Boekhandel Moesson
gouverneur-generaal Alting en het
vertrouwen van prins Willem V werd
hij als adviseur toegevoegd aan een
militaire commissie, die de verdedi
gingswerken der V.O.C.-bezittingen
zou inspecteren. In die functie bezocht
hij eerst het hem vertrouwde Voor-
Indië en het volgende jaar kwam Java
aan de beurt. Op 29 september ver
lieten zij Solo. Na hun aankomst des
avonds te Prambanan bezochten zij
de volgende morgen "de voornaam
ste der berugte overblijfselen van deze
aloude Hoofdzetel der Bramineesche
Vorsten en Priesterschap". Men deed
dit bezoek te paard.
Er werden een tweetal groepen van
tempels bezocht. Daar aan de toe
gang tot de eerste verzameling ruïnes
'Yeusachtig grote beelden stonden,
ieder uit één steen gehouwenmet
het gezicht tegen malkanderen ge
keerd, knielende op een knie enz."
hebben we hier met de Boeddhistische
tjandi Sewoe (Duizend Tempels) te
maken, waar deze reuzen nu nog wor
den aangetroffen.
De tweede verzameling, met nég gro
ter tempels en nóg hoger muren is
dan de tjandi Lara Djonggrang, die
men nu nog kortweg tjandi Pramba
nan noemt.
Volgens Reimer waren deze tempels
uitgevoerd in een "smaak, volkomen
overeenkomstig met die der volkeren,
welke de kust Koromandel eh 't noor
der gedeelte van Ceylon hebben be
woond". Hij herkende de beelden van
Brahma, Wisjnoe, de godin Parwati,
(Doerga) "nauwkeurig onder dezelfde
gedaanten en met dezelfde attributen
Er kon wel niet de minste twijfe
ling overblijven aangaande de vesti
ging en 't gebied (gezag) der Brami
neesche Religie, welke met de groot
ste luister op Java moet hebben ge
bloeid, vermits diergelijke gestichten
onmogelijk anders dan door een zéér
kundig, machtig en rijk Volk kunnen
worden begrepen (ontworpen), onder
nomen en uitgevoerd". Aan de onder
nemingslust of kunstvaardigheid der
Javanen dorst Reimer deze machtige
kunstwerken niet toe te schrijven. Al
leen de buitenlandse Hindoe's konden
de grootse tempels hebben opge
richt. Na de korte vermelding van nog
twee tempels, (vermoedelijk de tjan-
di's Sari en Kalasan) besluit hij met
de vermelding ener overlevering, dat
op een hiernaast gelegen hoge en
langgestrekte Heuvel het Paleis der
alouds regerende Vorsten zou heb
ben gestaan, en nog overblijfselen te
zien zijn, dat is de z.g. "Kraton van
Ratoe Baka".
Na zijn terugkeer in Batavia zond
Reimer een verslag van zijn bezoek
aan de heiligdommen bij Prambanan,
aan de gouverneur-generaal Alting in
wiens archief dit stuk een kleine
eeuw later werd aangetroffen. Tevens
vond men daarin nog een dergelijke
nota, denkelijk uit 1795, waarvan
slechts het begin in klad voltooid
werd. De inhoud daarvan is ongeveer
gelijk aan het eerste geschrift.
Reimer's ideeën vinden wij later te
rug, om te beginnen in het befaamde
boek van Raffles, History of Java, en
vervolgens bij menig auteur na hem
tot ver in de 19e eeuw. Doch is er
een verbinding tussen deze pionier en
het standaardwerk van deze luitenant
gouverneur van Java? Een recht
streekse overneming kan geen sprake
zijn want Reimer stierf reeds in 1796
en Alting overleed in 1800.
Wellicht mogen wij Nikolaas Engel
hard, die van 1801 tot 1808 gouver
neur van Java's Oostkust als tussen
schakel beschouwen. In 1802 bezocht
hij de Vorstenlanden en de volgende
jaren toonde hij een grote belangstel
ling voor de oudheden, die hij in dat
jaar kan bezocht hebben. Hij liet ten
minste de tempels bij Prambanan door
Cornelius en Wardenaar onderzoeken,
opmeten en aftekenen.
Het zou daarom wel heel vreemd zijn,
als opvattingen, door Reimer zo krach
tig naar voren gebracht, en vijftien
jaar na zijn dood door Raffles over
genomen en op zijn wijze uitgewerkt
en uitgebreid, geen onderlinge ver
bindingen hadden.
Wij kunnen dus geredelijk aannemen,
dat de Koningsberger Reimer de man
is van de opvatting, dat de Javanen
in vroeger eeuwen onder een Hindoe
heerschappij geleefd hebben. Deze
militair staat aan het eerste begin der
beoefening van Java's prille historie.
Doch er is meer. Tussen de tempel
brokstukken bij Prambanan zag Rei
mer ook enige "gebroken stenen met
opschriften in de Tamuleesche Taal
uit welker inhoud misschien
enige nog geheel onbekende Epochas
(tijdperken) of geschiedkundige data
der Javaanse Historie zouden kunnen
worden opgehelderd, indien iemand
met enige daartoe nodige bekwaam
heden voorzien gelegenheid mocht
hebben, om deoudheden nader
te onderzoeken, te beschrijven en de
opschriften te kopiëren".
Helaas, hijzelf zou dit niet meer be
leven. Hij overleed reeds in het jaar
1796 en de gouverneur-generaal Al
ting volgde hem reeds vier jaar later
in het graf. Bovendien, wie had des
tijds die geheimzinnige opschriften
kunnen lezen en vertalen? Pas ruim
een halve eeuw later landde de eerste
kenner van het Sanskriet op Java,
t.w. Reimer's landgenoot dr. Friede-
rich, die een begin maakte met de
vertaling der antieke opschriften.
Doch Reimer is de eerste geweest,
die op deze inscripties de aandacht
heeft gevestigd en aangespoord heeft
tot bestudering er van.
Met enige overdrijving zouden wij hem
derhalve willen plaatsen aan het begin
der Oud-Javaanse epigraphie, of op-
schriftenkunde.
De opvatting dat de Javanen vele
eeuwen lang onder het gezag der Hin
doe's hebben gestaan, is lange tijd
door de historici aanvaard.
De zee-officier H. A. Meyer drukte
OUDE BOEKEN
Van elke titel is slechts een exemplaar
voorradig. Bij meerdere bestellingen be
schikt het lot. Niet meer dan 2 titels be
stellen en niet vóór 5 maart
De smarten van Satan,
Marie Wansink f 15,
De electrische stadstrams op Java,
H. Duparc f 17,50
Het maleisch-arabisch letterschrift,
C. Spat f 12,50
Soenda, een reis door Sumatra,
M. Borrmann f 35,
Een Staat in wording,
C. Oorthuys A. de la Court f 15,
Het eeuwige leven, M. Corelli f 15,
Door duisternis tot licht,
R. A. Kartini f 20,
Bij mijn bruine vrienden om den
Evenaar. R. Katz 25,
Maleise woordenlijst en vragen
t.b.v. Geneeskundige Dienst f 12,50
Pang Paneu de Toenonger,
G. de Vries f 20,
Javaansche spraakkunst,
Dr. M. Prijohoetomo f 45,
Zoo leven wij in Indië f 20,
Labberton's geïllustreerd handboek
van Insulinde f 55,
Indische mensen in Holland,
P. A. Daum f 2,
Uit het land der flamboyants f 17,50
Revolutie in Afrika, H. Smeets f 4,
Van Heutsz als G.G., J. Lamster f 25,
China, de moderne wereld f 3,
Dispereert niet, Mr. Elias f 25,
Voll. leercursus Javaansche taal,
Dr. A. A. Fokker f 60,—
Het Hooge heiligdom,
Dr. C. Wormser 25,
Multatuli Max Havelaar f 5,
Praktische Indische Tolk,
P. Pieters f 50,
Soendaneesch Hollands
woordenboek f 85,
Op wacht in de dessa,
A. C. de Gooyer f 20,
Gevecht met het oerwoud,
R. Calder f 10,
Maleise spraakkunst, Dr. C. A. Mees f 40,
Oeroeg, H. Haasse f 4,
deze opvatting dichterlijk uit:
Aan Java's strand verdrongen zich
de volken;
Steeds daagden nieuwe meesters
over 't meer.
Zij volgden op elkaar, gelijk aan
't zwerk de wolken,
De telg des lands alleen was
nooit zijn heer.
De Javanen zouden dus steeds aan
andere naties onderworpen zijn ge
weest.
De laatste tijd echter is men tot een
minder strenge opvatting gekomen.
Men gelooft niet meer aan een staat
kundig gezag der Voor-Indiërs over
Java. De Hindoecultuur heeft inder
daad haar intocht op Java gedaan,
maar van een politiek gezag is nie
mand zeker.
Dat neemt niet weg, dat Reimer toch
de rij geopend heeft der steeds beter
ingelichte kenners van Java's ver ver
leden, zij het dan ook met een enigs
zins onjuiste hypothese.
8