"INDIË, IK HOI
I VAN JOU!"
"Mijn dierbaar sobat keras,
Weet je nog van vroeher, ik beloof
jou alles te vertellen van mijn reis en
van mijn avonduren in Holland, wel nu,
een man een woord, een woord een
man. Wah Tji, allervooreerst tempra-
tuurnja hallef dood, van de vroegste
morgen tot de laatste avond ik heb
de bibberatie te pakken, mijn vel kaja
kip njang doodgevries.
En hier dóóóóóóóórrrrr Westmoesson,
regennja endah karoean, zo regen, zo
niet, zo wel, nog minder te vertrouwen
dan die hohelaar in Port Said, die mij
belaaster heef, sampé vier pop van mij
weg. Ik weet immers vroeger al, dat
hier koud en regen veel, maar mijn
stoutste verwachtingen hier zijn over
troffen.
In die golf van Biskaje vreselijker dan
de hel, zee nja endah zoals in de Java-
zee; daar korte golf, hier lange golf,
even hoog als tjemaraboom op jou erf
bij de put, tjoba, jij ziet maar, bingoeng
kwee, betranspireer van de angst.
Golvennja deze, hoog, laag, hoog-
waarts, laagwaarts, laagwaarts, hoog-
waarts, zij-waarts, voorwaarts en mijn
Indrapoera zo nu en dan precies duik
boot. En alles wat ik eet voor niks,
want mijn eten kom alles vanzelf terug.
En tezelfdertijd moet je ook erg (je
weet toch wel wat ik bedoel), op het
laatst zo erg, dat je niet meer weet,
wat jou hoofd en wat jou achter is. En
mijn hoofd kajah draaiemolen; kip als
geslach ken nog een beetje lopen,
maar ik niet meer, mijn benen met
lamheid geslagen en ik zwijg maar stil
en blijf in bed, anderhalf etmaal heeft
dat geduurd. Tjobah ister boekoe-
mopper, ik schrijf dat vol scheldwoor
den. Gelukkig mijn gestel hij is sterk
en mijn moed nog vol vertrouwen.
Tjobah, jijal dood
In Soethampton bij Engelan, mijn ka
pitein hij is niet erreg vreesachtig, hij
vaart toch, bilangnja vroeher hij van
de wilde vaart, dus hij durf zonder
zien.
Zeg, op school vroeger zij hebben ons
geleerd dat Noordzeekanaal groot
werk, geloof maar niet, de Brantas is
vééééél groter en breder, deze kajah
separo. Maar erreg ingewikkeld met
sluizen en zo. Een sluis is net als een
trap, dus je ken naar beneden en naar
j boven.
Die Hollanders, leuke lui sèh, mij noe
men ze hier al neger, laat maar staan
jij, met jou bruine teink, ze denken, dat
jij mijn schaduw ben. Ik kom hier aan
in gietende regen en mijn tanden rok-
ketok van ketekouten. Gelukkig ik wor
afgehaald door oude vriend, anders ik
durref niet van boord. Koelies volgens
mijn vriend veels te kostbaar, dus ik
draag ik alles alles zelf... drie koffers
plus kiektoestel om mijn hals. Na een
kwart uur lopen, kringetan Tji, en mijn
linkerarm wil mijn schouder bijna ver
laten.
Oah, sobat, het is moelek om je alles
9
precies te vertellen, maar Holland is
vermoeiend en roewet. Bij ons de hui
zen apart en ruim, hier is geen plaats,
dus alle huizen op elkaar en maar één
dak benodigd. Eigenlijk wel slim van
hun. En in Indië, gastvrij nietwaar? Je
deur altijd open, hier niet, hier moet je
bellen, soms erg moelek en geheim
zinnig. En als je binnen kom, alles ruik
naar toko Bombay, veel tapijten. En
etensluch blijf daar op hangen, maar
denk maar niet, dat je ooit gevraagd
word om te eten te blijven.
En je word gek van de electrische
knoppen, de hele dag maar: deur dich,
lich aan, lich uit, trap op, lich aan, be
neden uit, weer een trap onder je uit
draaien en boven je weer aan, en weer
een trap en so nog meer. En als je wil
gaan baaien, helemaal moelek. Bilang
nja hier: Spatbordenfonts, èèh, sampé
spatborden, Sportfondsenbad, itoelah!
Je moet in een porceleinen kist en je
draai aan een kraan en vanzelf een
vlam gaat branden en je water word
warm. Zo'n bak word een beetje ge
vuld en dan moet je wassen en baaien
en zepen, alles met dezelfde water,
dus je eigen vuil. En dan moet je nog
een halve pop betalen, koerang adjar
die lui sèh. In Grant Hotel Selebatoe
gratis zonder niks, hoef niet te beta
len, ik herinner nog. En de verwarming
hier twee soort, een gewone haart met
cokes en één centraal, dat is zonder
arang. Hoe dat gaat weet ik niet.
Je draait aan een kraan en tien pijpen
worden warm, maar jijzelf blijf koud,
lijk op niets, het is overal even koud
hier, alleen buiten is nog kouder.
De straten worden gebouwd als onze
muren, dus ook met stenen, alleen hier
horisontaal. De paarden hier even
groot als olifant en de koetsiers even
deftig als onze baas.
Bij ons als je rechts rijd, wor je opge
pakt, hier wor je beboet als je niet
rechts rijd. En zo alles even moelek.
Een mantel noemen ze hier jas, een
kraag is boord, als je limonade bestelt
krijg je stroop, als je 's morgens om
twaalf uur denk je krijg eten, als in
Indië, heb je mis, hier krijg je koffie
en als je op koffie wor gevraagd, moet
je ook brood eten, en als je 's avonds
slaap heb, je verlang naar een kop
koffie, krijg je thee en 's middags
mag je niet slapen. De bedden zijn
hier in de muur gebouwd, dus 's a-
vonds als je naar huis gaat, moe,
eerst naar de muur lopen, en je bed
er uit halen en behalve je eigen riem
ook de riem van de bed losmaken.
Bij ons als koud in Juli zo, dan kruip
je onder de deken. Hier slaap je tus
sen twee spreien en boven op de bo
venste sprei zijn twee dekens. Hier
ga je niet naar bed, maar spreek je
van onder de wol gaan. Dat is ook
juist, want 's morgens jou mond en
neus vol met wol en ken je toch niet
slapen van de kou.
En kamer no. 100, soedah, daar zijn
vele verrassingen bij, dat verhaaltje
PETJOK
"Een taaleigen, gevoelsmatig en bewust
gecreëerd en gebezigd als de spreker
meent dat het (zuiver) Nederlands in
uitdrukkingskracht tekort schiet." Het is
een analyse waar ik na veel gepieker op
gekomen ben, en waar ik het maar op
houd. Natuurlijk schiet de Nederlandse
vocabulaire te kort als het om situaties,
gebeurtenissen en gevoelens die alleen
in Indonesië konden plaatshebben en
ontstaan. Een jargon-taaltje dus, maar
een aparte taal. Het krom-Nederlands
en petjok over een kam te scheren en
onder de noemer "typisch Indisch" on
der te brengen is dus fout. Ze komen
inderdaad allebei humoristisch over maar
alleen voor degenen die het petjok
spreken is het verschil merkbaar. Bij
petjok is de humor een BEWUST toe
gebracht ingrediënt, krom Nederlands
komt humoristisch over bij de toehoor
der die alleen zuiver Nederlands spreekt
en leest. Zij die krom Nederlands spre
ken onder elkaar, lachen helemaal niet
om elkaar
Bijgaand stukje is een mengeling van
krom-Nederlands en petjok, maakt u er
alstublieft geen studie van. Gewoon
glimlachen om het verkeerde en toch zo
juiste woordgebruik, kostelijk q
"Boetie is weer een nieuwe karnavals-kra-
ker aan 't componeren
van papier, je weet wel, maar heb je
ooit gehoord van fonteintjes die naar
boven spuiten? Soedah, later maar ik
zal jou vertellen.
De meisjes hier zijn lief en mooi sèh!
Gelukkig maar ik ken hen verstaan. Je
geef maar een ringgit en seh maar:
"Ik hou van je" en alles komt terecht.
Op straat, je moet zien de meisjes,
ngiler kwee! Maar ik laat mijn stoute
schoenen maar thuis, want ik durf nog
niet erg en ik kijk maar eerst hoe de
kat uit de boom kom en later als ik
beter begrijp, dan haal ik mijn verloren
schade in.
Nou kerel, ik ben al koud als Egyp
tische mummie in een ijskist en ga een
beetje wandelen, dat is hier vijf kilo
meter, dan spaar je vijftien sen uit.
Saluut, de groeten aan de zon (al in
geen vier dagen gezien) en aan alle
kontjo's.
Je sobat, BOENG".