PLANTERSVROUW IN INDONESIË To have and have not.... POIRRIÉ Oude liefde roest niet. 't Is nu precies dertig jaar geleden, dat Ik Indonesië voorgoed verliet. Zonder noemenswaardige pijn. De laatste ja ren waren zeer teleurstellend geweest. Van land en volk nam ik de liefste herinneringen mee. Mijn rancuneuse gedachten golden de vakbond, die ons 't leven zuur had gemaakt en langer werken in de bergen, onmogelijk. Toch zou ik vast weer gauw heimwee ge kregen hebben, als ik niet zo was gaan houden van ons kleine plekje Ossen- drecht. En van Holland? Hééééél lang geleden zei op een dag een kennisje tegen me: "Ik heb een nieuwtje voor je. Ik ga trouwen". Plompverloren. "W.a.a.t I" Hoe romantisch, zo ineens. We waren zeventien of achttien. "Vertél... met wie?" "Met't was iemand die bijna haar grootvader kon zijn. 't Is niet waar", riep ik vol afschuw uit, "wat bezielt je! Je kunt toch onmogelijk van hem houden?" "Tskze haalde onverschillig de schouders op, "maar ik heb ook hele maal geen hekel aan de dokter". Ik hóór 't haar nog zeggen Nou. Op dezelfde manier heb ik geen hekel aan Holland. Voor 't land achter die verre horizon, klopt nog altijd mijn hart. Dat heb ik wel gemerkt in de vier weken dat ik er onlangs was. "De mensen zijn veranderd". Dat schreef mijn oude huisdokter. Maar dat is niet waar, hij drukt zich een beetje verkeerd uit. Zij zijn an ders. En dan slaat dit alleen op de jongeren. De ouderen zijn precies 't zelfde gebleven. De jonge mensen zijn zich-zelf. Vrij moedig, belangstellend, zeer geïnte resseerd, als je met de jongelui komt te praten in een restaurant of zo. En dat komt - althans op mij - erg prettig over. "Zij hebben geen overheersers ge kend." Maar ouders die hen al vroeg beschaving, beleefdheid, bijbrachten. Toen ik in de na-oorlogse tijd voor een korte periode terug was op de onderneming, kregen we op een zon dagmorgen het Hoofd van 't Boswezen en zijn vrouw op de koffie. De twee kinderen kwamen ook mee. En 't viel me op dat de ouders de kleinen in het hoog-Javaans toespraken. "Waarom doet u dat? Is 't niet gebrui kelijk dat u laag-Javaans tegen hen praat en zij in hoog- antwoorden?" "Ze zijn nog zo jong mevrouw. Van wie kunnen ze beleefdheid beter leren dan van hun ouders?" Ja, zo simpel ligt het. In hotels, in restaurants, in winkels, je wordt altijd voorkomend geholpen. Niet overal even snel, maar waarom zou je hiér wel op je beurt moeten Zoals in alle wereldsteden heb je hier in Jakarta natuurlijk ook verschrikkelijk veel last van die "grafitti" (kladderaars). Alleen wordt het hier een beetje meer "achteraan" gedaan, zeker niet op openbare gebouwen en zo. En ook niet in zo erg groot formaat. En keihard met politiek houdt men zich ook al niet bezig. Meestal zijn het alleen maar namen van gangs, popgroepen of eigennamen die met de spuitbus vereeuwigd worden. Maar een tijdje geleden zag ik voor het eerst een beetje groot een protest geklad. Op de kanaalwand precies voor de Ursulinenschool, naast het grote Postkantoor. "NAAR JAKARTA? ZONDER GELD, KENNIS, GELOOF ZWERVER I" had de protesteerder durven neerkladden. Maarrehet was wél een voorzichtig protest. Ten eerste was de plaats wat ongelukkig gekozen omdat die vaak onder water komtdaarbij alleen te zien vanaf de weinig gebruikte Jalan Antara (vroeger Postweg Noord)plus dat het ook nog gedaan was in grijze verf zodat het ook al niet erg duidelijk uitkwam op die grijze kanaalwand. (Vandaar dat ik de foto wat té zwart heb moeten afdrukken om het wat duidelijker zicht baar te maken!). Ben ik effe blij voor de arme drommel die dit protest neerkladde dat Capitol, een eindje verderop, niet meer bestaat. Want dan zou hij misschien nóg veel bozere dingen geschreven hebben daar in het zachte schijnsel van die peper dure tent met al die converserende en souperende "have's" ROGIER wachten en daér niet? Bediening gaat geruisloos, net als vroeger. Neen, ik vind ze niet veranderd. Oudere men sen, de gastfamilie's b.v., met wie ik voor het eerst kennis maakte, bewaar den heel even afstand. Ze keken de kat uit de boom. Want"weet u", vertrouwde mijn gastheer op Malang mij toe, "sommige mensen uit Holland doen graag nog 'hoog' tegen ons." De enige grote verandering betreft hun kledij. Ik heb niemand in lompen ge zien of slordig gekleed. En in West Java zijn de vrouwen te tellen die nog in sarong-kabaya lopen. En ik vind dat toch zo mooi. Maar in hotels, de grote winkels, de meisjes die er wer ken zijn schattig in hun kleurige kleren en bescheiden make-up. Misschien zitten jurken makkelijker, koeler in de warmte. PLANTERSVROUW "Afgezien van die paar werklozen gaat het ons toch nog aardig voor de wind I" 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 4