
tang met honderd Europese leerlingen,
vier gesalarieerde hulponderwijzeres
sen en een kwekelinge, waarover een
onbezoldigde Superintendent toezicht
hield.
Te Meester-Cornelis telde het schooltje
slechts twintig dreumesen, waarover
een hoofdonderwijzeres met twee help
sters ging. Het komt mij voor, dat aan
deze beide fröbelscholen niet zo dege
lijk en grondig les zal zijn gegeven als
op onze moderne peuter- en kleuter
scholen. Het personeel had men ter
plaatse moeten aanwerven, want uiter
aard was uitzenden uit Holland er niet
bij. Zeer zeker was dit het geval bij
de acht zondagscholen, waaraan niet
minder dan 250 kinderen uit de Bijbel
verteld werd. Dat geschiedde door
twintig "onderwijzers", w.o. drie dia
kenen, zes dames, enige gouverne
mentsambtenaren en zelfs een paar mi
litairen. Het geheel zal nog sterk het
stempel der gelovige en toegewijde
"kleine luyden" gedragen hebben, die
de kleine gemeente vormden. Slechts
een enkele voorname wordt genoemd,
t.w. de Hr. Keuchenius van Salemba,
waar hij een landhuis zal hebben beze
ten.
Doch tijdens en door het z.g. eerste
Christelijke Ministerie Mackay (1887-
1891) in het moederland kwamen ook
de eerste subsidies voor het bijzonder
onderwijs los en dra volgde de kolonie
in het moederlandse spoor. Daarvan
gebruik makende, stichtte men de eer
ste Christelijke school, die een jaar
lijkse subsidie genoot van 2500,
hetgeen zelfs in die tijd geen overwel
digend bedrag was.
Het moet in die dagen geweest zijn,
dat de onderwijzer de Groote zijn in
tocht in de Oost deed. Omstreeks 1930
heb ik deze voortrekker nog wel eens
in Batavia ontmoet en gesproken. Hij
was een uitmuntend onderwijzer en een
boeiend verteller. Ik heb hem meer
malen gehoord ten huize der Familie
van Doorn, die op Kebon Sirih een
Christelijk Clubhuis beheerde. Oor
spronkelijk was dit bedoeld voor het
Christelijk studentenwerk aan de be
staande Hoge Scholen (voor Genees
kunde en Rechtsgeleerdheid), doch la
ter concentreerde men zich meer op de
jeugd der Middelbare scholen. Of
schoon de Hr. de Groote, naar hij me
dedeelde, in Indië nooit verder dan
Bandoeng was gekomen, kon hij uiterst
boeiend over de vreemdste landen ver
tellen. Jong en oud hingen aan zijn lip
pen. Hij was toen reeds lang geen
schoolhoofd meer, doch, gepensio-
10