Ajo, de brug over, niet te lang De voorzitster van de 'Indische Kulturele Kring', mevrouw mr. Wies van Maarse- veen, onlangs Koninklijk onderscheiden voor haar 'vele verdiensten voor de Indische Nederlanders' heeft pijn. (Telegraaf d.d. 17-1-1981). Gevoelig als ik ben schiet mijn gemoed dan meteen vol, een brok komt in mijn keel. Maar niet we nend stil blijven zitten. Ook niet bij de 'fel rode en groene Indische koekjes'. In zo'n geval direct de helpende hand toesteken, te beginnen met de vraag: 'Waarom, Wies, heb je pijn?' Het antwoord wordt dan meteen gegeven: "de Nederlanders begrijpen de mensen, die ooit in Nederlands Indië woonden, nog steeds niet helemaal'. Tableau! (gelijk de oude schrijvers zeiden). Luid snikkend werp ik mij op de grond. Opeens, als door een schitterend licht, begrijp ik de zielestrijd van Wies. Ik ervaar bijna zelf de wanhoop waarmee Wies - blijkbaar al 30 jaar - de strijd tegen onbegrip, ongeïnteresseerdheid en domheid voert. Ik zie haar zoals zij zichzelf in het 'Algemeen Dagblad' heeft afgeschilderd: vol bewogenheid en leurend langs de deuren van omroepen, kranten en parti culieren, vragend om erkenning en begrip. En elke keer, 30 jaar lang, werden de deuren voor Wies dicht gesmeten. Maar Wies bleef in volle omvang staan. Zij week niet. Zij zette door, en eindelijk, eindelijk volgde de lang verwachte doorbraak. Wies heeft haar doel bereikt. Wederom schiet mijn gemoed vol maar ik moet door vertellen: Wies namelijk wilde altijd al de charme van het oude Indië uitdragen en ook wilde zij vertellen hoe fantastisch het er was (want nie mand wist dat natuurlijk). Via de 'Late Lien show' kon ze dat eindelijk doen. Tableau U moet zich voorstellen dat de Koninklijke familie, de regering en de burgemees ter van Den Haag altijd naar de 'Lien show' kijken. Na een paar uitzendingen stamelden zij ongelovig: maar dat, dat moet de charme van Indië zijn, dat kan niet anders. Moet je toch kijken, die polonaise, dat accent, die 'humor' die recla me voor de VARA, dat is toch allemaal precies zoals in dat fantastische Indië! Dat moet die charme zijn waarover die mevrouw, hoe heet ze toch alweer, ze was laatst nog aan mijn voordeur, o ja, mevrouw mr. Wies van Maarseveen, het altijd had. Nee maar, kijk eens, daar zit ze. Ja hoor, dat is de charme van Indië, dat moet beloond worden. Jazeker, erkenning is hier op zijn plaats. Koortsachtig overleg resulteerde uiteindelijk in een Koninklijk lintje, vanwege bewezen diensten voor de Indische gemeenschap. Géén tableau I Hier is onterecht een lintje uitgereikt. Ik nodig Wies van Maarseveen uit aan te tonen welke verdiensten zij (op eigen initiatief) op haar naam mag schrij ven. En ik bedoel wel die zaken die een lintje rechtvaardigen. Ik bedoel dus niet onwaarheden, zoals haar uitspraak, gedaan in het 'Algemeen Dagblad' dat zij hoofdredactrice was van het Indisch tijdschrift 'Tong Tong' (thans 'Moesson'). Verder nodig ik Wies van Maarseveen uit om haar uitspraak 'dat zij geen In dische' is toe te lichten. Tot nu toe heeft ze laten blijken dat zij dit 'predikaat' enkel uit eigen belang heeft gebruikt. Tenslotte merk ik op dat de regering geblunderd heeft door Van Maarseveen Koninklijk te onderscheiden voor 'bewezen diensten voor de Indische Nederlan ders'. Ik ken er velen die dezelfde diensten verrichten en verricht hebben en die - ook posthuum - er meer recht op hebben. Het is triest dat het misbruiken van de Indische identiteit, hetzij om commerciële redenen, hetzij vanwege publici- teitsdrang, door Den Haag gehonoreerd wordt met een lintje. Dat is een klap in het gezicht van de Indische Nederlanders. RALPH BOEKHOLT [öeweG L AP'* 8 EEN OMSTREDEN INTERVIEW Er is bij mijn weten geen interview met een "Indische" Nederlander geweest dat zoveel ergernis, boosheid, twijfel heeft veroorzaakt bij vele Indische lezers als dat van mevrouw Mr. H. C. L. van Maarseveen. Zij kreeg n.a.v. haar onderscheiding vrijwel in alle grote dagbladen de aandacht om haar ver diensten. Wat is daar nu voor verkeerds aan, zoudt U zeggen. Er bestaan maar weinig journalisten die genoeg ethisch gevoel hebben om te we ten hoe ver ze moeten gaan met het ver melden van informaties die ze van de ge- interviewde vernemen. Maar belangrijker is dat de GEÏNTERVIEWDE BESEFT WAT ZE MOET VERTELLEN EN WAT NIET. En van mevrouw Van Maarseveen mag aan genomen worden dat ze dat weet. Het zich zelf steeds weer in het voetlicht plaatsen als "the one and only" die deed, doet, wist en weet, heeft bij velen ergernis gewekt. Ook al hadden ze daarvoor nooit van me vrouw Van Maarseveen gehoord. Nergens, maar dan ook nergens leest men in haar interviews over het werk van anderen die hetzelfde wilden en deden als zij. Mensen die niet in 1950 "al moe" waren en tot het laatste schip naar Nederland bleven omdat er nog zoveel te doen was daar. Mensen die hier, zodra ze de kans kregen, op hun eigen bescheiden manier het lot van mede mensen en van zichzelf probeerden te ver beteren. Hun enige beloning was het besef dat ze weldeden, dat hun repatriëring een doel heeft gehad. De "huldiging" van Wies van Maarseveen is op velen overgekomen als protserig, overtrokken, onwaar. Zoals die ene dame opmerkte, nadat ze me gevraagd had of ik "ook gelezen had over mevrouw Van Maar seveen": "Je schaamt je dood, ja?" JA I I L.D. "De Nederlanders begrijpen de mensen, die ooit in Nederlands-lndië woonden nog steeds niet helemaal. Dat doet me pijn. Ik vecht al dertig jaar om de kloof te over bruggen." Telegraaf 17-1-81 "Als hoofdredactrice van het INDONESISCH tijdschrift Tong Tong (dat nu verschijnt on der de naam Moesson) leurde zij onder meer bij radio en televisie om zendtijd". (W. van Maarseveen is nóóit hoofdredac trice van TT geweest - L.D.) "Ondanks de twijfels die zij in haar strijd voor een betere band tussen de Neder landse en de Indische gemeenschap in Ne derland heeft gehad, gaat mevrouw van Maarseveen door: "De benoeming tot ridder in de orde van Oranje Nassau heeft mij een nieuwe impuls gegeven. Mijn leven staat in het teken van de plicht. Ik moet zoveel mogelijk dingen doen" Alg. Dagblad 9-1-81 "Ze zegt het, terwijl ze fel rode en groene Indische koekjes presenteert: "Die kleuren doen het zo goed op de televisie. Een toko hier in het Haagse Statenkwartier bakt voor iedere uitzending een paar kilo. Ik kan er zelf ook wel van blijven eten". "Die mensen kwamen zo uit de Jappen kampen of hadden als halfbloed een vrese lijke tijd achter de rug. Ze ontvingen daar om- aanvankelijk ook dubbele distributie bonnen. Daar begon de ellende mee. Je kreeg schele ogen. Men vond de mensen uit Indië sluwe profiteurs. Dat vooroordeel is lang blijven hangen"

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 8