ZO IS DAT Christelijke A.M.S. ondergebracht, die later een eigen, statig gebouw kreeg. Ter toelichting van dit h.t.l. onbekende A.M.S. diene, dat hiermede de Alge mene Middelbare School bedoeld werd, die de verbinding vormde tussen de Mulo (die zéér populair was) met het ontluikende Indische Hoger Onderwijs. Te zelfder tijd werd ook een Christelijk Lyceum te Bandoeng geopend, waar beide klassieke talen, Latijn en Grieks werden onderwezen, en dan nog in een prettig klimaat! Beide onderwijsinrichtingen kwamen al spoedig tot grote bloei. Voor de A.M.S. te Batavia moet dit voor een deel te danken zijn aan de eminente Directeur, drs. K. W. de Groot. Voort gekomen uit de Friese boerenstand had hij het door grote studiezin en staag werken via het Lager Onderwijs en het Staatsexamen A gebracht tot doctorandus in de Letteren. Zijn al te vroege dood verhinderde helaas een promotie tot doctor in de Wijsbegeerte. Hij gaf zelfs op zijn A.M.S. een een voudige propaedeuse in de Philoso- phie, een unicum in Ned. Indië! Doch bovenal werkte hij door zijn bijzondere persoonlijkheid op zijn leerlingen, van welke afkomst zij ook mochten zijn! Na jaren spraken zij nog met lof en waardering over hem. In de eerste klas, waarmede begonnen werd, zat zelfs een Turkse leerling, hetgeen ten De- partemente verbazing wekte. Hij was de zoon van een Turks handelaar in snuisterijen van slange- en krokodille- leer in de Sluisbrugstraat. Deze om standigheid stelde de wat bemoeizieke echtgenote van een directeur ener o- penbare middelbare school in de ge legenheid om deze Turk te vragen, waarom hij als gelovig Mohammedaan, zijn kroost - zijn andere kinderen be zochten de Christelijke Noordwijk- school - niet liever naar een openbare school wou zenden. De Turk antwoord de kort en krachtig: "Omdat op de Christelijke school over Allah gespro ken wordt en op de andere niet!" Doch ondervonden de bijzondere gods dienstige scholen dan geen tegen stand? Voorzeker, maar dan betrof het meestal de bijzondere scholen voor Inheemsen. In bepaalde vrijzinnige kringen duchtte men het oplaaien van het gevreesde Moslimse fanatisme. Dit is echter volslagen uitgebleven! Zelfs het omgekeerde gebeurde. De Mo hammedanen, geprikkeld door het voorbeeld van Zending en Missie, be perkten zich niet slechts tot het geven van godsdienstonderwijs op kleine Koranschooltjes in de desa of grotere Pesantrèns, waarvoor uiteraard geen gouvernementssubsidie kon worden verstrekt. Zij imiteerden de bijzondere Christelijke en Roomse scholen door het oprichten van eigen lagere en mid delbare scholen, die natuurlijk op sub sidie aanspraak konden maken, wan neer de onderwijsresultaten voldoende waren, en die ook vaak kregen. Slechts uit de kringen van het N.I.O.G. (Nederlands-Indisch Onderwijzersge nootschap) meen ik wel eens stemmen vernomen te hebben, die herinnerden aan de felle "schoolstrijd" in het va derland. Van Moslimse zijde werd maar zelden een protest vernomen. Mocht een vooraanstaand Inheems Volksraadslid in de vergadering soms krachtig zijn stem voor zijn Moslimse overtuiging verheffen, ingewijden wis ten, dat zijn kroost de Christelijke school te Batavia bezocht. Ook op de laatst opgerichte middelbare school, de Chr. H.B.S. te Solo was in 1941 een dochter van de Soesoehoenan als leer ling ingeschreven. Dit gaf slechts enige moeilijkheid met de Javaanse teken leraar, die in deze omstandigheid niet recht wist, hoe hij zich volgens de Ja vaanse adat diende te gedragen. Zo scheen voor het bijzonder onder wijs in Indië een gulden toekomst weg gelegd, toen de Jap binnenkwam en alle Europees onderwijs verbood. Wat na de oorlog gebeurde vormt een nieuw hoofdstuk, waarover ik niets zou kunnen vertellen. De bovenstaande schets is uiteraard onvolledig. Het viel mij op, hoe weinig over het bijzonder Christelijk onderwijs aan Europeanen gepubliceerd is, be halve natuurlijk de moeilijk vindbare en droge jaarverslagen en dgl. Het Onderwijs aan de Inheemse bevolking trok veel sterker de aandacht. Zelfs in Moesson is vaker het gouvernements- onderwijs besproken dan hetgeen door particulieren gegeven werd.. Jammer, want weldra zullen de ooggetuigen van wat vóór 1942 plaats had niet meer in ons midden verkeren. Ik hoop, dat het geen hier bij wijze van proef geschre ven is enigen uit hun tent mag lokken om over hun ervaringen aan de hier boven vermelde scholen ons iets mede te delen, en mijn zwakke poging aan vullen en verbeteren. De Christelijke School te Buitenzorg. Een rubriek over van alles en nog wat, ook over zaken die we al vergeten zijn of nooit goed geweten hebben. Mocht U iets aardigs weten dat de moeite van het vertellen waard is, schrijf het ons OEWANG MATI In 1950 zat ik in Mataram (hoofdplaats van Lombok) als geneesheer-directeur van het ziekenhuis en tevens als enige chirurg van heel Lombok. Op een dag kwam mijn directe chef, de zeer sym pathieke dokter J. Fangiday, mij op zoeken. We zaten in mijn kantoor. Op een gegeven ogenblik zei mijn baas: "Collega Kiliaan, jij als enige chirurg van heel Lombok hebt de grootste me dische praktijk en verdient van alle collegae het meest, maar als je denkt dat je van ons allen, hier op kantoor, de meeste belasting betaalt, heb je het glad mis!" Ik: "Wie betaalt dan meer dan ik?" Mijn baas: "Kommang Garé, jouw Ba linese schrijver, tevens groot grond bezitter Als Balinees spaarde Kommang Garé voor zijn lijkverbranding zilveren rijks daalders en guldens, het zogenaamde "oewang mati". Dit z.g. oewang mati was inderdaad dood geld. Het mocht beslist niet ge bruikt worden voor andere doeleinden. Op bepaalde tijden werd het ritueel ge wassen en bewierookt. Toen de Jap pen kwamen haalden ze een grobak vol oewang mati uit zijn huis! Kommang Garé werkte bij mij als schrijver om zijn kennissen te bewijzen dat hij wél kon lezen en schrijven I O. H. KILIAAN 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 12