NOG EVEN DE PUZZEL Nog even en de tijd is daar van boterletters, eng'lenhaar, van kaarten schrijven bij de vleet, van namen, die je soms vergeet Van sobats in een heel ver land en van mertjon (de beurs in brand). Bent U al bezig met elkaar Verzin iets leuks BEGIN nu maar Met zon uit Indië in Uw hart wordt spekkoek heus een zoete gard, maarals te moeilijk of te duur, dan maakt U in een simpel uur met vrolijkheid en losse hand en alle zorgen aan de kant een roti koekoes Mollig zacht Wie weet wordt daar juist op gewacht Kom, Indisch Kind, de tijd is daar, we hollen naar het nieuwe jaar, maar denk in Uw belevenis aan hem of haar die eenzaam is. Vergroot Uw tafel en Uw kost en doe Uw "welkom" op de post. Gastvrijheid staat in ons blazoen, een prachtig woord, maar nu ook DOEN Een uur gaat snel, het jaar verglijdt, denkt U al aan een nieuwe tijd Denk dan aan boten, lang gelee die meerden aan een vreemde ree. Denk aan de band die ons verbindt, denk dus aan EENDRACHT, Indisch Kind Bent U al bezig met elkaar Verzin iets fijns BEGIN nu maar HELLY v. BRINK-EWEG Als kind kreeg ik 'ns een legkaart. Je weet wel zo een waarvan je het voorbeeld vindt op 't deksel van de doos waar de stukjes in zitten, een voorbeeld mooi gaaf en compleet Met de puzzel kwam de belofte dat eenmaal afgemaakt, jouw plaat er veel groter en mooier uit zou zien dan de plaat op dat deksel. Het voorbeeld en die belofte voor ogen houdend, gooide ik enthousiast de inhoud van de doos op tafel uit en kwam meteen al onder de indruk en de bekoring van het enorme aantal gekleurde en in grillige vormen gebroken stukjes van de puzzel. Een beetje besluiteloos en geïntimideerd liet ik ze door m'n vingers gaan. Waar begin je met zoiets? Eerst maar een basis trachten te vinden, en met het zoeken naar die basis begon voor mij het puzzelen in ernst. "Voorzichtig dat je geen stukjes verliest", werd me aan gemaand. Natuurlijk zou ik voorzichtig zijn, en natuurlijk zou ik geen stukjes verliezen. Uren, dagen, zat ik te passen en te meten, vond stukjes waarvan ik dacht dat ze in elkaar pasten om tot de ontdekking te komen dat dit niet het geval was, en dan probeerde ik het maar weer opnieuw. De legkaart groeide langzaam onder mijn zoekende vingers. Naarmate ik vorderde scheen het wat gemakkelijker te gaan. Een deel van de belofte begon zichtbare vormen aan te nemen, want wat er van de plaat was, was inderdaad veel groter dan het voorbeeld. Nieuwsgierig en ongeduldig probeerde ik al de open stukken te vullen, maar ergens wist ik dat de plaat nooit helemaal heel, nooit helemaal compleet zou zijn. Er waren daarvoor te veel open plekken en te weinig stukjes om die op te vullen. Ik was dus toch stukjes kwijt geraakt, misschien gevallen en weggeveegd of zo ondanks dat ik voorzichtig was geweest. Groot, maar ver van volmaakt lag daar de legkaart. Vol barsten waar de stukjes in mekaar waren geschoven, en vol hiaten ook nog. Af en toe vond ik - helemaal onverwacht - een missend stukje en schoof 't op z'n plaats, bijna gelukkiger daarmee dan met wat er lag, misschien juist om het volkomen on verwachte van zo'n vondst. De puzzel werd niet opgeruimd. Hoe onvolmaakt het ook mocht zijn, ik wou het niet zo maar zien verdwijnen na al de moeite'die eraan besteed was. Bovendien koesterde ik, steeds optimistisch, de hoop meer verloren gewaande stukjes terug te vinden. En zo bleef m n legkaart liggen, vol barsten en hiaten, groter dan het voorbeeld, er fascinerend veel op lijkend, maar de belofte die er in lag opgesloten niet helemaal nakomend. Ik voelde me er niet door teleur gesteld, vond het zelfs best mooi, want het was toch mijn puzzel. Het is maar een klein stapje van die legkaart naar ons dagelijks doen. Die stap is al zo vaak gemaakt omdat de symbolische vergelijking met het Leven zo onweerstaanbaar is. Krijgen we niet elk zo'n doos mee vol grillig gevormde, bont gekleurde stukjes waarin een belofte opgesloten ligt dat, eenmaal af, de werkelijkheid zoveel groter en mooier zal zijn dan de voorstelling die we ons ervan kunnen maken. En we komen onder de indruk en de bekoring van het enorme aantal stukjes dat we tot onze beschikking krijgen. Waar beginnen we? Eerst een basis leggen en naarmate we vorderen groeit de voorstelling tot werkelijkheid. Onze puzzel presenteert ons met verbijsterende contrasten; een deel bestaat uit een tropisch, zonovergoten landschap en mensen, veel mensen, oude mensen, jonge mensen en mensen tussen jong en oud. Als in een legkaart zit het ge heel vol barsten waar de stukken bij elkaar gevoegd zijn, soms aarzelend, soms met het zelfvertrouwen van het weten dat dit het juiste stuk is op de juiste plaats. Als in een legkaart zijn ook hier hiaten. We raken stukjes kwijt, soms door onverschilligheid, soms door dingen waar we geen meester over zijn. De puzzel boeit en we gaan ermee door om er ineens heel andere taferelen in te vinden. Het tro pische landschap is verdwenen en in plaats van klapper bomen zien we nu molens en er ligt sneeuw op de grond, maar we vinden veel mensen uit het eerste landschap terug in het tweede. De stukjes blijven - met veel passen en meten - de plaat groter maken en we blijven koppig voort puzzelen al weten we, diep in ons hart, dat de plaat nooit gaaf, nooit helemaal compleet zal zijn. Soms, heel soms, vindén we stukjes terug zo maar ergens, heel onverwacht en we schijnen er bijna gelukkiger mee te zijn dan met het geheel. Dit onverwachte terugvinden van iets verloren ge waands maakt het puzzelen nog meer de moeite waard; het vullen van hiaten geeft grote voldoening. En zo blijft onze legkaart liggen, vol barsten en hiaten, soms mooier, soms heel anders dan de voorstelling die we ons ervan gemaakt hebben; soms stelt die teleur en soms stelt die tevreden. Maar we blijven het boeiend vin den, en we blijven passen en meten omdat we de belofte waarmee onze puzzel kwam, nagekomen willen zien. J.L. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 8