pen ze in het Yogyase ook nog de jonge bloempjes (de "kroto") in de sayur. En behalve de klatak hebben ze in Mid. Java ook nog een ander lekker hapje van de emping, nl. de "emping klutuk". Dan wordt de me- linjo nl. niet helemaal platgeslagen, maar alleen eventjes met de hamer geplet. Zodat je een kleine dikke em ping krijgt. Dit was even wat info over de me- linjo in Mid. Java. Maar we zouden het over de fabri cage hebben. Daarvoor ben ik in Ko- tagede geweest. (Het is ongelooflijk wat voor soorten industrie ze daar allemaal hebben!) Alle kampongs om Yogya en Kotagede hebben zo hun eigen specialiteiten. Voor de emping moest ik in kampong Purbayan, iets ten zuiden van de grote pasar van Kotagede, zijn. Vroeger deed zowat de hele kampong aan emping maken, nu alleen nog maar zo'n tien families. In deze kampong hoor je uit de meeste huisjes wel geklop en gehamer komen. Want behalve emping maken ze daar tegenwoordig ook veel koper- en zil verwerk. Deze foto's maakte ik bij Pak Sastro Utomo, die met twee buur meisjes elke dag van ong. 7 uur 's- morgens tot 3 uur 's middags zo'n tien kilo emping klopt en stampt. In Ja karta gebruikt men voor dat emping maken tegenwoordig al doodgewone hamers maar hier is het nog allemaal, zoals ik verwachtte, origineel en foto geniek! Het fabriekje is gewoon een stuk ka mer van Pak Sastro. Ze werken er met z'n drietjes. Eén maakt het materiaal aan en de twee anderen slaan er em ping van. Daarvoor staat er in een hoekje een houtvuurtje, de "keren" (toonloze E's), waar een grote ronde aarden pot, de "sangan", driekwart op zijn kant op ligt. Er kan dan wel niet veel in maar je kan wel erg makkelijk de klatak gongsèng terwijl je op de grond zit en je hoeft niet zo erg voor zichtig te werken dat het over de rand vliegt en zo! Na zo'n tien minuten gonseng is de klatak gaar en wordt de harde schaal van die klatak tussen twee platte grote stenen stuk ge malen. De vrijgekomen melinjo-noot- W". 1 r- Buurmeisje Ponirah bezig met het verbrijzelen van de harde klatak-schaal tussen 2 platte stenen. Daarna plukt ze de schone melinjo ertussen uit en legt ze op die cowek voor haar. Van hier graait Pak Sastro telkens een handjevol en stampt er de emping van. jes worden eruit gepikt en op een "cowek" dat weer op een anglootje staat gelegd om nog even door te stomen. Met een soort bezempje, de "kelut" worden de verbrijzelde schil letjes van de grondsteen geveegd. De twee anderen graaien telkens een handjevol blote melinjo-nootjes van die cowek en slaan er de bekende empings van. En dit hele proces wordt "ngemping" genoemd. Dat plat slaan gebeurt met een grote stenen stamper, de "gandih", op een glad stuk klapperstam, de "kemplon- gan". Deze balk van zo'n anderhalve meter ligt goed vast in de vloer van aangestampte aarde. En dat slaan met die gandih gaat met zo'n automatische, geregelde slag en onder zoveel gezellig gebabbel dat je gewoon bang wordt dat ze eens mis zullen slaan. Rechterhand heft gandih op, linkerhand legt snel een melinjo op de plank en de gandih komt met een dreun neer en slaat er een pan nekoekje van. (Maar dat gebeurt maar heel zelden zegt Pak Sastro lachend als ik ernaar vraag!) Pak Sastro maakt alleen één soort emping, de hele gewone, de "emping sèn" zoals dat heet. Uit 2 kilo melinjo- klatak haalt hij iets meer als 1 kilo emping. Die emping sèn bestaat meestal uit 2 a 3 melinjo's. Maar je hebt natuurlijk allerlei grotes, gemaakt van 5, 8, 12 tot wel 30 melinjo's. Die hele grote (van 30 stuks) heten "em ping eblek". (En "eblek" is zoiets als groot en rond. Hele dikke babywangen worden bijv. ook wel "pipi eblek" ge noemd!) Als de hele balk vol ligt met die pannekoekjes worden ze voor zichtig met een speciaal mes, de "susuk", eraf geschraapt en op een bambu droogrek, de "anjang bambu", gelegd. Als zo'n droogrek vol ligt wordt het in de zon te drogen gezet. En gedroogd en hard geworden is het de U bekende emping en wordt het op de pasar van Kotagede door Ibu Sastro verkocht. Zó "eenvoudig" is het maken van emping ROGIER. <vYA;v' Op de grote pasar. Links een melinjo/klatak verkoopster. Zij snijdt in een soort korte dikke kurketrekker de schil van die harde schaal af. Voor haar de losse schil, in de mand de melinjo en achter haar (niet te zien) de klatak. Rechts de emping-verkoopster achter haar bergen emping, in allerlei soorten en kwaliteiten. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 13