Een Kerst die ik me graag zou willen wensen
Ach, als ik in sprookjes kon geloven, dan zou ik, als de Kerstman kwam, hem om een wens verzoeken. Hij zou me
heel bedenkelijk aankijken en heel diep nadenken. Omdat hij natuurlijk alles weet, zou hij na een poos begrijpend
knikken en glimlachen, me op de schouder kloppen en heel vriendelijk zeggen: "Ga maar mijn jongen, ik begrijp je,
ga in vrede, mijn zegen is met je, en geniet."
Ik zou opstijgen en door het luchtruim
vliegen en ergens neerdalen in de
bergen achter Bogor. Dan zal ik het
steile pad oplopen naar de kampong
boven en daar een panggunghuis vin
den. Si Toni, de kleine bengel zal me
in de gaten krijgen, omdat hij ergens
zat te spelen. Hij zal hard naar huis
hollen en schreeuwen "Aki, Aki,
gantjang djuragan Jan mah datung.
(Grootmoeder, grootmoeder, vlug, me
neer Jan is aangekomen). In verbazing
zullen ze naar de deur drommen, mij
zien en de trap afdalen, om mij te be
groeten en welkom te heten. Allen
zullen zij mij omarmen en de handen
schudden en strelen en daar zullen
geen woorden zijn, alleen geluk en
blijheid.
alles zal ik terug zien, veranderd, maar
erg vertrouwd.
Na een verfrissend stortbad uit de
mandikamer komend, zal Ibu mij vanaf
haar balèh-balèh (rustbank) voor de
keuken al toeroepen: "Kom gauw bij
mij zitten Toes: ik heb iets lekkers
Daar zal Ibu zijn: "Tssk, tssk, euh, euh,
euleuh, euleuh, tssk, tssk eu-euh, hij
is dan toch eindelijk gekomen." Me bij
de hand pakken en meetrekken, kom,
kom gauw binnen. Ouwe trouwe Djim-
mie zal er zijn en Kanda Naat, Eutjeuk,
Indoen, Nji Oeroein, de beide jongens
en de kleine lin. In de voorgalerij zal
een tikar (mat) gegelar (uitgespreid)
worden. Eutjeuk en Oeroein zullen naar
de dapoer (keuken) verdwijnen om
thee te zetten. Ibu zal al vlug met stop
flessen komen; kripik ketella, droog
gebakken tempèh en katjang goreng.
Ze zal zich naast mij neerzetten; een
sigaret van mij opsteken en honderd
uit vragen. Af en toe mijn handen pak
ken, ze strelen en diep in mijn ogen
kijken. De "tssk, tssk, euleuh-euleuh,
aman-aman, euh, euh," zal niet van de
lucht zijn. De jongens zullen er op uit
gestuurd worden voor pisang goreng
of peujeum en de vrouwen zullen met
de glazen thee komen, sterk, warm met
melk en suiker, ja aman, wat zal dat
gezellig zijn.
Ik zal weer uit het venster kunnen
hangen en de bergen en vergezichten
zien. Door de tuin dwalen met zijn
djamboe air bij de put, de djamboe
kloetoek en zuurzak bij de W.C. De
nangka op de hoek, de pisangstammen
aan de paggerrand, de balong (vis
vijver) achter het huis met de djepang
sereh, laospollen en de toeri; alles, ja
voor je." Bandrek of wédong djahé
(gemberthee met peujeum sampeu (ge
giste ketella) gepanggang boven een
arangvuur met boter gesmeerd en met
witte suiker bestrooid.
Aman, Aman, ik zal wel beginnen te
hikken bij de eerste slok, want heet
en scherp zal het smaken. Net doen,
of je niet ademt en heel langzaam een
slokje nemen, zal Ibu wel zeggen. Met
de mannen zal ik rokende voor het
huis gaan zitten en stil de avond af
wachten, tot de nevelsluiers uit de
dalen als een wierookoffer ten hemel
stijgen; de bedoek (gebedstrom) zal
zich laten horen; de avond zal aan
komen sluipen en opeens is alles don
ker.
Achter de verre bergen straalt als puur
goud de laatste zonneglans, de eerste
sterren pinkelen als diamant aan het
firmament. Binnen wordt de staande
koperen lamp aangestoken en de
vrouwen zullen ons aan de dis noden.
De Kerstmaaltijd zal bestaan uit rode
hoema rijst uit de bergen van de droge
velden aan de bosrand en angeum tja-
bé: hele rode en groene lomboks met
de steeltjes er nog aan; in de lengte
doorgesneden met dobbelsteentjes on.
tjom en daar een soort toemis van.
Gebakken djambal roti (gedroogde vis)'
sambal goreng van tempéh. Dan men
sen, mogen jullie voor een keer de
heerlijkste kerstdiners van mij cadeau
krijgen. Ik zal mijn rechterhand in warm
water wassen en volgens de regels van
de adat er mee gaan eten: reken maar
dat het zal smaken. Dan jullie de plum
pudding maar en kalkoen. Geen wijn
zal mijn keel laven, maar doodgewone
warme thee vanwege de kou daar
boven. Na de maaltijd zullen wij de
voorgalerij weer opzoeken om het eten
te laten verteren. Rokend en pratend
totdat de vrouwen zich weer bij ons
voegen. Later op de avond zal er weer
koffie zijn met een soort van beignets
van ketanmeel, kleverig van de bruine
suiker, waar het ingedoopt wordt en
plakken djadan panggang met sambal
ontjom. Na de koffie zullen de flessen
komen, geschenk van mij, het zal port
zijn, bier mag niet, maar alleen voor
oebar (medicijn). Ibu zal haar kripik
ketella, waar ik gek op ben, en splin
terdunne tempéh in beslag en droog
gebakken, weer presenteren; knappend
en goerih.
De nacht zal zich misschien baden in
het zilveren licht van de maan, de
hemel is als onyx met diamanten ster
ren. De geluiden van de nacht zullen
mij na een zo lange scheiding weer
heel vertrouwd in de oren klinken. Mis
schien komt Haroen, Djimmie's broer
ook thuis van zijn rusteloos zwerven,
of Mas Daëng Koesnadi met Soewar-
sih zijn vrouw komen uit Jakarta even
mampirren. Didi en Beram zullen dan
vast meekomen als ze horen dat ik
er ben. Uit de diepte van het dal zullen
ketjapi-klanken aanwaaien. Nji Emeh
zal haar pantuns zingen, wetende hoe
een trouwe luisteraar ze in mij zal vin
den. Als ik heel erg bof, zal de oude
grijze gentleman Atma daar ook zijn
met zijn rebab in kain bladjoe gewik
keld en misschien ook Kang Omir,
ladykiller first class met zijn lange go-
deks onder de kopiah uit. Die zal op
mijn aanhoudende bede en verzoek de
schoonste tonen uit zijn soeling (bam
boefluit) toveren en ik hoop dan, dat
ze hun oeroude pantuns ten gehore
zullen brengen, voor mij, hun gast uit
Negeri Blanda, omdat ze weten hoe
zielsgelukkig mij dat maakt. Dan zal
(lees verder volgende pagina onderaan)
4