Emping Yogya
Een tak met wat eetbaar is van de melinjo-boom. Het jonge blad, de bloempjes
en de vruchtjes voor de sayur, maar de vruchtjes zijn ook prima als gewone
snoep en als grondstof voor de bekende emping.
Emping. Eén woord, en iedereen in Holland weet meteen dat dat die zalige gele
chips-achtige dingetjes zijn die je bij de rijsttafel eet of bij de borrel knabbelt.
Lilian had een stukje over de fabrikage ervan gelezen in een Indonesisch tijd
schrift en schreef ze me of ik ook niet 'ns in zo'n fabriek wilde kijken en er
wat foto's kon maken. Lilian's stukje ging over de emping-fabrieken ten zuiden
van Jakarta, in Condet. Maar ik had wel eens gehoord dat Yogya één van de
grootste producenten van emping was. En ik ken Jakarta en Yogya nu wel zo'n
beetje, dus weet ik ook dat men in Yogya nog vaak wat "primitiever" werkt en
dat dit veel authentieker fotografeert (ahum!).
Maar voor ik plaatjes begon te schie
ten ging ik eerst wat informatie in
winnen en kreeg toen zo'n geweldige
hoeveelheid gegevens dat ik razend-
Op een houtvuurtje in de keren (toonloze
E's) staat de sangan waarin de klatak (mid
den) ge-gonseng wordt. Beneden het sapu-
tje waarmee de klatak-schilletjes van de
maalsteen worden geveegd.
snel notities moest maken om niet de
helft meteen weer te vergeten!
Trouwens, Jakarta heeft eigenlijk een
heel eigen woord voor melinjo en dat
Op de houten balk, de kemplongan, staat
boven de stenen stamper, de gandih, on
deraan de susuk, het speciale mes om de
platgeslagen emping los te schrapen.
is "tangkil". Maar dat hoor je niet zo
vaak, hoogstens de zuivere orang Be-
tawi zegt het en de rest gebruikt ge
woon het bekende melinjo.
Omdat ik de meeste gegevens in
Yogya kreeg zijn de meeste namen
dus Javaans, maar dat is niet erg.
Daar doet men zoveel meer met alles
van boom en vrucht. Hier in Jakarta
stoppen ze hoogstens die hele jonge
bladeren (de zg. "daon so") in de
sayur asem. En hier in Jakarta kan je
melinjo alleen met die dikke vlezige
schil kopen. In midden Java kan je
het met die schil kopen en dan heet
het ook gewoon melinjo, maar je kan
het ook geschild krijgen. En dan heet
het "klatak". Die vlezige schil verko
pen ze daar nl. ook nog eens apart.
Als je het zomaar koopt, voor in de
sayur, dan heet het "kulit melinjo".
Maar er is nog een tweede soort. Dan
wordt het eerst in fijne reepjes ge
sneden, daarna gedroogd en dan nog
eens gebakken. En dat wordt dan
meestal voor allerlei sambal-gorengs
gebruikt. En heet het "gangsiran". En
dat komt weer van "gangsir", een
klein soort krekeltje. Want daar lijkt
het dan een beetje op als het zo
bruinig en kripoet ge-goreng is! En
die schilloze "klatak" komt aan die
naam omdat je dit ook wel als een
soort katjang-goreng in zo'n puntzakje
kan kopen. En je bijt dus "Klatak!" die
harde schil door om bij die lekkere
melinjo-noot te komen! Verder stop-
De emping ligt op de ajang bambu. Eén
dag in goeie zon drogen is genoeg en is
het klaar voor de verkoop.
12